Tabel voor bandenmaten
VOORBEELD:
Maataanduiding: P= Maat van een band voor personenauto's gebaseerd op Amerikaanse ontwerpnormen.
"....blanco...." = Maat van een band voor personenauto's gebaseerd op Europese ontwerpnormen
LT = Band voor lichte vrachtwagens [Light Truck] gebaseerd op Amerikaanse ontwerpnormen
T of S = reservewiel
31 = Algehele diameter in inches (in)
215 = Breedte van secties in millimeters (mm)
65 = Hoogte/breedteverhouding in procenten (%)
—Hoogte/breedteverhouding voor secties van de band
10.5 = Breedte van secties in inches (in)
R = Constructiecode
—"R" betekent radiale constructie
—"D" betekent diagonale of schuine constructie
15 = Velgdiameter in inches (in)
Serviceomschrijving: 95= Belastingsindex
—Een cijfercode met betrekking tot de maximale last die een band kan dragen
H = Snelheidsymbool
—Een symbool dat het snelheidsbereik aangeeft waarbij een band een last kan dragen die overeen-
komt met zijn belastingsindex bij bepaalde bedrijfsomstandigheden
—De maximale snelheid die overeenkomt met het snelheidsymbool mag alleen bereikt worden on-
der bepaalde bedrijfsomstandigheden (d.w.z. bandenspanning, voertuigbelasting, toestand van de
weg en de aangegeven maximum snelheid)
259
rijden, voordat het bandenspannings-
controlesysteem deze informatie ont-
vangt.
Waarschuwing onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem
Als een systeemstoring wordt gedetec-
teerd, knippert het bandenspannings-
lampje gedurende 75 seconden en
blijft het vervolgens continu branden.
Bij een systeemstoring wordt ook een
geluidssignaal weergegeven. Daar-
naast wordt in het EVIC ten minste
vijf seconden lang het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem
noodzakelijk) weergegeven. Daarna
worden er streepjes (- -) getoond in
plaats van bandenspanningswaarden
om aan te geven welke sensor niet
meer werkt.
Als het contact wordt uitgeschakeld
en vervolgens weer ingeschakeld, zal
deze reeks worden herhaald wanneer
de systeemstoring zich nog steeds
voordoet. Als de systeemstoring is op-
geheven, stopt het bandenspannings-
lampje met knipperen, verdwijnt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"(onderhoud bandenspanningscontro-
lesysteem noodzakelijk) en verschijnt
er een spanningswaarde in plaats van
de streepjes. Een systeemstoring kan
de volgende oorzaken hebben:
1. Signaalstoring door elektronische
apparatuur of nabijheid van installa-
ties die dezelfde radiofrequenties ge-
bruiken als de bandenspanningssen-
soren.
2. Kleuring van de autoramen met
materiaal dat radiosignalen blok-
keert.
3. Veel sneeuw of ijs aan de wielen of
de wielkasten.
4. Het gebruik van sneeuwkettingen.
5. Gebruik van wielen/banden die
niet zijn uitgerust met bandenspan-
ningssensoren.
Het bericht "SERVICE TPM SYS-
TEM" (onderhoud bandenspannings-
controlesysteem noodzakelijk) wordt
ook minimaal vijf seconden in het
EVIC weergegeven wanneer een sen-
sor zich niet op de juiste plaats be-
vindt. In dat geval wordt bericht
"SERVICE TPM SYSTEM" (onder-
houd bandenspanningscontrolesys-
teem noodzakelijk) gevolgd door een
afbeelding waarin de bandenspan-
ningswaarden nog steeds worden
weergegeven. Dit duidt erop dat de
bandenspanningswaarden nog steeds
van de bandenspanningssensoren
worden ontvangen, maar dat deze
sensoren zich mogelijk niet op de
juiste plaats bevinden. Het systeem
vereist echter nog steeds onderhoud
zolang het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem noodzakelijk)
wordt weergegeven.
Auto's met compact reservewiel
1. Het compacte reservewiel heeft
geen bandenspanningssensor.
Daarom wordt de bandenspanning
van het compacte reservewiel niet
door het bandenspanningscontrole-
systeem geregistreerd.
