125
4
Rijden
Aangezien het motorkoppel op alle vier
wielen wordt overgebracht, heeft de
staat van de banden grote invloed op de
prestaties van de auto.
Controleer of de vier banden in goede
staat verkeren.
Vermijd zandgrond, modder en
andere plaatsen waar wielen kunnen
doorslippen.
Bij slippende wielen wordt veel kracht
uitgeoefend op de overbrenging,
hetgeen ernstige storingen kan
veroorzaken.
Rijd nooit met de auto door diep water.
Vermijd te geaccidenteerd terrein (kans
op beschadigen van de bodem of vast
blijven zitten op de top van een helling).
Storingen
Wanneer het pictogram van de geselecteerde
aandrijving knippert, schakelt de auto
automatisch over op voor wielaandrijving
"2WD"
.
In dit geval is het niet meer mogelijk om een
andere aandrijving te selecteren met de knop A
.
Als de melding "SLOW DOWN" op het
instrumentenpaneel verschijnt, dient u de
aandrijving te laten afkoelen voordat u verder rijdt.
Als de pictogrammen "4WD" en
"LOCK" afwisselend knipperen en de
melding "SERVICE REQUIRED" op het
instrumentenpaneel verschijnt, is er een storing
en treedt het veiligheidssysteem in werking.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Sleep de auto uitsluitend met een
autotransporter.
Bij het slepen van de auto mogen de
voor- of achter wielen nooit meedraaien,
zelfs niet wanneer tweewielaandrijving
"2WD" is ingeschakeld.
Als bij uitvoeringen met
4-wielaandrijving het ver vangen van
één of meer banden noodzakelijk is,
wordt geadviseerd alle 4 de banden
tegelijkertijd te vervangen. Gebruik
hiervoor vier identieke banden
(afmetingen, type en merk).
Bij gebruik van banden waarbij de maat,
structuur of mogelijk slijtagepatroon
verschillend zijn, zouden onderdelen
van de aandrijving beschadigd kunnen
raken.
136
Zicht
Bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor
voldoende licht waarnemen en zullen
de lichten niet automatisch worden
ingeschakeld.
Dek de lichtsensor niet af, de
bijbehorende functies worden dan niet
meer bediend.
Automatisch uitschakelen
Het dim-/grootlicht wordt automatisch
uitgeschakeld als de sleutel uit het contact
wordt ver wijderd, of wanneer het por tier van
de bestuurder wordt geopend
ter wijl het
contact in de stand "LOCK" of "ACC" staat.
Verlichting overdag
Verlichting overdag is verplicht in sommige
landen en wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
Deze functie wordt verzorgd door het
inschakelen van de specifieke verlichting.
De lichtschakelaar moet in de stand "0"
of
"AUTO "
(dagstand) staan.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is.
De sensor bevindt zich aan de onderzijde van
de voorruit.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de gevoeligheid
van de sensor in te stellen.
137
5
Zicht
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting
wordt onmiddellijk uitgeschakeld als:
- u opnieuw een "lichtsignaal" geeft,
- u de lichtschakelaar in een andere stand
zet,
- u het contact aanzet (of de stand "ON" kies
bij auto's voorzien van het "Keyless entry
and start"-systeem).
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
)
Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF"
of "AUTO" bij auto's die voorzien zijn van
deze functie.
)
Zet het contact in de stand "LOCK" en
ver wijder de contactsleutel (of kies de
stand "OFF" bij auto's voorzien van het
"Keyless entry and star t"-systeem).
)
Geef binnen 1 minuut na het afzetten
van het contact een "lichtsignaal" met de
lichtschakelaar.
De verlichting gaat ongeveer 30 seconden
branden.
)
Opnieuw een "lichtsignaal" binnen
60 seconden nadat het contact UIT is gezet
(of het selecteren van de stand "OFF" bij
auto's die voorzien zijn van het "Keyless
entry and start"-systeem) zorgt er voor dat
de functie nog voor 30 seconden extra
wordt ingeschakeld.
Deze functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
194
Praktische informatie
Zekeringen vervangen
De speciale tang voor het ver wijderen van
zekeringen en de reservezekeringen bevinden
zich in de zekeringkast in de motorruimte.
To e g a n g :
)
Open de motorkap (zie "Controles").
)
Maak het deksel los en ver wijder dit.
)
Haal de tang eruit.
)
Sluit het deksel zorgvuldig om er voor te
zorgen dat de zekeringkast goed afgedicht
wordt.
