4. De audio-installatie wordt
ingeschakeld.
Uitschakelen van de audio-installatie
1. Druk op de sprekentoets.
2.Prompt:“Gereed.”
3.Zeg:[Geluidssignaal]“Modus
Veranderen”
4.Prompt:“Beschikbare geluidsopties
zijn: AM radio, FM radio, FM radio 1,
FM radio 2, USB Geluid, iPod-audio,
Bluetooth® Geluid, CD, Aux, Geluid
Uitdoen”
5.Zeg:[Geluidssignaal]“Geluid
Uitdoen”
6. De audio-installatie wordt
uitgeschakeld.
In- en uitschakelen van functies
1. Druk op de sprekentoets.
2.Prompt:“Gereed.”
3.Zeg:[Geluidssignaal]“Modus
Veranderen”
4.Prompt:“Beschikbare geluidsopties
zijn: AM radio, FM radio, FM radio 1,
FM radio 2, USB Geluid, iPod-audio,
Bluetooth® Geluid, CD, Aux, Geluid
Uitdoen”
5.Zeg:[Geluidssignaal]“XXX (Bijv.
“AM”) (audiobron)”
6. De audiobron wordt overgeschakeld.
OPMERKING
De CD, USB, iPod en BT audiomodi
kunnen in de volgende gevallen niet
worden gekozen:
lDe audio-installatie is niet voorzien
van een USB apparaat, iPod of BT
audio-eenheid.
lEr is geen CD ingestoken.
De AUX modus is geblokkeerd,
behalve wanneer u in de handel
verkrijgbare draagbare audioapparatuur
(zoals een MP3 speler) aansluit op de
ingang voor extra apparatuur. Sluit
draagbare audioapparatuur of een
soortgelijk in de handel verkrijgbaar
product aan op de ingang voor extra
apparatuur om via de luidsprekers van
de auto te luisteren naar muziek of
audio.
Afspelen van geselecteerde
spoornummers
(Bij het afspelen van een CD)
Een gewenst spoornummer op een CD
kan afgespeeld worden met behulp van
spraakherkenning.
Zie Bediening van de compact disc (CD)
speler op pagina 5-54.
1. Druk op de sprekentoets.
2.Prompt:“Gereed.”
3.Zeg:[Geluidssignaal]“Track
Afspelen”
4.Prompt:“Welk tracknummer zou je
willen afspelen?”
5.Zeg:[Geluidssignaal]“XXX (Bijv.
“15”) (Spoornummer)”
6. Het geselecteerde spoornummer wordt
afgespeeld.
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-99
Scan
(Bij het afspelen van een radio of CD)
De scanfunctie voor de radio en CD's kan
opgestart worden met behulp van
spraakherkenning.
Zie Bediening van de radio (Type C) op
pagina 5-48.
Zie Bediening van de compact disc (CD)
speler op pagina 5-54.
1. Druk op de sprekentoets.
2.Prompt:“Gereed.”
3.Zeg:[Geluidssignaal]“Scan (of Scan
Uit)”
4. Scan wordt geactiveerd of uitgezet.
Geluid uitschakelen
Uitschakeling van het audiogeluid is
mogelijk met behulp van
spraakherkenning.
1. Druk op de sprekentoets.
2.Prompt:“Gereed.”
3.Zeg:[Geluidssignaal]“Mute (of Mute-
uit)”
4. Geluid-uit wordt geactiveerd of
uitgezet.
5-102
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
qGebruik van de Bluetooth®
audio-installatie
Overschakelen naar de Bluetooth®
audiomodus
Schakel over naar de Bluetooth
®
audiomodus voor het bedienen van de
audioapparatuur met behulp van het
bedieningspaneel van de audio-installatie
voor het beluisteren van muziek of
spraakaudio welke is opgenomen op
Bluetooth
®audioapparatuur. Alle
Bluetooth®audioapparatuur dient
geprogrammeerd te worden in de
Bluetooth
®eenheid van de auto alvorens
deze kan worden gebruikt.
Zie Gereed maken van Bluetooth® op
pagina 5-86.
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Schakel de Bluetooth
®audioapparatuur
in.
Zorg er voor dat het“
”symbool
getoond wordt op de display van de
audio-installatie.
OPMERKING
Bij bepaalde Bluetooth®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het“
”symbool op de display
van de audio-installatie wordt getoond.
3. Druk op de audiotoets (
) en raak
vervolgens de
schermtab aan om
over te schakelen naar de Bluetooth®
audiomodus en start de weergave.