275
2. Als u het compacte reservewiel
aanbrengt in plaats van een band met
een spanning onder de waarschu-
wingsgrens, blijft het bandenspan-
ningslampje branden en klinkt er een
geluidssignaal wanneer u het contact
uit en weer inschakelt. Daarnaast
blijft de bandenspanningswaarde in
de afbeelding in het EVIC knipperen.
3. Nadat u maximaal 20 minuten
met een snelheid van meer dan
24 km/u heeft gereden, gaat het ban-
denspanningslampje gedurende 75
seconden knipperen en vervolgens
continu branden. Daarnaast wordt in
het EVIC ten minste vijf seconden
lang het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem noodzakelijk)
weergegeven. Daarna worden er
streepjes (- -) getoond in plaats van
bandenspanningswaarden.4. Telkens wanneer het contact
wordt uit en ingeschakeld klinkt een
geluidssignaal, knippert het banden-
spanningslampje gedurende 75 se-
conden waarna het blijft branden, en
wordt op het EVIC het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem
noodzakelijk) gedurende minimaal
vijf seconden weergegeven gevolgd
door streepjes (- -) in plaats van de
bandenspanningswaarden.
5. Zodra de originele band is gerepa-
reerd of vervangen en op de auto
wordt gemonteerd in plaats van het
compacte reservewiel, wordt het ban-
denspanningscontrolesysteem auto-
matisch bijgewerkt. Verder gaat het
bandenspanningslampje uit en geeft
de afbeelding in het EVIC een nieuwe
spanningswaarde weer in plaats van
streepjes (- -), tenzij de spanning van
een van de vier banden lager is dan de
waarschuwingsgrens. Het is mogelijk
dat u eerst ongeveer 20 minuten met
een snelheid hoger dan 24 km/u moet
rijden, voordat het bandenspannings-
controlesysteem deze informatie ont-
vangt.BANDENSPANNINGSCON-
TROLESYSTEEM UIT-
SCHAKELEN
Het bandenspanningscontrolesys-
teem kan worden uitgeschakeld als
alle vier de wielen met banden worden
vervangen door wielen met banden
die geen bandenspanningssensoren
hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet. Om
het bandenspanningscontrolesysteem
uit te schakelen, moeten alle vier de
(originele) banden met wielen met
bandenspanningssensoren weer ver-
vangen worden door banden zijn
voorzien van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens 20 minuten met
een snelheid van meer dan 24 km/u.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem geeft een geluidssignaal, het
bandenspanningslampje knippert ge-
durende 75 seconden en brandt
daarna continu, en het elektronische
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
geeft het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem noodzakelijk)
weer, gevolgd door streepjes (--) in
276
plaats van de bandenspanningswaar-
den. De eerstvolgende keer dat het
contact wordt ingeschakeld, zal het
bandenspanningscontrolesysteem
niet langer een geluidssignaal weerge-
ven en het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem noodzakelijk)
niet langer tonen in het EVIC. De
streepjes (--) blijven echter de plaats
innemen van de spanningswaarden.
Om het bandenspanningscontrolesys-
teem weer in te schakelen, moeten alle
vier de banden met wielen weer ver-
vangen worden door banden die voor-
zien zijn van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens maximaal 20
minuten met een snelheid van meer
dan 24 km/u. Het bandenspannings-
controlesysteem geeft een geluidssig-
naal, het bandenspanningslampje
knippert gedurende 75 seconden en
dooft vervolgens, en het elektronische
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
geeft het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem noodzakelijk)weer. Het EVIC toont ook de span-
ningwaarden in plaats van de streep-
jes. Als de auto opnieuw wordt gestart
zal het bericht "SERVICE TPM SYS-
TEM" (onderhoud bandenspannings-
controlesysteem noodzakelijk) niet
meer verschijnen zolang er zich geen
systeemstoring voordoet.