Toegang tot het gereedschap
Voordat u een zekering ver vangt, dient u eerst
de oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen.
)
Controleer of het contact in de stand
" LOCK
" staat of dat de stand van de auto
" OFF
" is.
)
Traceer de defecte zekering door de
geleidende draad te bekijken.
)
Gebruik de speciale tang om de zekering
uit de houder te nemen.
)
Ver vang een zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte.
)
Controleer of het getal op de zekeringkast
en de stroomsterkte op de zekering
overeenkomen met de waarden in de
onderstaande tabel.
Vervangen van een zekering
Goed Defect
CITROËN is niet verantwoordelijk
voor kosten die voortvloeien uit het
verhelpen van storingen veroorzaakt
door het monteren van extra
accessoires die niet door CITROËN
aanbevolen en geleverd worden of
door voorzieningen die niet volgens
de voorschriften van de fabrikant zijn
gemonteerd. Dit geldt met name voor
apparatuur met een stroomverbruik van
meer dan 10 milliampère.
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van
uw auto is reeds rekening gehouden met de
montage van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in
de auto monteert of laat installeren.
Het vervangen van een zekering die niet
in de tabellen hierna genoemd wordt, kan
tot een ernstige storing in uw auto leiden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
282
05
Gebruik van de USB-aansluiting
Zet de auto stil met het contact in
de stand LOCK
en sluit het externe
apparaat aan met een geschikte kabel.
Op de USB-aansluiting kan een extern apparaat worden
aangesloten (MP3-speler, Apple
®-spelers,...). De audiobestanden
worden overgezet naar de speler van uw autoradio zodat de
bestanden via de luidsprekers in de auto beluisterd kunnen worden.
Sluit vervolgens de kabel aan op de
USB-aansluiting in de auto.
Geschikte apparatuur:
- iPod touch
® : F/W versie 1.1.1 of hoger.
- iPod classic ® : F/W versie 1.0 of hoger.
- iPod 5 e generatie ®
: F/W versie 1.2.2 of hoger.
- iPod nano 5 e generatie ®
: F/W versie 1.2 of hoger.
- iPod nano 2 e generatie ®
: F/W versie 1.1.2 of hoger.
- Opslagcapaciteit USB : 256 Mb of meer.
Bestandsformaten : MP3, WMA, AAC, WAV.
Maximum aantal niveaus (inclusief oorspronkelijk niveau) : 8.
Aantal mappen : 700.
Aantal bestanden : 65 535.
Sluit het externe apparaat niet rechtstreeks aan op de USB-
aansluiting, gebruik hiervoor de kabel.
Zet het contact in de stand LOCK
om de kabel los te koppelen.
Navigatie in de bestanden is mogelijk via het externe apparaat /
iPod
® .
Zorg ervoor dat de kabel niet klem komt te zitten als de armsteun
wordt gesloten.
MUZIEK
330
06 USB-APPARAAT
Gebruik van de USB-aansluiting
Zet de auto stil met het contact in
de stand LOCK
en sluit het externe
apparaat aan met een geschikte kabel.
Op de USB-aansluiting kan een extern apparaat worden
aangesloten (MP3-speler, Apple
®-spelers,...). De audiobestanden
worden overgezet naar de speler van uw autoradio zodat de
bestanden via de luidsprekers in de auto beluisterd kunnen worden.
Sluit vervolgens de kabel aan op de
USB-aansluiting in de auto.
Geschikte apparatuur:
- iPod touch ® : F/W versie 1.1.1 of hoger.
- iPod classic ® : F/W versie 1.0 of hoger.
- iPod 5 e generatie ®
: F/W versie 1.2.2 of hoger.
- iPod nano 5 e generatie ®
: F/W versie 1.2 of hoger.
- iPod nano 2 e generatie ®
: F/W versie 1.1.2 of hoger.
- Opslagcapaciteit USB : 256 Mb of meer.
Bestandsformaten : MP3, WMA, AAC, WAV.
Maximum aantal niveaus (inclusief oorspronkelijk niveau) : 8.
Aantal mappen : 700.
Aantal bestanden : 65 535.
Sluit het externe apparaat niet rechtstreeks aan op de USB-
aansluiting, gebruik hiervoor de kabel.
Zet het contact in de stand LOCK
om de kabel los te koppelen.
Navigatie in de bestanden is mogelijk via het externe apparaat /
iPod
® .
Zorg ervoor dat de kabel niet klem komt te zitten als de armsteun
wordt gesloten.