Page 169 of 181

Inleiding169
3.Start de verbindingsfunctie van de
mobiele telefoon (raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de mo‐
biele telefoon).
4. Voer Bluetooth PIN in het Infotain‐
mentsysteem in.
5. Voer de "Bluetooth PIN" op de mobiele telefoon in.
De Bluetooth™-verbinding tussen de
mobiele telefoon en het Infotainment‐ systeem is tot stand gebracht.
Handsfree
Een telefoonverbinding is actief.
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
Activeer Handsfree . Het geluid wordt
via de luidsprekers van de auto ge‐
leid.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Alarmnummer bellen
Vorm het noodnummer (vb. 112).
De verbinding met de alarmcentrale
wordt tot stand gebracht.
Geef het servicepersoneel antwoord
op de eventuele vragen.
Beëindiging van het gesprek
met het alarmnummer
Selecteer het Ophangen-menupunt.
of:
Druk de p-knop in.
Page 170 of 181

170Inleiding9Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Inleiding Zodra er tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem via Blue‐
tooth™ een verbinding opgebouwd
is, kunt u een groot aantal functies
van de mobiele telefoon ook via het
Infotainmentsysteem bedienen.
U kunt via het Infotainmentsysteem
met de in de mobiele telefoon opge‐
slagen telefoonnummers bijv. een
verbinding tot stand brengen of de te‐ lefoonnummers wijzigen.
In de regel blijft het ook mogelijk om
de bediening via de mobiele telefoon
te doen, bijv. gesprekken aannemen
of het regelen van het volume.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het Infotainmentsysteem over‐
gedragen. Dit kan afhankelijk van het merk telefoon enige tijd in beslag ne‐
men. Gedurende deze periode kunt u de mobiele telefoon slechts beperkt
via het Infotainmentsysteem gebrui‐
ken.
Sommige telefoons ondersteunen
niet alle functies van de Mobiele tele‐
foon portal. Dientengevolge werken deze specifieke telefoons wellicht an‐
ders dan zoals beschreven in de func‐
tiebeschrijving in de handleiding.
Afgezien van de bediening via de be‐ dieningselementen op het stuur kun‐
nen enkele functies ook met een
spraakherkenningssysteem worden
bediend 3 175.Telefoneren
Voor het intoetsen van een telefoon‐
nummer zijn er drie verschillende op‐ ties mogelijk:
■ telefoonnummer handmatig intoet‐ sen
■ het telefoonnummer uit het tele‐ foonboek selecteren
■ telefoonummer uit een gesprek‐ kenlijst kiezen (uitgaande gesprek‐
ken, binnenkomende gesprekken en gemiste oproepen)
KiezenTelefoonnummer handmatig intoet‐
sen
In het telefoonmenu:
Selecteer het Kiezen -menupunt.
Page 171 of 181

Inleiding171
Voer nr. in... verschijnt in de display.
Kies in de voetregel van het display
opeenvolgend de cijfers van het tele‐
foonnummer en start het kiezen met
Kiezen .
Telefoonboek
Na het tot stand komen van de ver‐
binding wordt het telefoonboek bij ge‐ bruik van dezelfde SIM-kaart of tele‐
foon met het tijdelijke telefoonboek
vergeleken. Hierbij verschijnen
nieuwe vermeldingen niet. Als sim‐
kaart of telefoon verschillen, wordt het telefoonboek als nieuw geladen.
Afhankelijk van het telefoonmodel
kan dit proces enkele minuten duren.
De nieuwe vermeldingen verschijnen
pas na het uitschakelen van het con‐
tact en het lostrekken van de contact‐
sleutel.Telefoonnummers uit het telefoon‐ boek selecteren
Selecteer in het telefoonmenu de op‐ tie Telefoonboek .
Er verschijnt een lijst van alle tele‐
foonboekvermeldingen op het dis‐
play.
Selecteer de gewenste invoer en start het belproces.
Vermeldingen met meerdere num‐
mers
Afhankelijk van het type telefoon kun‐
nen in het telefoonboek onder één
vermelding meerdere nummers zijn
opgeslagen.
Selecteer onder Telefoonboek de ge‐
wenste optie.
Een lijst met alle onder deze vermel‐
ding aanwezige nummers verschijnt
op het display.
Selecteer het gewenste nummer en
start het nummer kiezen.
Filteren
Om vermeldingen in het telefoonboek
makkelijker te kunnen terugvinden,
kunt u een filter activeren.
Selecteer het Telefoonboek -menu‐
punt.
Er verschijnt een lijst van alle tele‐
foonboekvermeldingen op het dis‐
play.
Page 172 of 181