BRANDSTOFVEREISTEN
— BENZINEMOTOREN
3,6-LITER MOTOR
Alle motoren voldoen aan alle
emissie-eisen, hebben een laag brand-
stofverbruik en bieden optimale rijei-
genschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum
octaangehalte van 91 gebruikt. Het
gebruik van superbenzine wordt afge-
raden, omdat dit voor deze motoren
geen voordelen ten opzichte van nor-
male benzine biedt.
Licht pingelen bij lage motortoeren-
tallen is niet schadelijk voor de motor.
Aanhoudend ernstig pingelen bij hoge
motortoerentallen kan echter schade
veroorzaken en vereist onmiddellijkonderhoud. Benzine van slechte kwa-
liteit kan problemen veroorzaken, zo-
als slecht starten, afslaan en haperen
van de motor. Als u last heeft van
dergelijke storingen, probeer dan
eerst een ander merk benzine voordat
u contact opneemt met uw dealer.
Meer dan 40 automobielfabrikanten
overal ter wereld hebben uniforme
specificaties opgesteld voor de kwali-
teit van brandstoffen (het Worldwide
Fuel Charter oftewel het WWFC).
Deze specificaties definiëren de nood-
zakelijke eigenschappen voor de opti-
male emissiewaarden, prestaties en
duurzaamheid van uw auto. De fabri-
kant raadt het gebruik van benzine
aan die voldoet aan de WWFC-
specificaties.
Naast loodvrije benzine met het juiste
octaangehalte, wordt ook benzine
aanbevolen waaraan reinigingsmid-
delen en additieven voor corrosiepre-
ventie en stabiliteit zijn toegevoegd.
Het gebruik van benzine met deze
additieven heeft een gunstige invloed
op het brandstofverbruik, verlaagt de
emissiewaarden en handhaaft de mo-
torprestaties.
277
minuten om ervoor te zorgen dat het
TIREFIT-afdichtingsmiddel goed in
de band wordt verdeeld. Rijd niet
sneller dan 88 km/u.WAARSCHUWING!
Met TIREFIT kunt u een lekke
band niet permanent repareren.
Laat de band controleren, repare-
ren of vervangen na gebruik van
TIREFIT. Rijd niet sneller dan
88 km/u totdat de band is gerepa-
reerd of vervangen. Als geen gehoor
wordt gegeven aan deze waarschu-
wing, kan dit ernstig of dodelijk
letsel tot gevolg hebben voor u, uw
passagiers en anderen in uw omge-
ving.
(E) Na het rijden:
Parkeer op een veilige plaats. Lees
eerst "Wanneer u stopt om TIREFIT
te gebruiken" voordat u verder gaat.
1. Draai de functieregelknop (5) in
de stand voor de luchtfunctie.
2. Maak de stekker los en steek de
stekker in de 12 Volt-aansluiting van
de auto. 3. Maak de luchtpompslang (7)
(zwart) los en schroef de fitting aan
het uiteinde van de slang (7) op het
ventiel.
4. Controleer de bandenspanning op
de drukmeter (3).
Als de bandenspanning lager is
dan 1,3 bar, is de schade aan de band
te groot. Probeer niet door te rijden.
Schakel hulp in.
Als de bandenspanning 1,3 bar of
meer bedraagt:
1. Druk op de aan/uit-knop (4) om
TIREFIT in te schakelen en vul de
band totdat de bandenspanning is be-
reikt die op de band en op de band- en
beladingsinformatiesticker in de por-
tieropening aan de bestuurderszijde is
vermeld.
OPMERKING: Druk, als de
band een te hoge spanning heeft,
op de knop Deflation (leeglopen)
om de bandenspanning te vermin-
deren tot de voorgeschreven ban-
denspanning voordat u verder
gaat.
2. Koppel de TIREFIT-set los van het
ventiel, breng de dop weer aan op het
ventiel en verwijder de stekker uit de
12 Volt-aansluiting.
3. Berg de TIREFIT-set op de daar-
voor bestemde plaats in de auto op.
4. Laat de band bij de eerste gelegen-
heid repareren of vervangen door een
erkende dealer of een bandenservice-
bedrijf.
5. Laat de fles met afdichtingsmiddel
(1) en de afdichtingsslang (6) zo snel
mogelijk vervangen door uw erkende
dealer. Raadpleeg paragraaf (F),
"Fles met afdichtingsmiddel en slang
vervangen".
