INHOUD
IN EEN OOGOPSLAG4-24
CONTROLE TIJDENS
HET RIJDEN 27-41
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN 115-128
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS 42-55
VEILIGHEID 129-140 COMFORT 56-7
3
TOEGANG TOT DE AUTO 74-88
ZICHT 89-100
INDELINGEN 101-114
Instrumentenpanelen ......................27Verklikkerlampjes............................29Meters.............................................37Regelknoppen................................41
Kinderzitjes ....................................115ISOFIX-kinderzitjes.......................124Kinderbeveiliging ..........................128
Display A zonder autoradio ............42Display A met autoradio .................44Display C (Peugeot Connect Sound)...........................46Wegklapbaar kleurendisplay 16x9(Peugeot Connect Nav+ of
Peugeot Connect Com 3D)..........49Boordcomputer...............................r52Richtingaanwijzers........................129Alarmknipperlichten......................129Claxon ..........................................129Controlesysteem bandenspanning.........................130ESC-systeem................................131Veiligheidsgordels.........................133Airbags .........................................137
Verwarming en ventilatie................56Handbediende airconditioning........58Achterruitverwarming......................59Automatische airconditioning metgescheiden regeling.....................60Vo orstoelen.....................................63Stoelen op de 2e zitrij.....................67To egang tot de 3e zitrij...................69Stoelen op de 3e zitrij.....................70Multifunctionaliteit van de stoelen...71Spiegels..........................................72Stuurwielverstelling.........................73
Sleutel met afstandsbediening .......74Alarm..............................................79Elektrisch bedienbare ruiten...........81Portieren.........................................83Achterklep.......................................85Brandstoftank.................................87Vulpistoolrestrictie (diesel)..............88
Lichtschakelaar...............................89LED-verlichting...............................91Automatische verlichting ................92Koplampen verstellen.....................93Bochtverlichting..............................94Ruitenwisserschakelaar..................95Automatische ruitenwissers............97Plafonniers......................................98Sfeerverlichting ...............................99
Indeling interieur...........................r101Middenconsole.............................103Multimedia achter.........................r106Panoramadak...............................107Indeling van de bagageruimte(5 zitplaatsen).............................108Indeling van de bagageruimte7 zitplaatsen...............................109ECO-RIJDEN 25-26
IN
E
9
COCKPIT
1.
Schakelaar snelheidsregelaar/
snelheidsbegrenzer.
2.
Hendel stuurwielverstelling.
3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
Instrumentenpaneel.
5.
Airbag bestuurder.
Claxon.
6.
Versnellingshendel.
7.
Elektrische parkeerrem.
8.
12V-aansluiting.
9.
Bediening panoramadak.
10.
Opbergvak bestuurderszijde
(Instructieboekje).
11 .
Hendel motorkapontgrendeling.
12.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
Kinderbeveiliging.
13.
Handmatig verstellen van de
koplampen.
14.
Schakelaar alarm.
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar dynamische
stabiliteitscontrole (ESC/ASR).
Schakelaar uitschakelen Stop &
Start-systeem.
15.
Zijruitontwaseming.
16.
Voorruitontwaseming.
IN
E
10
COCKPIT
1.
Contact-/stuurslot.
2.
Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.
3.
Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
4.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Head-up display.
6.
Multifunctioneel display.
7.
Uitschakelen passagiersairbag.
8.
Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
9.
Dashboardkastje - Aansluitingen
audio/video.
10.
Middenconsole.
11 .
12V-aansluiting.
12.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.
13.
Audio- en telematicasysteem.
14.
Tuimelschakelaars:
- head-up display,
- alarmknipperlichten,
- "Distance alert",
- centrale vergrendeling.
IN
E
17
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Airbag voorpassagier
1.
Steek de sleutel in de schakelaar.
2.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinder-
zitje "met de rug in de rijrichting" is beves-
tigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" is bevestigd.
3.
Verwijder de sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
138
Veiligheidsgordels en airbagvóór aan passagierszijde
A.
Veiligheidsgordels voor en/of ach-
ter niet vastgemaakt of weer losge-
maakt.
B.
Veiligheidsgordel links voor.
C.
Veiligheidsgordel rechts voor.
D.
Veiligheidsgordel rechts achter.
E.
Veiligheidsgordel midden achter.
F.
Veiligheidsgordel links achter.
G.
Airbag vóór aan passagierszijde uit-
geschakeld.
H.