OPMERKING
lAls de Bluetooth®audioapparatuur
niet met de weergave begint, op de
schermtoets drukken.
lAls de modus overgeschakeld wordt
van Bluetooth®audio naar een
andere modus (radiomodus), stopt de
audioweergave van de Bluetooth
®
audioapparatuur.
Weergave
1. Schakel de modus over naar
Bluetooth
®audiomodus om te luisteren
naar Bluetooth®audioapparatuur via
het luidsprekersysteem van de auto.
(Zie“Overschakelen naar de
Bluetooth
®audiomodus”)
2. Druk voor het stopzetten van de
weergave op de
schermtoets.
3. Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Selecteren van een bestand (spoor)
Selecteert het volgende bestand (spoor)
Druk kort op de spoor omhoog toets (
)
of raak de
schermtoets aan.
Selecteert het begin van het huidige
bestand (spoor)
Druk kort op de spoor omlaag toets (
)
of raak de
schermtoets aan.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
(AVRCP Ver. 1.3 of hoger)
Snelvooruitspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt of blijf de
schermtoets
aanraken.
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-107
Paring van apparatuur, problemen met aansluiting
Probleem Oorzaak Oplossingsmethode
Paring is niet mogelijk
―Kijk eerst of de apparatuur
compatibel is met de Bluetooth
®
eenheid en controleer vervolgens of
de Bluetooth®functie en de
zoekmodus/zichtbare instelling*1op
de apparatuur ingeschakeld zijn.
Neem contact op met een officiële
Mazda reparateur of Mazda
Bluetooth
®handsfree klantenservice
als hierna paring nog steeds niet
mogelijk is.
Paring is niet mogelijk Het is mogelijk dat afhankelijk van
de apparatuur de Bluetooth
®functie
en de zoekmodus/zichtbare
instelling
*1op de apparatuur nadat
een bepaalde tijd verstreken is
automatisch wordt uitgeschakeld.Controleer of de Bluetooth
®functie
en de zoekmodus/zichtbare
instelling
*1op de apparatuur zijn
ingeschakeld en de paring of sluit
opnieuw aan. Wordt niet automatisch verbonden
wanneer de motor gestart wordt
Wordt automatisch verbonden,
echter de verbinding valt vervolgens
plotseling weg
De verbinding wordt met
tussenpozen onderbrokenHet apparaat bevindt zich op een
plaats waar zich gemakkelijk
radiogolfstoring kan voordoen, zoals
in een tas op een achterzitting of in
een achterzak van een broek.Breng de apparatuur naar een plaats
waar ontvangststoring zich minder
snel voordoet.
*1 Instelling die de aanwezigheid opspoort van apparatuur buiten de Bluetooth
®eenheid
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-111
qSleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon
In de volgende gevallen zal er een
pieptoon gegeven worden en zal het KEY
waarschuwingslampje (rood) continu
knipperen wanneer het contact niet uit
gezet is om de bestuurder op de hoogte te
stellen dat de sleutel is verwijderd (bij
voertuigen met type A meter, worden de
berichten getoond in de
instrumentengroep). Het KEY
waarschuwingslampje (rood) zal stoppen
met knipperen wanneer de sleutel terug in
de auto is (bij voertuigen met type A
meter, worden de berichten getoond in de
instrumentengroep).
Het contact is niet uit gezet en alle
portieren en de achterklep zijn gesloten
nadat de sleutel uit de auto is verwijderd.
(Er wordt 6 maal een zoemtoon gegeven.)
OPMERKING
Aangezien de sleutel gebruik maakt van
radiogolven van lage intensiteit, bestaat
de kans dat de Sleutel-uit-auto-
verwijderd waarschuwing geactiveerd
wordt als de sleutel samen met een
metalen voorwerp wordt meegedragen
of als deze op een plaats met slechte
signaalontvangst bewaard wordt.
qZie Verzoekschakelaar-buiten-
werking waarschuwingspieptoon
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Als in de volgende gevallen de
verzoekschakelaar wordt ingedrukt terwijl
u de sleutel bij zich heeft, zal er
gedurende ongeveer 2 seconden een
pieptoon gegeven worden om aan te
geven dat de voorportieren en de
achterklep niet vergrendeld kunnen
worden.
lEen portier of de achterklep staat open
(inclusief niet goed gesloten portier).
lHet contact is niet uit gezet.
qSleutel-in-bagageruimte-
achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Als de sleutel in de bagageruimte is
achtergelaten terwijl alle portieren
vergrendeld zijn en de achterklep gesloten
is, wordt er gedurende ongeveer 10
seconden een pieptoon gegeven om de
bestuurder er op attent te maken dat de
sleutel in de bagageruimte is
achtergelaten. Als dit gebeurt, de
achterklep openen door het indrukken van
de elektrische achterklepopener en de
sleutel verwijderen. De kans bestaat dat
een sleutel die uit de bagageruimte wordt
verwijderd niet functioneert, omdat de
functies ervan tijdelijk geannuleerd zijn.
