VEILIGHEID RIJDEN VOORZIENINGEN VEILIG VERVOEREN
VAN KINDEREN
162Parkeerrem
163Handgeschakelde 6-versnellingsbak
164 EGS -versnellingsbak
169Automatischeversnellingsbak
173 Opschakelindicator
174Stop & Start-systeem
17 7 Hill Start Assist
178Snelheidsbegrenzer
180 Snelheidsregelaar
182Parkeerhulp achter
146 Richtingaanwijzers
146 Alarmknipperlichten
147 Claxon
147 Urgence-oproep of
Assistance-oproep
148Hulpsystemen bij hetremmen
149Stabiliteitscontrolesystemen
151Veiligheidsgordels
154 Airbags
130Kinderzitjes
133 Uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde
139 ISOFIX-kinderzitjes
122Voorzieningen interieur
126 Voorzieningen in de
bagageruimte
008008009009006006007007
11Eerste kennismaking
Cockpit
1.
Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 2.Koplampverstelling. 3.Hendel stuurwielverstelling.4.
Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers.
5. Instrumentenpaneel.
6.Airbag bestuurder.
Claxon. 7. Versnellingspook.8.12V- aansluiting.
USB-/Jack-aansluitingen.9. Schakelaar stoelverwarming.10.Hendel motorkapontgrendeling.11.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening. 12. Zekeringkast. 13.Schakelaar Stop & Start-systeem.
Schakelaar elektronischstabiliteitsprogramma (ESP/ASR). 14 .Zijruitontwaseming. 15.Luidspreker (tweeter). 16. Voor r uitont waseming.
Cockpit
1.
Contact-/stuurslot. 2.
Stuurkolomschakelaar autoradio.3.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.4.
Parfumeur.5.
Schakelaar centrale vergrendeling.
6.Multifunctioneel display.7. Schakelaar alarmknipperlichten.8.Middelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.9. Zonnesensor.
Middelste luidspreker hifi-audiosysteem.10.Airbag passagier.11. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster. 12.Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 13.Handrem.14 .Middenarmsteun met opbergvakken. 15.
Bovenste en onderste opbergvakken. 16.
Autoradio of eMyWay. 17.Bedieningspaneel ver warming/airconditioning.
Eerste kennismaking
Veiligheid voor alle inzittenden
1.Open het dashboardkastje. 2.
Steek de sleutel in de schakelaar.3.
Selecteer de stand: "ON"
(inschakelen) wanneer een passagier op de
voorstoel zit of een kinderzitje voor ver voer met hetgezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF"(uitschakelen) wanneer een kinderzitje voor
ver voer met de rug in de rijrichting is bevestigd. 4. Verwijder de sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
156
A.
Waarschuwingslampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordels voor.
Veiligheidsgordels vóór en
airbag vóór aan passagierszijde
156
Personal styling
De stickers hebben een speciale behandelingondergaan waardoor ze slijtage- en
vandalismebestendig zijn.Ze zijn gemaakt om de buitenkant van decarrosserie een persoonlijk tintje te geven.
Ze zijn ook leverbaar als accessoire; wij raden
u evenwel aan ze door het CITROËN-netwerkof door een gekwalificeerde werkplaats te laten
aanbrengen.
Fraaie bestickering
Houd, wanneer u uw auto wast, voor de waterstraal een minimale afstand van 30 centimeter van de bestickering aan. B
. Controlelampje uitgeschakelde airbag vóór
aan passagierszijde. 15
1
De controle- en waarschuwingslampjes geven
de bestuurder informatie over de werking van een systeem (controlelampje dat aangeeft of een systeem ingeschakeld of uitgeschakeld is)
of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Controle- en
waarschuwin
gslampjes
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige lampjes kunnen gaan branden incombinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
De lampjes kunnen constant brandenof knipperen.
Een aantal lampjes heeft beide mogelijkheden. Of het constant branden of knipperen van een lampje duidt op een storing, is afhankelijk van
de werkingsfase van de auto.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft. Het controlelampje voor de passagiersairbag blijft na het aanzetten van het contact nog ongeveer een minuut
branden, ook nadat de motor is gestart.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. U kunt een kinderzitje met de "rugin de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airba
gsysteem (verklikkerlampje
airbags brandt). Z
et de schakelaar in de stand "ON
" om de frontairbag
aan passa
gierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
41Controle tijdens het rijden
Airbagstijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkeleseconden en dooft als het contact
wordt aangezet.Het lamp
je moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de airbags
of de pyrotechnische gordelspanners.Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Veiligheidsgordelniet vastgemaaktof losgemaakt
permanent, en knippert
ver volgens in combinatiemet een in volumetoenemend geluidssignaal.
De bestuurder en/of de voorpassagier
heeft zijn veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.Trek aan de
gordel en klik de gesp vast in degesphouder.
Stuurbekrachtiging permanent. Er is een storing met betrekking tot de
stuurbekrachti
ging.Ri
jd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het s
ysteem nakijken door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.