Page 65 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
DAU22681
Niveaus van rem- en koppelings-
vloeistof controleren Controleer alvorens te gaan rijden of de
rem- en koppelingsvloeistof zich boven de
merkstreep voor het minimumniveau bevin-
den. Zorg bij het controleren van de niveaus
van de rem- en koppelingsvloeistof dat de
bovenzijden van de reservoirs horizontaal
staan. Vul indien nodig de rem- en koppe-
lingsvloeistof bij.
VoorremAchterrem
Koppeling
OPMERKINGHet remvloeistofreservoir voor de achter-
rem bevindt zich achter paneel A. (Zie pagi-
na 6-9.)
WAARSCHUWING
DWA16000
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen of ver-
minderde werking van de koppeling.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:●
Bij een te laag rem- of koppelings-
vloeistofniveau kan lucht binnen-
dringen in het rem- of
koppelingssysteem, waardoor de
rem- of koppelingsprestaties afne-
men.
●
Reinig de reservoirdoppen alvo-
rens deze te verwijderen. Gebruik
uitsluitend DOT 4 remvloeistof uit
een onaangebroken verpakking.
●
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
●
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
1. Merkstreep minimumniveau
1
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1
Aanbevolen rem- en koppelings-
vloeistof:
DOT 4 remvloeistof
U5WMD9D0.book Page 21 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 66 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
●
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het reservoir voor rem-
of koppelingsvloeistof kan binnen-
dringen. Water zal het kookpunt van
de remvloeistof aanzienlijk verla-
gen zodat dampbelvorming kan op-
treden.
LET OP
DCA17640
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.Als het vloeistofniveau te ver daalt, raakt het
vloeistofmembraan vervormd door de toe-
nemende onderdruk. Breng het membraan
terug in de oorspronkelijke vorm alvorens
aan te brengen in het reservoir voor rem- of
koppelingsvloeistof.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Een laag koppelingsvloeistofni-
veau kan duiden op lekkage in het koppe-
lingssysteem. Controleer daarom het
koppelingssysteem op lekkage. Als het
rem- of koppelingsvloeistofniveau plotselingsterk daalt, moet u een controle laten uit-
voeren door een Yamaha-dealer alvorens
verder te rijden.
DAU22752
Rem- en koppelingsvloeistof ver-
versen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
en koppelingsvloeistof te verversen volgens
de aangegeven intervalperioden in het pe-
riodieke onderhouds- en smeerschema of
in de OPMERKING onder het periodieke
onderhouds- en smeerschema. Laat bo-
vendien de oliekeerringen van de hoofd-
remcilinder en de koppelingshoofdcilinder,
de remklauwen en de rem- en koppelings-
slangen vervangen volgens de hierna ver-
melde intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.●
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
●
Rem- en koppelingsslangen: Vervang
elke vier jaar.
U5WMD9D0.book Page 22 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 67 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
DAU22760
Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU22794
Aandrijfketting controleren op spanning1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Meet de spanning van de aandrijfket- ting zoals getoond.
4. Stel de spanning van de ketting als volgt bij als deze niet correct is.
DAU49312
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt.1. Haal de motorfiets van de middenbok
en klap de zijstandaard omlaag.
2. Draai de wielasmoer los en draai dan de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
3. Zet de motorfiets op de middenbok.
4. Draai om de aandrijfketting strakker te stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motor
en andere essentiëIe onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug om zeker te zijn dat beide
kettingspanners dezelfde positie hebben.5. Haal de motorfiets van de middenbok en klap de zijstandaard omlaag.
6. Trek de asmoer en daarna de borg- moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
1. Spanning aandrijfkettingSpanning aandrijfketting:20.0–30.0 mm (0.79–1.18 in)
1
1. Borgmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Wielasmoer
4. Uitlijnmerktekens
5. Kettingspanner
U5WMD9D0.book Page 23 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 68 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
7. Zorg ervoor dat de kettingspanners indezelfde stand staan, dat de spanning
van de aandrijfketting correct is en dat
de aandrijfketting soepel beweegt.
DAU23025
Aandrijfketting reinigen en sme-
ren De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10583
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen of in vochtige ge-
bieden is gereden.1. Reinig de aandrijfketting met petro-leum en een zacht borsteltje. LET OP:
Reinig de aandrijfketting niet met
stoomreinigers, hogedrukreinigers
of ongeschikte oplosmiddelen om
schade aan de O-ringen te voorko-
men.
[DCA11121]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met speciale smering voor o-ringkettingen.
LET OP: Breng geen motorolie of
andere smeermiddelen aan op de aandrijfketting, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-ringen kun-
nen beschadigen.
[DCA11111]
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
150 Nm (15 m·kgf, 108 ft·lbf)
Borgmoer: 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
U5WMD9D0.book Page 24 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 69 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711] DAU23114
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
DAU44273
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
Rempedaal
Schakelpedaal
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
U5WMD9D0.book Page 25 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 70 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
DAU43601
Rem- en koppelingshendels con-
troleren en smeren De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
Remhendel
Koppelingshendel
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:Siliconenvet
U5WMD9D0.book Page 26 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 71 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU23213
Middenbok en zijstandaard con-
troleren en smeren De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10741
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren. Een slecht
functionerende middenbok of zijstan-
daard kan het wegdek raken en u aflei-
den, waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
DAUM1652
Achterbrugscharnierpunten
smeren De achterbrugscharnierpunten moeten
worden gesmeerd door een Yamaha dealer
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U5WMD9D0.book Page 27 Monday, December 3, 2012 1:26 PM
Page 72 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAU23272
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk hetstuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro- leren.
DAU45511
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
U5WMD9D0.book Page 28 Monday, December 3, 2012 1:26 PM