Voor het herstellen van de functies van de
sleutel, de procedure die van toepassing is
uitvoeren (pagina 3-9).
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
7-53
Waarschuwing voor het gebruik van mobiele telefoons
WAARSCHUWING
Houd u aan de wettelijke regelingen in uw land betreffende het gebruik van
communicatieapparatuur in auto's:
Het is gevaarlijk wanneer tijdens het rijden door de bestuurder elektrische apparatuur
zoals mobiele telefoons, computers, draagbare radio's, autonavigatiesystemen of
andere apparatuur worden gebruikt. Het kiezen van een nummer op een mobiele
telefoon tijdens het rijden houdt de handen van de bestuurder in beslag. Gebruik van
deze apparatuur heeft tot gevolg dat de bestuurder wordt afgeleid en kan tot een
ernstig ongeluk leiden. Als het gebruik van de apparatuur niet aan een passagier kan
worden overgelaten, de auto op een veilige plaats aan de kant van de weg tot stilstand
brengen alvorens de apparatuur te gebruiken. Maak gebruik van een hands-free
systeem, zodat tenminste uw handen vrij blijven om de wagen te besturen, als ondanks
deze waarschuwing het gebruik van een mobiele telefoon noodzakelijk is. Gebruik
tijdens het rijden nooit een mobiele telefoon of andere elektrische apparatuur en
concentreer in plaats daarvan op de volle taak van het rijden.
8-4
Informatie voor de eigenaar
Mobiele telefoons
OPMERKING
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC regels. Gebruik is verbonden aan de
volgende twee condities:
(1) Dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en
(2) Dit apparaat moet alle ontvangen storing accepteren, inclusief storing die
ongewenste bediening kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Veranderingen of modificaties aangebracht aan deze apparatuur die niet uitdrukkelijk
zijn goedgekeurd door de fabrikant kunnen de FCC goedkeuring om deze apparatuur
te gebruiken ongeldig maken.
OPMERKING
Dit apparaat is getest en voldoet aan de voorschriften voor een digitaal apparaat van
Klasse B, conform Deel 15 van de FCC bepalingen. Deze beperkingen zijn opgesteld om
een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in een woonomgeving.
Deze apparatuur genereert en maakt gebruik van radiofrequente straling en kan deze
afgeven. Indien deze apparatuur niet volgens de instrukties wordt geïnstalleerd en
gebruikt kan deze schadelijke storing van radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter
geen garantie dat in bepaalde situaties geen storing zal optreden. Als deze apparatuur
schadelijke storing in radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden
vastgesteld door de apparatuur in en uit te schakelen, kan de gebruiker proberen deze
storing op te heffen op één of meer van de volgende manieren:
lDe ontvangstantenne verplaatsen of anders richten.
lDe afstand tussen de apparatuur en de ontvanger vergroten.
lDe apparatuur aansluiten op een ander stopcontact in een ander circuit dan dat waarop
de ontvanger is aangesloten.
lRaadpleeg de dealer of een ervaren radio- of tv-monteur.
IC
IC: 279B-MAZGEN6HFT
Licentievrijstelling
Dit apparaat voldoet aan de Industry Canada licentie-vrijstelling voor RSS norm(en).
Gebruik is verbonden aan de volgende twee condities:
(1) Dit apparaat mag geen storing veroorzaken, en
8-14
Informatie voor de eigenaar
Verklaring van Conformiteit
(2) Dit apparaat moet alle storing accepteren, inclusief storing die ongewenste bediening
van het apparaat kan veroorzaken.
De term“IC:”voor het radiocertificatienummer betekent enkel dat is voldaan aan de
technische specificaties van Industry Canada. De antenne die voor deze zender wordt
gebruikt mag niet in combinatie met een andere antenne of zender geplaatst of gebruikt
worden. Eindgebruikers en installateurs moeten de beschikking krijgen over
installatieinstrukties en zendergebruiksvoorwaarden zodat wordt voldaan aan de
bepalingen betreffende RF blootstelling.
Informatie voor de eigenaar
Verklaring van Conformiteit
8-15