OPMERKING: Als u de band laat
repareren, laat de erkende dealer
of het bandenservicebedrijf dan
weten dat de band is afgedicht met
de TIREFIT-set.
(F) Fles met afdichtingsmiddel en
slang vervangen:
1. Maak de afdichtingsslang (6)
(doorzichtig) los.
301
BOORDDIAGNOSESYS-
TEEM — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavan-
ceerd diagnosesysteem genaamd OBD
II (On-Board Diagnostic). Dit systeem
bewaakt de regelsystemen voor uit-
laatgasemissie, de motor en de auto-
matische versnellingsbak. Als deze
systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brand-
stof besparen en lage emissiewaarden
hebben die aan de strengste eisen vol-
doen.
Als een van deze systemen onderhoud
nodig heeft, zorgt OBD II ervoor dat
het storingslampje gaat branden.
Daarnaast slaat het systeem diagnos-
tische codes en andere gegevens op die
monteurs kunnen helpen bij het uit-
voeren van reparaties. Hoewel u dan
meestal nog met de auto kunt rijden
en niet gesleept hoeft te worden, dient
u toch zo spoedig mogelijk uw er-
kende dealer te bezoeken voor service.
LET OP!
Door langdurig rijden met eenbrandend lampje kan de schade
aan het emissieregelsysteem ver-
ergeren. Het kan ook van invloed
zijn op het brandstofverbruik en
het rijgedrag. De auto vereist on-
derhoud om emissietests te kun-
nen uitvoeren.
Als het lampje knippert wanneer de motor draait, zal de katalysa-
tor vrij snel ernstig defect raken
en zal het motorvermogen afne-
men. Raadpleeg dan onmiddellijk
uw dealer.
VERVANGENDE
ONDERDELEN
Het gebruik van originele onderdelen
voor normaal/periodiek onderhoud
en voor reparaties wordt ten zeerste
aanbevolen om zeker te zijn van de
gespecificeerde prestaties. Schade of
storingen die worden veroorzaakt
door het gebruik van onderdelen die niet van dezelfde kwaliteit zijn als ori-
ginele onderdelen voor onderhoud en
reparatie, worden niet gedekt door de
garantie van de fabrikant.
ONDERHOUDSPROCE-
DURES
De volgende pagina's bevatten de
vereiste
onderhoudswerkzaamheden
zoals vastgesteld door de fabrikant
van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die
worden vermeld in het onderhouds-
schema zijn er mogelijk ook andere
componenten die op een later tijdstip
onderhoud vereisen of vervangen
moeten worden.
LET OP!
Onvoldoende onderhoud van uw auto of het achterwege laten van
benodigde beurten en reparaties
kan leiden tot duurdere repara-
ties, schade aan andere onderde-
len of slechtere prestaties van de
auto. Laat mogelijke storingen
onmiddellijk onderzoeken bij een
(Vervolgd)315
STALLEN VAN DE AUTO
Als u langer dan drie weken geen ge-
bruik maakt van uw auto, dient u
voorzorgsmaatregelen te nemen ter
bescherming van de accu.
1. Koppel de minkabel los van de
accu.
OPMERKING:
Wanneer de min-
kabel is losgekoppeld van de accu en
het kofferdeksel geheel gesloten is, is
het noodzakelijk om aan de nood-
ontgrendeling van het vergrende-
lingsmechanisme van de bagage-
ruimte te trekken om hem weer te
openen. Voor toegang tot de bagage-
ruimte om de noodontgrendeling te
bedienen, klapt u de rugleuningen van de achterbank omlaag. Raad-
pleeg "NEERKLAPBARE ACHTER-
BANK" in "DE FUNCTIES VAN UW
AUTO" en "NOODONTGRENDE-
LING BAGAGERUIMTE" in “UW
AUTO” voor meer informatie hier-
over.
