Page 117 of 420

OPMERKING:
Als nog geen geheugenprofiel is ingesteld,
raadpleeg dan de paragraafGeheugenfunc-
tie programmeren voor informatie over het
instellen van een geheugenprofiel.
3. Na het oproepen van het profiel drukt u kort
op de instelknop (S) op de geheugenschakelaar
en vervolgens drukt u kort op de knop (1) of (2).
Als uw auto is uitgerust met EVIC, wordt het
bericht "Memory Profile Set" (geheugenprofiel
ingesteld) (1 of 2) weergegeven in de instru-
mentengroep.
4. Druk binnen 10 seconden kort op de ver-
grendelknop van de afstandsbediening.
OPMERKING:
U kunt uw afstandsbedieningen loskoppe-
len van de geheugeninstellingen door de
stappen 1-4 hierboven te volgen en bij stap 4
op de ontgrendelknop in plaats van de ver-
grendelknop van de afstandsbediening te
drukken.Geheugenpositie oproepen
OPMERKING:
De auto moet in de stand PARK staan om
geheugenposities op te kunnen roepen. Als
u een geheugenpositie probeert op te roe-
pen als de auto niet in de stand PARK staat,
verschijnt er een bericht op het elektronisch
voertuiginformatiecentrum EVIC.
Geheugenpositie oproepen bestuurder één
• Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der één op te roepen met de geheugenscha-
kelaar drukt u op geheugenknop 1 op de
geheugenschakelaar.
• Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der één op te roepen met de afstandsbedie-
ning drukt u op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening die is gekoppeld aan ge-
heugenpositie 1.
Geheugenpositie oproepen bestuurder twee
•Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der twee op te roepen met de geheugen-
schakelaar drukt u op geheugenknop 2 op de
geheugenschakelaar. •
Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der twee op te roepen met de afstandsbedie-
ning drukt u op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening die is gekoppeld aan ge-
heugenpositie 2.
U kunt het oproepen annuleren door tijdens het
oproepen op één van de geheugenknoppen (S,
1 of 2) te drukken. Als een oproep wordt gean-
nuleerd, stoppen de bestuurdersstoel, de bui-
tenspiegel aan bestuurderszijde en de stuurko-
lom met bewegen. Na een vertraging van één
seconde kunt u een nieuwe geheugenpositie
oproepen.
Easy Entry/ExitDeze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen.
De afstand waarover de bestuurdersstoel zich
zal verplaatsen hangt af van de positie van de
stoel op het moment dat u de sleutelhouder uit
het contact neemt (of de contactschakelaar in
de stand OFF zet, voor auto’s die zijn uitgerust
met Keyless Enter-N-Go).
11 3
Page 118 of 420

•Wanneer u de sleutelhouder uit het contact
neemt (of de contactschakelaar in de stand
OFF zet, voor auto’s die zijn uitgerust met
Keyless Enter-N-Go), beweegt de bestuur-
dersstoel ongeveer 60 mm naar achteren wan-
neer de stoel zich 67,7 mm of meer vóór de
achterste stand bevindt. De stoel keert terug
naar de ingestelde positie zodra u de contact-
schakelaar in de stand ACC of RUN zet.
•Wanneer u de sleutelhouder uit het contact
neemt (of de contactschakelaar in de stand
OFF zet, voor auto’s die zijn uitgerust met
Keyless Enter-N-Go), beweegt de bestuur-
dersstoel naar een positie die 7,7 mm vóór
de achterste stand ligt wanneer de bestuur-
dersstoel zich in een positie tussen de 22,7
mm en 67,7 mm vóór de achterste stand
bevindt. De stoel keert terug naar de inge-
stelde positie zodra u de contactschakelaar
in de stand ACC of RUN zet.
• De functie Easy Entry/Easy Exit is uitgescha-
keld wanneer de bestuurdersstoel zich op
minder dan 22,7 mm vóór de achterste stop
bevindt. Bij deze positie heeft het voor de
bestuurder geen zin om de stoel te verplaat-
sen voor gemakkelijk in- en uitstappen. Elke opgeslagen geheugeninstelling heeft een
bijbehorende positie voor Easy Entry en Easy
Exit.
OPMERKING:
De functie Easy Entry/Easy Exit is af-fabriek
niet ingeschakeld. De functie Easy Entry/
Easy Exit wordt ingeschakeld (of later uitge-
schakeld) via het scherm van het Uconnect®
systeem. Raadpleeg de paragraaf
Door de
klant te programmeren functies - Instellin-
gen Uconnect® Access 8.4 in het hoofdstuk
Het instrumentenpaneel voor meer infor-
matie hierover.
OPENEN EN SLUITEN VAN DE
MOTORKAP
Om de motorkap te openen, moeten er twee
vergrendelingen worden ontgrendeld.
1. Trek aan de hendel die zich onder het instru-
mentenpaneel en vóór het bestuurdersportier
bevindt. 2.
Grijp onder de motorkap, beweeg de veilig-
heidsvergrendeling naar links en open de motor-
kap.
Motorkapontgrendeling
Locatie van de veiligheidsvergrendeling
11 4
Page 210 of 420

afstandsbediening hoeft te drukken. Kies de
schermtoets Passive Entry tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeft dat de
instelling is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige menu terug
te keren. Raadpleeg voor meer informatie de
paragraaf"Keyless Enter-N-Go™" in het hoofd-
stuk "Uw auto" .
• Memory To FOB (geheugen naar sleutel-
houder) — Indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen. Kies de schermtoets
Memory Linked To FOB (geheugen koppelen
aan sleutelhouder) tot een vinkje naast de in-
stelling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu terug te
keren.
OPMERKING:
De stoel keert terug naar de geheugenstand
(als het oproepen van het geheugen met de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
is ingeschakeld) zodra de afstandsbedie- ning wordt gebruikt om het portier te ont-
grendelen. Raadpleeg de paragraaf
Geheu-
genstoel in het hoofdstuk De functies van
uw auto voor meer informatie hierover.
Auto-On Comfort & Remote Start (comfort
automatisch aan & starten met
afstandsbediening)
Nadat de schermtoets Auto-On Comfort & Re-
mote Start (comfort automatisch aan & starten
met afstandsbediening) is ingedrukt, zijn de
volgende instellingen mogelijk.
• Sound Horn With Remote Start (claxon-
signaal bij starten met afstandsbediening)
Wanneer deze functie is geselecteerd, klinkt de
claxon wanneer de motor met de afstandsbe-
diening wordt gestart. Kies de schermtoets
Sound Horn With Remote Start (claxonsignaal
bij starten met afstandsbediening) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het vorige menu
terug te keren. •
Verwarmde/geventileerde bestuurders-
stoel en stuurwiel automatisch inschakelen
bij starten voertuig — Indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
verwarming in de bestuurdersstoel en het stuur-
wiel automatisch ingeschakeld bij temperaturen
lager dan 4,4 °C (40 °F). Bij temperaturen
boven 26,7 °C (80 °F) wordt het ventilatiesys-
teem in de bestuurdersstoel ingeschakeld. Kies
de schermtoets Auto Heated Seats (Automati-
sche stoelverwarming) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu terug te
keren.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets Engine Off Options
(opties voor uitgeschakelde motor) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
• Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij uitgeschakelde motor)
Wanneer deze functie is geselecteerd, blijven
de schakelaars voor elektrische raambedie-
206