Page 191 of 295

4
NOODGEVALLEN189
Motor starten .................................................................................... 190
Fix&Go Automatic snelle bandenreparatieset ................................... 192
Wiel verwisselen ............................................................................... 199
Gloeilamp vervangen ........................................................................ 206
Gloeilamp buitenverlichting vervangen ............................................. 210
Gloeilamp interieurverlichting vervangen ......................................... 215
Zekeringen vervangen ...................................................................... 219
Accu opladen .................................................................................... 226
Opkrikken van de auto ..................................................................... 227
Slepen van de auto ........................................................................... 227 In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandleiding
vermeld staat. U kunt ook de site www.lancia.com
raadplegen voor de dichtstbijzijnde vestiging van het Lancia Servicenetwerk.
Page 192 of 295
190NOODGEVALLEN
MOTOR STARTEN
Als het lampje Yop het instrumentenpaneel constant blijft
branden, wendt u dan onmiddellijk tot het Lancia Servicenet-
werk.
STARTEN MET EEN HULPACCU fig. 1
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een hulp-
accu, die ten minste dezelfde capaciteit moet hebben als de le-
ge accu.
fig. 1
L0E0074m
Gebruik voor een noodstart beslist nooit een
accusnellader: de elektronische systemen kun-
nen beschadigen; in het bijzonder de regeleenhe-
den van de ontsteking en de inspuiting.
Laat deze procedure door gespecialiseerd perso-
neel uitvoeren. Onjuiste handelingen kunnen lei-
den tot vonken. De vloeistof in de accu is giftig en
corrosief. Vermijd het contact met de huid en de ogen.
Kom ook niet dicht bij een accu met open vuur of een
brandende sigaret en veroorzaak geen vonken.
Page 193 of 295

NOODGEVALLEN191
4
Ga voor het starten als volgt te werk:
❍verbind de pluspolen (+ teken nabij de pool) van de beide
accu's met een startkabel;
❍sluit een tweede startkabel aan op de minpool (–) van de
hulpaccu en op de massakabel
Eop de motor of de ver-
snellingsbak van de auto die gestart moet worden;
❍start de motor;
❍neem als de motor draait, de startkabels in de omgekeerde
volgorde los.
Raadpleeg voor de uitvoeringen met Start&Stop-systeem de pa-
ragraaf “Start&Stop-systeem” in hoofdstuk “1” voordat de au-
to met een hulpaccu wordt gestart.
Als de motor na enkele pogingen niet aanslaat, blijf dan niet pro-
beren maar wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu's niet
direct met elkaar: eventuele vonken kunnen het explosieve gas
ontsteken dat uit de accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu is
geïnstalleerd aan boord van een andere auto, mogen tussen de-
ze auto en de auto met de lege accu niet per ongeluk metalen de-
len met elkaar in verbinding staan.ROLLEND STARTEN
Probeer auto's nooit te starten door ze aan te duwen, te slepen
of van een helling af te laten rijden.
Op die wijze kan er onverbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen, waardoor deze onherstelbaar zal beschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat de rem- en stuurbe-
krachtiging (indien aanwezig) niet werken zolang de motor niet
is aangeslagen, waardoor meer kracht nodig is voor de bediening
van het rempedaal en het stuur.
Page 198 of 295

196NOODGEVALLEN
❍stop na ongeveer 10 minuten en controleer opnieuw de ban-
denspanning; vergeet niet de handrem aan te trekken;
❍als een spanning van ten minste 1,8 bar wordt gemeten, her-
stel dan de correcte bandenspanning (met draaiende motor
en aangetrokken handrem) en rijd verder;
❍rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats van
het Lancia Servicenetwerk.
Plaats de sticker op een voor de bestuurder goed
zichtbare plaats om aan te geven dat de band
behandeld is met de snelle bandenreparatieset.
Rijd voorzichtig vooral in bochten. Rijd niet harder dan
80 km/h. Vermijd bruusk accelereren en remmen.
Als de bandenspanning onder 1,8 bar is gedaald,
mag niet verder worden gereden: de snelle ban-
denreparatieset Fix & Go automatic kan de ver-
eiste wegligging niet garanderen omdat de band te erg
beschadigd is. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
❍als u er ook dan niet in slaagt om, binnen 5 minuten na
inschakeling van de compressor, de spanning op ten minste
1,8 bar te brengen, mag niet verder worden gereden, om-
dat de band te erg beschadigd is en de reparatieset de ver-
eiste wegligging niet kan garanderen; wendt u tot het Lan-
cia Servicenetwerk;
❍als de band op de juiste spanning is gebracht (zie de para-
graaf “Bandenspanning in Koude toestand” in het hoofdstuk
“6”), vertrek dan onmiddellijk;
Page 208 of 295