2. Wanneer u de auto twee weken
hebt gestald of niet hebt gebruikt
(bijv. in de vakantie), laat het airco-
systeem daarna dan gedurende vijf
minuten werken bij stationair toeren-
tal in de buitenlucht en met een hoog
aanjagertoerental. Zo wordt het sys-
teem voldoende gesmeerd en wordt de
kans op schade aan de aircocompres-
sor tot een minimum beperkt wanneer
u het systeem weer start.
VERVANGENDE LAMPEN
Interieur Gloeilampnummer
Interieurverlichting/
leeslampen . . . . . . . . . . . . W5W
Bagageruimteverlichting . . . 562
Leeslampen in dakconsole . . 578
Lampen in zonneklep . . . . . 194Verlichting handschoenenkastje
(voor bepaalde uitvoeringen/lan-
den) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Portierverlichting . . . . . . . . . 562
Lampje versnellingsindica-
tor . . . . . . . . . . . . . . JKLE14140
Optioneel kaartenvakje in por-
tier/bekerhouder . . . . . . . . LED
(service bij erkende dealer)
OPMERKING: Informeer bij uw
dealer voor instructies over het
vervangen van verlichte schake-
laars.
Alle gloeilampen van de interieurver-
lichting hebben een glazen voet van
het wig- of patroontype. Gloeilampen
met aluminium fitting zijn niet goed-
gekeurd en mogen bij vervanging niet
worden gebruikt.
Exterieur Gloeilampnummer
Dimlicht/grootlicht (bi-xenon
koplamp) . . . . . . . . . . . . . . D3S (service bij erkende dealer)
Richtingaanwijzer
vóór . . . . . . . . . . . . . PSY24WSV
Parkeerlicht vóór . . . . . . . . LED (service bij erkende dealer)
Minkabel van de accu
342
Daglichtlamp . . . . . . . . . . . LED(service bij erkende dealer)
Mistlamp vóór (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) . . . . . . H11
Parkeerlicht vóór . . . . . . . . LED (service bij erkende dealer)
Markeerverlichting vóór . . . LED (service bij erkende dealer)
Zijknipperlichten . . . . . . . . LED (service bij erkende dealer)
Achterlicht/remlicht/markeerver-
lichting . . . . . . . . . . . . . . . . LED (service bij erkende dealer)
Richtingaanwijzer ach-
ter . . . . . . . . . . . . . . . . . WY21W
Mistlampen achter . . . . . . . LED (service bij erkende dealer)
Achteruitrijlicht . . . . . . . W16W
Derde remlicht . . . . . . . . . . LED (service bij erkende dealer)
Kentekenverlichting . . . . . W5W GLOEILAMPEN
VERVANGEN
DIMLICHT, GROOTLICHT,
PARKEERLICHT/
RICHTINGAANWIJZER,
PARKEERLICHT RECHTS,
PARKEERLICHT LINKS
Hogedrukontladingslamp (HID)
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
LET OP!
Laat lampen voor zover mogelijk
vervangen door een LANCIA-
dealer. De juiste werking en rich-
ting van de buitenverlichting zijn
essentieel voor veilig rijden volgens
de verkeersregels.
De koplampen zijn een soort hoog-
spanningsontladingsbuis. Zelfs wan-
neer de koplampen zijn uitgeschakeld
en de sleutel uit het contactslot is ver-
wijderd, kan er nog hoogspanning
aanwezig zijn in het circuit. Daarommag u niet zelf proberen een kop-
lamp te vervangen. Als een kop-
lamp defect raakt, laat deze dan
door een erkende dealer vervan-
gen.
WAARSCHUWING!
De fitting van de HID-koplamp
komt kort onder hoogspanning te
staan als de koplampschakelaar
naar de stand ON wordt gedraaid.
Als het onderhoud niet correct
wordt uitgevoerd, kan deze hoog-
spanning een ernstige elektrische
schok of zelfs elektrocutie veroor-
zaken. Bezoek uw erkende dealer
voor service.
OPMERKING: De ingeschakelde
koplampen van voertuigen met
HID-koplampen hebben een
blauwe tint. Na ongeveer 10 secon-
den, wanneer het systeem is opge-
laden, vermindert de intensiteit
van de tint en wordt de kleur wit-
ter.
343