Page 215 of 295
NOODGEVALLEN213
4
MISTLAMPEN VOOR fig. 20
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor het vervangen van defecte mistlampen tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
ACHTERLICHTUNITS
Wendt u voor het vervangen van de leds in de achterlichtunit tot
het Lancia Servicenetwerk.
ACHTERUITRIJLICHTEN fig. 21
Wendt u voor het vervangen van een gloeilamp van het achter-
uitrijlicht tot het Lancia Servicenetwerk.MISTACHTERLICHTEN fig. 22
Wendt u voor het vervangen van een gloeilamp van het mis-
tachterlicht tot het Lancia Servicenetwerk.
fig. 20
L0E0159mfig. 22L0E0161m
fig. 21L0E0160m
Page 216 of 295
214NOODGEVALLEN
DERDE REMLICHT fig. 23
Wendt u voor het vervangen van de leds van het derde remlicht
tot het Lancia Servicenetwerk.
KENTEKENPLAATVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
❍verwijder het lampenglas A-fig. 24 op het door de pijlen aan-
gegeven punt;
❍trek de lamp B uit de houder en vervang hem.
fig. 23
L0E0162mfig. 25L0E0282m
fig. 24L0E0163m
Page 221 of 295

NOODGEVALLEN219
4
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen beveiligd: de ze-
kering brandt door bij een storing of bij oneigenlijk gebruik van
het systeem. Als een elektrisch onderdeel niet werkt, controleer
dan eerst of de zekering niet is doorgebrand: de verbindingsstrip
A-fig. 37 mag niet onderbroken zijn. Is dit wel het geval, dan
moet u de zekering vervangen door een exemplaar met dezelf-
de stroomsterkte (zelfde kleur).
B zekering in goede staat.
C zekering met doorgebrande strip.
Gebruik het tangetje D-fig. 37 voor het vervangen van de ze-
keringen. Dit tangetje is vastgehaakt in het zekeringenkastje
op het dashboard.
De componenten die door de zekeringen worden beveiligd, staan
in de tabellen op de volgende pagina's aangegeven.
fig. 37
L0E0085m
Als de zekering opnieuw doorbrandt, wendt u dan
tot het Lancia Servicenetwerk.
Vervang een defecte zekering nooit door ander
materiaal.
Vervang een zekering nooit door een zekering
met een hogere stroomsterkte (ampère); BRAND-
GEVAAR.
Als een hoofdzekering (MAXI-FUSE, MIDI-
FUSE, MEGA-FUSE) doorbrandt, wendt u dan
tot het Lancia Servicenetwerk.
Controleer, voordat u een zekering vervangt, of de
contactsleutel uit het contactslot is genomen en
alle stroomverbruikers uitstaan en/of zijn uitge-
schakeld.
Als een zekering van de veiligheidssystemen
(airbagsysteem, remsysteem), de aandrijving van
de auto (motormanagementsysteem, regelsysteem
van de versnellingsbak) of de stuurinrichting door-
brandt, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk.
Page 228 of 295

226NOODGEVALLEN
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van de accu
dient slechts ter informatie. Wendt u bij voorkeur tot het Lan-
cia Servicenetwerk om deze werkzaamheden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met een lage stroomsterkte
(ampèrage) gedurende ca. 24 uur op te laden. Als u de accu lan-
ger oplaadt, kan de accu worden beschadigd.
UITVOERINGEN ZONDER Start&Stop-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Ga voor het opladen als volgt te werk:
❍maak de klem los van de minpool op de accu;
❍sluit de kabels van het laadapparaat aan op de accupolen;
let hierbij op de polariteit;
❍schakel de acculader in;
❍aan het einde van het opladen: schakel eerst de acculader uit
en koppel dan de accu los;
❍sluit de klem weer aan op de minpool van de accu.UITVOERINGEN MET Start&Stop-SYSTEEM fig. 43
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Ga voor het opladen als volgt te werk:
❍koppel de aansluiting A (door bediening van knop B) los van
de accuconditiesensor C, die op de minpool D van de accu
is gemonteerd;
fig. 43
L0E0199m
Page 229 of 295

NOODGEVALLEN227
4
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Vermijd het contact met de huid en de ogen. Het
opladen van de accu moet worden uitgevoerd in
een goed geventileerde ruimte, ver verwijderd van open
vuur en vonkvormende apparaten: brand- en ontplof-
fingsgevaar.
Probeer een bevroren accu niet op te laden: eerst
moet de accu ontdooid worden, anders loopt u het
risico dat de accu ontploft. Als de accu bevroren
is geweest, moet door deskundig personeel worden
gecontroleerd of de cellen niet beschadigd zijn en of de
bak geen scheuren vertoont, waardoor de giftige en cor-
rosieve vloeistof kan weglekken.
OPKRIKKEN VAN DE AUTO
Als de auto omhoog gezet moet worden, wendt u dan tot een
werkplaats van het Lancia Servicenetwerk; deze beschikt over
een garagekrik of hefbrug.
SLEPEN VAN DE AUTO
Bij de auto is een sleepoog geleverd. Het sleepoog bevindt zich
in de gereedschaphouder onder de vloerbedekking in de baga-
geruimte.
SLEEPOOG BEVESTIGEN fig. 44-45
Ga als volgt te werk:
❍verwijder de dop A;
❍neem het sleepoog B uit de zitting in de gereedschaphouder;
fig. 44
L0E0297m
❍verbind de pluskabel van de acculader met de pluspool E
van de accu en de minkabel met de aansluiting op sensor D
zoals in de figuur is aangegeven;
❍schakel de acculader in. Schakel aan het einde van het op-
laden de acculader uit;
❍sluit, na het loskoppelen van het laadapparaat, de stekker A
weer aan op sensor C zoals in de figuur is aangegeven.
Page 232 of 295

230ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor een lange le-
vensduur, de beste prestaties en een zo zuinig mogelijk gebruik
van de auto.
Om dit te realiseren heeft Lancia een reeks controle- en onder-
houdsbeurten samengesteld die iedere 30.000 km (benzine-uit-
voeringen) en iedere 35.000 km (dieseluitvoeringen) moet wor-
den uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd onderhoud niet volle-
dig toereikend is om de auto in optimale staat te houden: zowel
in de beginperiode voor de servicebeurt bij 30.000/35.000 ki-
lometer als daarna, tussen twee servicebeurten in, moet regel-
matig wat aandacht aan de auto worden geschonken. Contro-
leer bijvoorbeeld regelmatig de bandenspanning en de vloei-
stofniveaus en vul deze laatste zo nodig bij.
BELANGRIJK De servicebeurten van het Geprogrammeerd On-
derhoud zijn door de fabrikant voorgeschreven. Het niet uit-
voeren van deze servicebeurten kan het vervallen van de garantie
tot gevolg hebben.De werkzaamheden van het Geprogrammeerd Onderhoud kun-
nen door het Lancia Servicenetwerk tegen vaste tarieftijden wor-
den uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het uitvoeren van
de diverse inspecties en controles van het geprogrammeerd on-
derhoud, worden uitsluitend na toestemming van de klant uit-
gevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele kleine defecten on-
middellijk door het Lancia Servicenetwerk te laten verhelpen en
daarmee niet te wachten tot de volgende servicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken van aanhan-
gers, moeten er kortere intervallen worden aangehouden voor de
werkzaamheden van het geprogrammeerd onderhoud.
Page 234 of 295

232ONDERHOUD EN ZORG
30 60 90 120 150 180
24 48 72 96 120 144
●●● ●●●
●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●
●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●x 1000 km
Maanden
Uitlaatgasemissie controleren
Benzinedamp-opvangsysteem controleren
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Controle van de laadstatus van de accu en eventuele oplading
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen (1)
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden) (2)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsver-
keer, langdurig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(1) Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is voor de uitvoeringen
1.4 Turbo Jet en 1.4 Turbo Multi Air het volgende van fundamenteel belang:
– gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor de Turbo Jet en Turbo Multi Air motor is voor-
geschreven (zie hetgeen beschreven staat in de paragraaf “Motor”);
– houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven;
– het is raadzaam u hiervoor tot het Lancia Servicenetwerk te wenden.
(2) Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt,
dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.
Page 243 of 295

ONDERHOUD EN ZORG241
5
MOTOROLIE A-fig. 1-2-3-4
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke ondergrond staat
en enige minuten (circa 5) na het uitzetten van de motor. Het
oliepeil moet altijd tussen het MIN- en MAX-merkteken op de
oliepeilstok staan. Het verschil tussen het MIN- en MAX-merk-
teken komt overeen met ongeveer 1 liter.
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken staat,
moet via de olievulopening motorolie tot aan het MAX-merkte-
ken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van ongeveer
400 gram per 1000 km. De motor van een nieuwe auto moet nog
worden ingereden. Dit betekent dat het motorolieverbruik pas
na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de rijstijl en
de gebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de olie, moet
u de motor enige seconden laten draaien, vervolgens de motor
uitzetten en na enige minuten het oliepeil controleren.Wees bij het uitvoeren van werkzaamheden in de
motorruimte extra voorzichtig als de motor nog
warm is: gevaar voor verbranding. Onthoud dat bij
een warme motor de elektroventilateur onverwacht kan
inschakelen: kans op verwonding. Pas op als u sjaals,
dassen of loszittende kledingstukken draagt: deze kunnen
door de bewegende onderdelen worden gegrepen.
Vul nooit olie bij met andere specificaties dan de
olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen motor-
oliefilter bevatten stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Het is raadzaam om het verver-
sen van de olie en het vervangen van de filters door het
Lancia Servicenetwerk te laten uitvoeren. Dit netwerk
beschikt over de uitrusting voor het op milieuvriendelij-
ke wijze en conform de wettelijke bepalingen verwerken
van afgewerkte olie en oliefilters.