Page 177 of 384

175
Rijden
Overgang naar de START-stand
Het controlelampje "ECO"gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
bij een handgeschakelde
versnellingsbak , als u het
koppelingspedaal intrapt,
- bij een EGS-versnellingsbak met 5 of
6 versnellingen :
●
met de selectiehendel in de stand A
of M
, wanneer u het rempedaal loslaat,
●
met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal niet ingetrapt, wanneer u de selectiehendel in de stand A
of Mzet,
●
of wanneer u de achteruitversnellinginschakelt.
Bijzonderheden: automatischactiveren van de START-stand
Als het systeem in de STOP-stand wordt uitgeschakeld, dan wordt demotor direct weer gestart.
U kunt deze
functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display.
Uitschakelen
Uit veiligheids- of comfortoverwegingen kan deSTART-stand automatisch worden geactiveerd als:
- het bestuurderpor tier wordt geopend,
- de autogordel van de bestuurder wordt losgemaakt,
- de snelheid van de auto hoger is dan
11 k m/h (EGS-versnellingsbak),
- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,rembekrachtiging, instellingairconditioning...).
Het controlelampje "ECO"
knippert een
paar seconden en gaat vervolgens uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal
.
Als u bij een auto met eenhandgeschakelde versnellingsbak in de STOP-stand een versnelling inschakelt, maar daarbij het koppelingspedaal niet helemaal intrapt, verschijnt er een melding met het verzoek het koppelingspedaalhelemaal in te trappen, omdat anders demotor niet gestart kan worden.
Page 178 of 384

Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra u het contactopnieuw aanzet.
Inschakelen
Dit systeem heeft specifieke kenmerkenen maakt gebruik van een speciale accu(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem. Bij een storing in het systeem gaat het controlelampje in de schakelaar "ECO OFF"knipperen en vervolgens constant branden.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storin
g zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet
meer wil aanslaan of direct afslaat. Allecontrolelampjes op het instrumentenpaneel
branden. Zet in dat geval het contact af en star t
de auto dan met behulp van de sleutel.
Storingen
Onderhoud
Schakel omwille van de veiligheid hetStop & Star t-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren.
Het Stop & Start-systeem maaktgebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamhedenaan dit type accu uitvoeren door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats. Druk no
gmaals op de schakelaar "ECO OFF".Het systeem is dan weer ingeschakeld; hetcontrolelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.
Page 179 of 384

177Rijden
Hill Start Assist
Dit systeem houdt bij het wegrijden op eenhelling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
- als de auto volledi
g stilstaat met het rempedaal ingetrapt,
- bij het samenvallen van een aantalhellingcondities,
- als het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill Start Assist kan niet worden
uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordtdeze even op zijn plaats gehouden wanneer u het rempedaal loslaat:- als bij de EGS-versnellingsbak de
automatische stand (stand A ) of de Ahandbediende stand (stand M ) is ingeschakeld.
Verlaat de auto niet in de korte periodedat u de Hill Star t Assist gebruikt. Als u de auto verlaat ter wijl de motor draait, gebruik dan de handrem en controleer of het controlelampje van dehandrem op het instrumentenpaneelblijft branden.
Werking
Als de auto bergafwaarts stilstaat en deachteruitversnelling ingeschakeld is, wordtde auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing in de Hill Star t Assist gaan
deze controlelampjes branden. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het s
ysteem te laten controleren.
Page 180 of 384

De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper intrappen van het gaspedaalgeen effect.
Het inschakelen
van de snelheidsbegrenzer geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30 km/h te bedragen.Het uitschakelenvan de snelheidsbegrenzer
geschiedt eveneens handmatig met de hendel.
Door het
gaspedaal tot voorbij het zware punt in te trappen, kan de ingestelde snelheid
tijdelijk worden overschreden.
Als het gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid onder de ingestelde maximumsnelheid komt, wordt de snelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het afzetten van het contact opgeslagen in hetgeheugen.
Snelheidsbegrenzer
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de bestuurder te allen tijde desnelheidslimiet in acht nemen, zijn aandacht op het verkeer blijven vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.
De bediening van de snelheidsbegrenzer is
ondergebracht in de hendel A
.
1
.Knop voor het selecteren van desnelheidsbegrenzer
2. Toets voor het verlagen van de ingestelde snelheid3.
Toets voor het verhogen van de ingestelde snelheid4.Toets voor het in-/uitschakelen van de snelheidsbegrenzer
Stuurkolomschakelaars
De informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
5
. Snelheidsbegrenzer A AN/UIT
6. Snelheidsbegrenzer geselecteerd
7. Ingestelde snelheid
Weergave op het display
Page 181 of 384