172Inleiding
Selecteer menu-item Filtering.
Door aanvinken van het vakje filtert
het systeem actief. De telefoonboek‐
vermeldingen verschijnen alfabetisch
(abc, def, …).
Kies de gewenste vermelding en start het nummer kiezen.
Bellijst
Een telefoonnummer uit de gesprek‐
kenlijsten kiezen
Selecteer het Bellijst -menupunt.
Er verschijnt een lijst met de meest
recent gebelde telefoonnummers. De
status van het telefoonnummer (ge‐
kozen, ontvangen of gemist) ver‐
schijnt op de voetregel.Selecteer de gewenste invoer en start het belproces.
Binnenkomend gesprek
Bij een binnenkomend telefoontje
verschijnt een keuzemenu voor het aannemen of weigeren van het ge‐
sprek.Binnenkomend gesprek beantwoor‐
den
Selecteer het Aannemen -menupunt.
of:
Druk op de p-knop.Binnenkomend gesprek weigeren
Selecteer het Weigeren -menupunt.Gesprek beëindigen
Om het telefoongesprek te beëindi‐
gen, gaat u als volgt te werk:
Druk op p.
of:
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
Selecteer Ophangen .Functies tijdens het gesprek
Sommige functies zijn alleen tijdens
het telefoneren beschikbaar.
Een telefoonverbinding is actief.
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
Ophangen
Met deze functie beëindigt u de tele‐
foonverbinding.Micro uit
Met deze functie schakelt u de micro‐
foon van uw telefoon uit (mute).
Page 173 of 181

Inleiding173
DTMF (geluid)
Een aantal telefoondiensten (b.v.
Voice-Mail of telefonisch bankieren)
vereisen het invoeren van zoge‐ naamde signaaltonen.
Wanneer er een telefoonverbinding
actief is:
Selecteer het DTMF-menu-item.
Het DTMF -menu verschijnt.
U heeft nu de mogelijkheid om met
het kartelwieltje cijfers in te voeren.
Selecteer in de voetregel van het dis‐ play de benodigde cijfers.
De signaaltonen worden nu verzon‐
den.
Handsfree
Bij een met Bluetooth™ verbonden
mobiele telefoon kunt u met deze functie de handsfreefunctie uitscha‐
kelen 3 166.
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de mo‐
delspecifieke montagehandleiding en de gebruiksvoorschriften van de fa‐
brikant van de telefoon en de hands‐
free-carkit in acht genomen worden.
Anders kan de typegoedkeuring van
de auto vervallen (EU-richtlijn
95/54/EG).Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
■ Vakkundig gemonteerde buitenan‐ tenne, waardoor de maximale reik‐wijdte wordt bereikt,
■ maximaal zendvermogen van 10 Watt,
■ installatie van de telefoon in een geschikte plek, raadpleeg rele‐
vante opmerking in de gebruikers‐
handleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem .
Laat u informeren over de voorziene
montageposities voor de buitenan‐
tenne of de toestelhouder en de mo‐
gelijkheden tot gebruik van toestellen
met een zendvermogen van meer dan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan, wan‐
neer het maximale zendvermogen
van de mobiele telefoon niet groter is
dan 2 watt bij GSM 900 en niet groter
is dan 1 watt bij de andere types.
Page 174 of 181
174Inleiding
Uit veiligheidsoverwegingen wordt te‐
lefoneren tijdens het rijden afgera‐
den. Ook bij handsfree telefoneren
kan de aandacht op het verkeer ver‐
slappen.9 Waarschuwing
Gebruik van zendapparatuur en
mobiele telefoons die niet aan de
bovenstaande normen voor mo‐
biele telefoons voldoen en radio's
is alleen toegestaan met een bui‐ tenantenne op de auto.
Voorzichtig
Mobiele telefoons en zendappara‐ tuur kunnen als de voornoemde
aanwijzingen niet in acht worden
genomen bij gebruik in het interi‐
eur zonder buitenantenne aanlei‐
ding geven tot functiestoringen in
de autoelektronica.
Page 175 of 181

