WEGWIJS IN UW AUTO129
1
BELANGRIJK De benodigde stuurkracht kan toenemen bij lang-
durige parkeermanoeuvres; dit is een normaal verschijnsel om
oververhitting van de motor voor de stuurbekrachtiging te voor-
komen. In deze situatie zijn er geen reparaties vereist. Als u de
auto een volgende keer weer gebruikt, zal de stuurbekrachtiging
weer normaal werken.
Zet altijd de motor uit en verwijder de contact-
sleutel uit het contactslot, waardoor het stuur-
wiel wordt vergrendeld, voordat er onderhouds-
werkzaamheden worden uitgevoerd, vooral als de auto
met de wielen los van de grond staat. Als dit niet moge-
lijk is (als de sleutel in stand MAR moet staan of de
motor moet draaien), moet de hoofdzekering van de
elektrische stuurbekrachtiging worden verwijderd.
TPMS-SYSTEEM
(Tyre Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem voor de ban-
denspanning TPMS (Tyre Pressure Monitoring System). Dit sys-
teem bestaat uit een sensor die op radiogolven werkt, in de velg
van elk wiel. Deze sensor stuurt informatie over de spanning van
iedere band naar de regeleenheid.
AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgeslagen en worden dus niet
aangegeven als de motor wordt uitgezet en vervolgens weer wordt
gestart. Als de storingen blijven bestaan, stuurt de regeleenheid
de betreffende meldingen pas naar het instrumentenpaneel als
de auto een korte tijd rijdt.