BELANGRIJK Als de rugleuning goed is
vergrendeld, dan is de “rode band” naast
de hendels fig. 4voor het neerklappen
van de rugleuning, niet meer zichtbaar. Als
de “rode band” zichtbaar is, is de rugleu-
ning niet goed vergrendeld. Als de rug-
leuning in de normale gebruiksstand wordt
gezet, controleer dan of de rugleuning
hoorbaar vergrendelt.
BELANGRIJK Plaats de veiligheidsgordels
op de juiste wijze terug als de achterbank
weer in de normale gebruiksstand wordt
gezet, zodat ze altijd direct klaar voor
gebruik zijn.
93
STARTEN
EN RIJDENLAMPJES
EN BERICHTENNOODGE -
VALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD
EN BEDIENINGVEILIGHEID
fig. 4
F0M0042m
Bedenk dat achterpassagiers
die geen gordel dragen, tij-
dens een ernstig ongeval niet alleen
zelf aan gevaar worden blootgesteld
maar ook gevaar opleveren voor de
inzittenden voor.
ATTENTIE!
Controleer of de rugleuning
aan beide zijden goed ver-
grendeld is om te voorkomen dat in
geval van bruusk remmen, de rugleu-
ning naar voren klapt en de passa-
giers verwondt.
ATTENTIE!
SBR-SYSTEEM De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat bestaat uit een
akoestisch waarschuwingssysteem dat, sa-
men met het knipperende lampje
<
op
het instrumentenpaneel, de bestuurder
en de passagier voor
(voor bepaalde uit-
voeringen/markten) waarschuwt als de
veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
het systeem permanent uit te schakelen.
091-110 PUNTO POP 1ed NL 08/10/13 09.18 Pagina 93
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
GORDELSPANNERSVoor een nog effectievere bescherming
zijn de veiligheidsgordels voor van de au-
to voorzien van gordelspanners. Dit sys-
teem trekt bij een heftige botsing de gor-
del enige centimeters aan. Op deze wijze
worden de inzittenden veel beter op hun
plaats gehouden en wordt de voorwaart-
se beweging beperkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordels
geeft aan dat de gordelspanner in werking
is geweest; de gordel wordt niet meer
opgerold, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen. De-
ze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel on-
derhoud of smering.
Elke verandering van de oorspronkelijke
staat zal de doelmatigheid verminderen.
Als de gordelspanner door extreme na-
tuurlijke omstandigheden (overstromin-
gen, vloedgolven) met water en modder in
contact is geweest, dan moet de spanner
worden vervangen.TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij
een ongeval te vergroten, zijn de oprol-
automaten van de gordels voor voorzien
van trekkrachtbegrenzers die tijdens een
frontale aanrijding de piekbelasting op de
borst en schouders beperken.
94STARTEN
EN RIJDENLAMPJES
EN BERICHTENNOODGE -
VALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD
EN BEDIENINGVEILIGHEID
De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt, moet
u zich tot het Fiat Servicenetwerk
wenden om ze te laten vervangen.
ATTENTIE!
Reparaties die schokken, tril-
lingen of plaatselijke verhit-
tingen (hoger dan 100°C ge-
durende maximaal 6 uur) met
zich mee brengen in het gebied van de
gordelspanner kunnen tot beschadiging
of inwerkingtreding leiden. Wend u tot
het Fiat Servicenetwerk wanneer er re-
paraties op dergelijke onderdelen
plaats moeten vinden.
091-110 PUNTO POP 1ed NL 08/10/13 09.18 Pagina 94
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veilig-
heidsgordels moeten de volgende aanwij-
zingen zorgvuldig worden opgevolgd:❒
zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
❒
vervang de gordels na een ongeval, ook
al zijn ze ogenschijnlijk niet beschadigd.
Vervang de gordels ook als de gordel-
spanners in werking zijn geweest;
❒
u kunt de gordels met de hand wassen
met water en een neutrale zeep. Spoel
ze uit en laat ze in de schaduw drogen.