Airbag vóór aan passagierszijde ac-
tief.
134
Kinderbeveiliging
(vergrendelen achterportieren)
Het branden van een lampje geeft de
status van de desbetreffende functie
aan.
128
7 zitplaatsen (derde zitrij)
I.
Verklikkerlampje veilig-
heidsgordel rechts achter.
J.
Verklikkerlampje veilig-
heidsgordel links achter.
32
CO
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent.
De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand " OFF
".
De frontairbag aan
passagierszijde is
uitgeschakeld.
In dit geval kunt u een
kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" plaatsen. Zet de schakelaar in de stand " ON
" om de
frontairbag aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen
kinderzitje met de "rug in de rijrichting".
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(
CDS/ASR
)
permanent. De toets linksonder op
het dashboard wordt
ingedrukt. Het bijbehorende
verklikkerlampje gaat
branden.
De functie CDS/ASR wordt
uitgeschakeld.
CDS: dynamische
stabiliteitscontrole.
ASR: antislipregeling. Druk op de toets om de functie CDS/ASR in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie CDS/ASR wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem, wordt
het automatisch opnieuw ingeschakeld bij
snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h.
36
CO
Laadstroom
accu
permanent.
Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor
uitgaan. Parkeer de auto op een veilige plek.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het
geval is.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel
vóór niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en knippert
vervolgens in combinatie met
een in volume toenemend
geluidssignaal.
De bestuurder en/of de
voorpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast
in de gesphouder.
Veiligheidsgordel
achter niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en knippert
vervolgens in combinatie
met een in volume
toenemend geluidssignaal.
Eén of meerdere
achterpassagiers hebben
de veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Een of meer
portier e
n
geopend
permanent, bij een snelheid
lager dan 10 km/h.
Een portier, de achterklep,
het onderste deel van de
achterklep of de motorkap
(uitsluitend met alarm) is niet
goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in combinatie
met een geluidssignaal,
bij een snelheid hoger
dan 10 km/h.
Airbags
tijdelijk. Het lampje brandt gedurende
enkele seconden en dooft als
het contact wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt
gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in
een van de airbags
of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Aanwezigheid
water in
brandstof
permanent. Er bevindt zich water in het
brandstoffi lter.
Risico van beschadiging van het inspuitsysteem bij
dieselmotoren.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
TO
E
78
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien
mogelijk de sticker met de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder
opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg:
ze bevatten metalen die scha-
delijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speci-
aal verzamelpunt.
Afstandsbediening
De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het
is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen, om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet
in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
Geen enkele afstandsbediening kan functioneren als de sleutel in het contact-
slot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het
interieur belemmeren.
De portieren worden echter automatisch ontgrendeld bij een aanrijding waarbij
de airbags worden geactiveerd.
Laat uit veiligheidsoverwegingen geen kinderen alleen achter in de auto.
Neem in alle gevallen de sleutel mee als u de auto verlaat.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot sto-
ringen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels
met uw auto zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze sleutels de
enige zijn waarmee uw auto ontgrendeld en gestart kan worden.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
115
PEUGEOT
beveelt u aan
kin-
deren op de buitenste ach-
terzitplaatsen
van uw auto te
vervoeren:
- met de rug in de rijrichting
tot
2 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting
vanaf 2 jaar.
BETREKKING TOT KINDERZITJES
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in
de rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de stoel in de achterste
stand van de voor-/achterwaartse verstelling
worden gezet, in de hoogste stand en met
de rugleuning rechtop en mag de airbag aan
passagierszijde niet worden uitgeschakeld.
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het ver-
voeren met de rug in de rijrichting op de
passagiersstoel voor
wordt geplaatst,
moet de airbag aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan kan
het kind bij het afgaan van de airbag
ernstig of dodelijk gewond raken
.
KINDERZITJE OP DE PASSAGIERSSTOEL VOOR
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed
aan veiligheidsvoorzieningen voor uw
kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook
afhankelijk van uzelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- conform de Europese wetgeving die-
nen kinderen jonger dan 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m in gehomolo-
geerde, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes
op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-beves-
tigingen uitgeruste plaatsen te wor-
den vervoerd * ,
- de veiligste plaats voor het ver-
voeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
*
De regels voor het vervoeren van
kinderen zijn per land verschillend.
Informeer hiervoor naar de wetgeving
in uw land.
Let erop dat de veiligheidsgor-
del goed aansgespannen is.