206NOODGEVALLEN
Ter afsluiting
❍plaats het noodreservewiel D-fig. 10 op de daarvoor bestemde
plek in de bagageruimte;
❍druk de half geopende krik stevig in de houder om rammelen
tijdens het rijden te voorkomen;
❍berg het gebruikte gereedschap op in de gereedschaphouder;
❍plaats de gereedschaphouder op het reservewiel en draai de
blokkeerschroef B-fig. 10 vast;
❍plaats de vloerbedekking op de juiste wijze op de vloer van
de bagageruimte.
BELANGRIJK In tubeless banden mogen geen binnenbanden
gebruikt worden. Controleer regelmatig de spanning van de ban-
den, ook van het noodreservewiel.GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❍Controleer voordat u een lamp vervangt of de contacten niet
zijn geoxideerd;
❍vervang een defecte lamp door een exemplaar van hetzelf-
de type en vermogen;
❍als u een gloeilamp in de koplamp hebt vervangen, con-
troleer dan om veiligheidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is;
❍als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of de zeke-
ring niet doorgebrand is, voordat u de lamp vervangt: zie
voor de plaats van de zekeringen de paragraaf “Zekeringen
vervangen” in dit hoofdstuk.
Modificaties of reparaties aan de elektrische
installatie die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehouden met de
technische specificaties van het systeem, kunnen storin-
gen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
Afhankelijk van het gemonteerde velgtype (licht-
metaal of staal) worden specifieke wielbouten
gebruikt en een specifiek noodreservewiel die
alleen bij dat type velg horen. De wielbouten van de
lichtmetalen velgen zijn te herkennen aan de vaste ring
en aan een holle uitsparing op de kop van de wielbout
zelf. Mocht u toch het gemonteerde velgtype willen ver-
vangen (lichtmetalen velgen in plaats van stalen of omge-
keerd), dan dient u zich te wenden tot het Lancia
Servicenetwerk voor het juiste type wielbouten en het
juiste noodreservewiel. Bewaar de standaard gemonteer-
de wielbouten voor het geval dat u de oorspronkelijk op
de auto gemonteerde wielen weer wilt monteren.
Page 209 of 295

NOODGEVALLEN207
4
Halogeenlampen bevatten gas onder druk. Bij
breuk kunnen er glassplinters wegschieten.BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de koplamp een beetje
beslagen zijn: dit duidt niet op een defect, maar is een natuur-
lijk verschijnsel dat veroorzaakt wordt door een lage temperatuur
en de luchtvochtigheidsgraad, en verdwijnt snel als de koplam-
pen worden ingeschakeld. De aanwezigheid van druppels aan
de binnenzijde van de koplamp duidt daarentegen op het bin-
nendringen van water: wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK Bij lage buitentemperaturen of hoge luchtvoch-
tigheid of na een hevige regenbui of na het wassen kunnen de
koplampunits of de achterlichtunits beslagen zijn en/of kun-
nen er in de units condensdruppels ontstaan. Dit is een natuur-
lijk verschijnsel als gevolg van het verschil in temperatuur en
vochtigheidsgraad voor en achter het lampenglas. Het duidt niet
op een defect en heeft geen invloed op de normale werking van
de verlichtingsunits. De wasem verdwijnt snel vanaf het midden
van de verlichtingsunit geleidelijk naar de randen, als de ver-
lichting wordt ingeschakeld.
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanraken op
het metalen gedeelte. Als u de bol met uw vingers
aanraakt, zal de lichtopbrengst van de lamp
teruglopen en kan ook de levensduur beperkt worden.
Als u de bol per ongeluk toch hebt aangeraakt, moet u de
bol schoonwrijven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Wij raden u aan defecte gloeilampen, indien
mogelijk, door het Lancia Servicenetwerk te
laten vervangen. De juiste werking en afstelling
van de buitenverlichting zijn van essentieel belang voor
de rijveiligheid en bovendien wettelijk verplicht.
Page 213 of 295

NOODGEVALLEN211
4
Met gasontladingslampen (Xenon)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
GROOTLICHT
Met gloeilampen
Gloeilamp vervangen:
❍verwijder het beschermdeksel A-fig. 15;
❍haak de borgveer van de lamp A-fig. 17 los;
❍maak de stekker B los;
❍trek de lamp C uit de houder en vervang hem;
❍monteer de nieuwe lamp; hierbij moet de nok van het me-
talen deel vallen in de uitsparing in de reflector; sluit ver-
volgens de stekker B weer aan en haak de borgveer A vast;
❍monteer het beschermdeksel A-fig. 15 op de juiste wijze.
fig. 17
L0E0156m
Door de hoge voedingsspanning mogen defecte
gasontladingslampen (Xenon) uitsluitend ver-
vangen worden door gespecialiseerd personeel:
levensgevaar! Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
Met gasontladingslampen (Xenon)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Door de hoge voedingsspanning mogen defecte
gasontladingslampen (Xenon) uitsluitend ver-
vangen worden door gespecialiseerd personeel:
levensgevaar! Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
Page 214 of 295
212NOODGEVALLEN
BUITENVERLICHTING/DAGVERLICHTING
De buitenverlichting/dagverlichting zijn uitgerust met leds.
Wendt u voor de vervanging tot het Lancia Servicenetwerk.
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Gloeilamp vervangen:
❍verwijder het beschermdeksel C-fig. 15;
❍druk op de blokkeerlippen van de lamphouder (aangege-
ven door de pijlen in fig. 18) en trek tegelijkertijd de unit
naar buiten;
❍verwijder en vervang de lamp A;
❍monteer het beschermdeksel C op de juiste wijze.Flankrichtingaanwijzers
Gloeilamp vervangen:
❍duw tegen het lampenglas A-fig. 19 zodat de interne borg-
veer B wordt ingedrukt en trek de unit naar buiten;
❍draai de lamphouder C linksom, verwijder de geklemde lamp
D en vervang hem;
❍plaats de lamphouder C in het lampenglas door hem rechts-
om te draaien;
❍monteer de unit en controleer of de interne borgveer B goed
vastzit (geborgd).
fig. 18
L0E0157mfig. 19L0E0158m