Gebruik geen bijtende, blekende of kleu-
rende middelen. Vermijd het gebruik
van alle chemische producten die het
weefsel van de gordel kunnen aantasten;
❒
voorkom dat vocht in de oprolauto-
maat komt: de werking van de oprol-
automaten is alleen gegarandeerd, als
ze niet nat zijn geweest;
❒
vervang de gordels bij tekenen van
slijtage of beschadigingen.
96STARTEN
EN RIJDENLAMPJES
EN BERICHTENNOODGE -
VALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD
EN BEDIENINGVEILIGHEID
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan gaan
zitten en de gordel goed laten aan-
sluiten op borst en bekken. Draag al-
tijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder vei-
ligheidsgordels vergroot het risico op
ernstig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
ATTENTIE!
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te de-
monteren of open te maken. Werk-
zaamheden aan de veiligheidsgordels
en gordelspanners moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd per-
soneel. Wendt u altijd tot het Fiat
Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Als de gordel aan een zware
belasting wordt blootgesteld
(bijvoorbeeld tijdens een ongeval),
dan moet de gordel samen met de
verankeringen, bevestigingspunten en
de gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE!
Iedere gordel dient slechts ter
bescherming van een enkel
persoon: gebruik de gordel niet voor
een kind dat bij een volwassene op
schoot zit, waarbij de gordel beiden
zou moeten beschermen. Er mag geen
enkel voorwerp tussen de gordel en
het lichaam van de inzittende worden
geplaatst.
ATTENTIE!
091-110 PUNTO POP 1ed NL 08/10/13 09.18 Pagina 96
107
STARTEN
EN RIJDENLAMPJES
EN BERICHTENNOODGE -
VALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD
EN BEDIENINGVEILIGHEID
BELANGRIJK De frontairbags en/of zij-air-
bags kunnen ook worden geactiveerd bij
krachtige stoten aan de onderzijde van de
carrosserie, bijvoorbeeld bij zware bot-
singen tegen drempels of stoepranden of
obstakels op het wegdek of als de auto te-
recht komt in grote gaten of verzakkingen
in het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbags in werking
treden, ontsnapt een beetje rook. Deze
rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand; bovendien kan het oppervlak van
het opgeblazen kussen en het interieur van
de auto bedekt zijn met een laagje poeder:
dit poeder kan de huid en de ogen irrite-
ren. Als u hiermee in aanraking bent ge-
komen, moet u zich met neutrale zeep en
water wassen. BELANGRIJK Na een ongeval waarbij een
of meerdere veiligheidssystemen zijn geac-
tiveerd, dient u contact op te nemen met
het Fiat Servicenetwerk om de geactiveer-
de systemen te laten vervangen en de wer-
king van het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties
en vervanging van de airbag moeten door
het Fiat Servicenetwerk worden uitge-
voerd.
Aan het einde van de lange levensduur van
uw auto, moet u contact opnemen met
het Fiat Servicenetwerk om het systeem
buiten werking te laten stellen. Bovendien
moet bij verkoop van de auto de nieuwe
eigenaar op de hoogte gesteld worden van
het gebruik en de instructies, en moet hij
het instructieboekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden van
de gordelspanners, de frontairbags en de
zij-airbags voor wordt door de elektro-
nische regeleenheid bepaald, afhankelijk
van het type ongeval. Als een van deze on-
derdelen niet wordt geactiveerd, dan hoeft
dit niet op een storing in het systeem te
duiden. HEADBAGS (WINDOWBAGS)
fig. 18
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De headbag is een “gordijn”-systeem en
bevindt zich aan de rechter- en aan de lin-
kerzijde in de hemelbekleding aan de zij-
kant en is afgedekt met een afwerklijst.
De headbags bieden bescherming aan het
hoofd van de inzittenden voor en achter
tijdens een zijdelingse botsing, dankzij het
grote effectieve oppervlak van de kussens.
BELANGRIJK De inzittende wordt bij een
zijdelingse botsing optimaal door het sys-
teem beschermd als hij/zij in de juiste po-
sitie in de stoel zit. Hierdoor kunnen
de zij-airbags op de juiste wijze worden
opgeblazen.
fig. 18
F0M0141m
091-110 PUNTO POP 1ed NL 08/10/13 09.18 Pagina 107
108STARTEN
EN RIJDENLAMPJES
EN BERICHTENNOODGE -
VALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD
EN BEDIENINGVEILIGHEID
Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het gebied
van de headbag (Window Bag) om
verwondingen tijdens het opblazen te
voorkomen.