Stemherkenning175StemherkenningStemherkenning........................175Stemherkenning
Met het spraakherkenningssysteem
kunt u sommige functies van de mo‐
biele telefoon door steminvoer bedie‐ nen. Het herkent commando's en cij‐
ferreeksen, onafhankelijk van de per‐
soon die praat. De commando's en
cijferreeksen kunnen uitgesproken
worden zonder pauze tussen de af‐
zonderlijke woorden.
U kunt telefoonnummers ook onder
willekeurige gekozen naam opslaan
(spraaklabel). Met deze naam kunt u
een telefoonverbinding maken.
Als het spraakherkenningssysteem
niet goed werkt of het uw stem niet
herkent, geeft het u klankberichten en
vraagt het u om het gewenste com‐
mando opnieuw uit te spreken. Het
spraakherkenningssysteem geeft
ook antwoord op belangrijke com‐
mando's en stelt indien nodig vragen.
U kunt de stemdialoog altijd beëindi‐
gen door opnieuw op q te drukken.Voordat u het telefoonnummer kiest,
moet aan de volgende voorwaarden
zijn voldaan:
■ De mobiele telefoon moet bedrijfs‐ klaar zijn en er moet een Blue‐tooth™-verbinding zijn.
■ De mobiele telefoon moet verbin‐ ding met het net gemaakt hebben.
Om gesprekken die binnen de auto
worden gevoerd niet tot een onbe‐
doelde aansturing van de mobiele te‐
lefoon of de audio-installatie te laten
leiden, start het spraakherkennings‐
systeem pas nadat u het hebt aange‐ zet.
Het spraakherkenningssysteem
aanzetten
Druk op q om het spraakherken‐
ningssysteem aan te zetten en het
q -symbool verschijnt in de display.
De radio wordt op "stil" gezet voor zo‐
lang de dialoog duurt. Inkomende
verkeersberichten worden onderbro‐
ken.
Page 176 of 181

176Stemherkenning
De functies kunnen uitsluitend wor‐
den uitgevoerd, als de mobiele tele‐
foon verbinding heeft gemaakt met
het telefoonnet.
Onderbreken van de dialoog
Er zijn diverse mogelijkheden om het
spraakherkenningssysteem te deac‐
tiveren en de dialoog te onderbreken:
■ Door op q te drukken
■ Tijduitschakeling: als gedurende enige tijd niets werd ingevoerd
Het spraakherkenningssysteem
wordt bovendien onderbroken door een inkomend telefoongesprek.
Bediening
Met het spraakherkenningssysteem
kunt u de mobiele telefoon gemakke‐
lijk bedienen met de steminvoerfunc‐
tie. Activeer gewoon het spraakher‐
kenningssysteem en zeg het gewen‐ ste commando. Wanneer het com‐
mando is ingevoerd, wordt u door de dialoog geleid met de overeenkom‐
stige vragen en berichten om de ge‐
wenste actie te bereiken.Zeg de commando's en cijfers met
een normale stem, zonder kunstma‐
tige pauzes tussen de cijfers. De her‐ kenning lukt het best wanneer u min‐
stens een halve seconde pauzeert na
elke drie tot vijf nummers.
Het Infotainmentsysteem reageert op
commando's met gesproken mede‐
delingen in combinatie met medede‐
lingen op het display.
Hoofdcommando's Na activering van het spraakherken‐
ningssysteem hoort u een korte toon
die aangeeft dat het spraakherken‐
ningssysteem op een opdracht
wacht.
De volgende opdrachten staan ter be‐
schikking:
■ " Opbellen "
■ " Herhalen "
■ " Opslaan "
■ " Wissen "
■ " Telefoonboek "
■ " Help "
■ " Afbreken "Zie hieronder voor een gedetailleerde
beschrijving van deze commando's.
"Opbellen"
Met deze opdracht kunt u een tele‐
foonnummer invoeren dat onder een
naam (voice tag) in het telefoonboek
opgeslagen is of waarmee een ver‐
binding tot stand moet worden ge‐
bracht. Na dit commando zijn de vol‐
gende commando's beschikbaar:
■ " Nummer ": de verbinding wordt tot
stand gebracht met het ingevoerde
nummer.
■ " Naam ": de verbinding wordt tot
stand gebracht met de voice tag."Nummer"
Nadat u dit commando hebt gegeven, wordt u gevraagd om het nummer in
te voeren. Het Infotainmentsysteem
herhaalt de herkende cijfers. Daarna
kunt u meer nummers invoeren of de
volgende commando's geven:
■ " Opbellen " of "Overnemen ": de in‐
voer is geaccepteerd.
■ " Corrigeren ": het laatste cijferblok
wordt gewist.