ATTENTIE!
Steek nooit het hoofd, de
armen of de ellebogen uit
het raam.
ATTENTIE!
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje ¬
gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (op het
multifunctionele display verschijnt
ook een bericht – indien aanwezig),
dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen; in dat geval kun-
nen de airbags of gordelspanners niet
geactiveerd worden bij een ongeval
of, in een zeer beperkt aantal geval-
len, niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem direct
te laten controleren.
ATTENTIE!
Bedek de rugleuning van
de stoelen voor en achter
niet met hoezen of kleden die niet
zijn voorbereid op het gebruik met
sidebags.
ATTENTIE!
091-110 PUNTO POP 1ed NL 08/10/13 09.18 Pagina 108
109
STARTEN
EN RIJDENLAMPJES
EN BERICHTENNOODGE -
VALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD
EN BEDIENINGVEILIGHEID
Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en
houd vooral geen pijp, potlood enz.
in de mond. Bij een ongeval waarbij
de airbag in werking treedt, kan dit
ernstig letsel veroorzaken.
ATTENTIE!
Als de contactsleutel in stand
MAR staat of wanneer de
motor is uitgezet, kunnen de airbags
ook geactiveerd worden als de auto
door een andere auto wordt aange-
reden. Daarom, ook als de auto stil-
staat, en de passagiersairbag is inge-
schakeld, GEEN tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voor-
stoel installeren. Als bij een botsing de
airbag wordt opgeblazen, kan dit lei-
den tot ernstig letsel en zelfs tot de
dood van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien
moet de passagiersstoel zo ver moge-
lijk naar achteren zijn geschoven om
te voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met het
dashboard. Schakel de passagiersair-
bag onmiddellijk weer in als het kin-
derzitje is verwijderd.Vergeet evenmin
dat, als de sleutel in de stand STOP
staat, bij een ongeval geen enkel vei-
ligheidssysteem (airbag of gordel-
spanners) geactiveerd wordt. In dat
geval duidt de niet-activering niet op
een storing van het systeem.
ATTENTIE!
Rijd altijd met beide handen
op de stuurwielrand, zodat
bij het in werking treden van de air-
bag, het kussen niet wordt gehinderd
door obstakels. Rijd niet met voorover
gebogen lichaam, maar ga goed recht-
op zitten en steun tegen de rugleuning.
ATTENTIE!
Laat bij diefstal of een poging
tot diefstal, bij beschadiging
of als de auto bij een overstroming on-
der water is geweest, het airbagsys-
teem door het Fiat Servicenetwerk
controleren.
ATTENTIE!
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait, gaat het
lampje “
(met de frontairbag aan
passagierszijde ingeschakeld) enkele
seconden knipperen, om u eraan te
herinneren dat de airbag aan passa-
gierszijde bij een botsing wordt geac-
tiveerd. Hierna moet het lampje
doven.
ATTENTIE!
091-110 PUNTO POP 1ed NL 08/10/13 09.18 Pagina 109
112VEILIGHEIDLAMPJES
EN BERICHTENNOODGE -
VALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD
EN BEDIENINGSTARTEN
EN RIJDEN
Als met de contactsleutel in stand MAR
het controlelampje
Y
samen met het
waarschuwingslampje
U
blijft branden, ra-
den wij u aan de sleutel in stand STOPte
draaien en vervolgens weer in stand
MAR; als het lampje nog steeds blijft bran-
den, probeer het dan met de andere
geleverde sleutels.
BELANGRIJK Als het lampje
Y
op het
instrumentenpaneel constant blijft bran-
den, wendt u dan onmiddellijk tot het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Laat de contactsleutel niet in
stand MARstaan als de motor is uitgezet.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:❒
trek de handrem aan;
❒
zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒
draai de contactsleutel in stand MAR:
op het instrumentenpaneel gaan de
controlelampjes
m
en
Y
branden;
❒
wacht tot de lampjes
Y
en
m
ge-
doofd zijn. Hoe warmer de motor, hoe
sneller het lampje dooft;
❒
trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
❒
draai de contactsleutel in stand AVV
direct nadat het lampje
m
gedoofd is.
Als u te lang wacht, zijn de voorgloei-
bougies weer afgekoeld. Laat de sleutel
los zodra de motor is aangeslagen.
MOTOR STARTENDe auto is uitgerust met een elektronische
startblokkering: zie bij startproblemen de
paragraaf “Fiat CODE-systeem” in het
hoofdstuk “Dashboard en bediening”.
Direct na het starten van de motor, voor-
al als de auto langere tijd niet is gebruikt,
kan de motor iets meer geluid produce-
ren. Dit geluid, dat niet schadelijk is voor
de werking van de motor, wordt veroor-
zaakt door de hydraulische klepstoters:
het distributiesysteem van de auto dat
bijdraagt aan een vermindering van de
onderhoudswerkzaamheden.
Het verdient aanbeveling om
gedurende de eerste kilome-
ters niet de maximale presta-
ties van uw auto te eisen (bijv.
snel accelereren, langdurig rijden met
hoge toerentallen, krachtig remmen).
Laat de contactsleutel niet in
het contactslot zitten als de
motor stilstaat, zodat de accu
niet onnodig wordt ontladen.
Het is zeer gevaarlijk om
de motor in afgesloten ruim-
ten te laten draaien. De motor ver-
bruikt zuurstof en produceert kool-
dioxide, koolmonoxide en andere
giftige stoffen.
ATTENTIE!
Houd er rekening mee dat
de rem- en de stuurbekrach-
tiging niet werken, als de motor stil-
staat, waardoor meer kracht nodig is
voor de bediening van het rempedaal
en het stuur.
ATTENTIE!
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:❒
trek de handrem aan;
❒
zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒
trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
❒
draai de contactsleutel in stand AVV
en laat de sleutel los zodra de motor
is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet aan-
slaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOPvoordat u opnieuw start.
111-120 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.58 Pagina 112
113
VEILIGHEIDLAMPJES
EN BERICHTENNOODGE -
VALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD
EN BEDIENINGSTARTEN
EN RIJDEN
Als de motor bij de eerste poging niet aan-
slaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOPvoordat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR
het controlelampje
Y
samen met het
waarschuwingslampje
m
blijft branden,
raden wij u aan de sleutel in stand STOP
te draaien en vervolgens weer in stand
MAR; als het lampje nog steeds blijft bran-
den, probeer het dan met de andere
geleverde sleutels.
BELANGRIJK Als het lampje Y
op het
instrumentenpaneel constant blijft bran-
den, wendt u dan onmiddellijk tot de
Fiat-dealer.
BELANGRIJK Laat de contactsleutel niet
in stand MARstaan als de motor is
uitgezet.
Als het lampje
m
gedurende
60 seconden gaat knipperen
na het starten of tijdens een
langdurige startpoging, dan
duidt dat op een storing in het voor-
gloeisysteem. Als de motor aanslaat,
kunt u de auto op de gewone manier
gebruiken, maar wendt u zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
MOTOR OPWARMEN NA HET
STARTEN (benzine en diesel)
Ga als volgt te werk:❒
rijd rustig weg, laat de motor niet met
hoge toerentallen draaien en trap het
gaspedaal niet bruusk in;
❒
verlang de eerste kilometers geen maxi-
male prestaties. Wij raden u aan te
wachten tot de wijzernaald van de koel-
vloeistoftemperatuurmeter begint te
bewegen.
Houd er rekening mee dat de
rem- en de stuurbekrachtiging
niet werken zolang de motor
niet is aangeslagen, waardoor
meer kracht nodig is voor de bediening
van het rempedaal en het stuur.
Probeer auto’s nooit te star-
ten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan
er onverbrande brandstof in de kataly-
sator komen, waardoor deze onher-
stelbaar wordt beschadigd.
MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel in stand STOP
terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Het is beter om de motor
na een zware rit even “op adem” te la-
ten komen. Zet de motor niet onmiddel-
lijk uit, maar laat hem even stationair
draaien. Hierdoor kan de temperatuur in
de motorruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor
uitzet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is, voor-
al voor motoren met turbo-
compressor, schadelijk.
111-120 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 13.58 Pagina 113