van vierwielaandrijving met tussenbak MP 3023
met twee snelheden, Hill Descent Control
(HDC) (afdalingsregeling), Selec Speed Control
(SSC) (ingestelde-snelheidsregeling).
ABS-systeemDit systeem helpt de bestuurder het voertuig
onder controle te houden in ongunstige remom-
standigheden. Het systeem regelt de hydrauli-
sche remdruk om het blokkeren van de wielen
te voorkomen. Bovendien helpt het bij het voor-
komen van slippen tijdens het remmen op een
glad wegoppervlak. Raadpleeg de paragraaf
"ABS-systeem"in het hoofdstuk "Starten en
rijden" voor meer informatie hierover.
WAARSCHUWING!
Met het ABS-systeem wordt niet voorkomen
dat de auto onderworpen blijft aan de wetten
van de natuur en het systeem zorgt evenmin
voor meer grip op het wegdek. ABS kan
geen ongelukken voorkomen, zeker geen
ongelukken die worden veroorzaakt door te
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
hoge snelheden in bochten, het rijden op
zeer glad wegdek, of aquaplaning. Gebruik
de mogelijkheden van een auto met ABS
nooit op een roekeloze of gevaarlijke wijze
waardoor de veiligheid van de bestuurder of
anderen in gevaar wordt gebracht.
Tractieregelsysteem (ASR)Dit systeem bewaakt de mate van het doorslip-
pen van elk van de aangedreven wielen. Als het
doorslippen van een of meer wielen wordt ge-
detecteerd, worden de doorslippende wielen
afgeremd en wordt het motorvermogen vermin-
derd voor een betere acceleratie en stabiliteit.
Een voorziening van het ASR-systeem, Brake
Limited Differential (BLD), functioneert op de-
zelfde wijze als een limited-slipdifferentieel en
regelt de wielspin van een aangedreven as. Als
één wiel van een aangedreven as sneller draait
dan het andere, wordt het doorslippende wiel afgeremd. Hierdoor kan er meer motorkoppel
naar het niet-doorslippende wiel gaan. Deze
functie blijft actief zelfs als ESP in de modus
"Gedeeltelijk uit"
staat. Raadpleeg "Elektroni-
sche stabiliteitsregeling (ESC)" in dit hoofdstuk
voor meer informatie.
Remassistent (BAS)De remassistent (BAS) is ontworpen om de
remwerking van de auto te optimaliseren tijdens
noodremsituaties. Het systeem herkent een
noodremsituatie aan de hand van de snelheid
en kracht waarmee het rempedaal wordt inge-
trapt en optimaliseert de remdruk dienovereen-
komstig. Dit draagt bij aan een verkorting van
de remweg. Het BAS vult het ABS aan. Wan-
neer u het rempedaal zeer snel intrapt, is de
assistentie van het BAS-systeem optimaal. Om
van het systeem te profiteren moet u het rem-
pedaal tijdens de noodstop ononderbroken
intrappen (niet "pompend"remmen). Verminder
de druk op het rempedaal niet, tenzij u niet
langer hoeft te remmen. Zodra u het rempedaal
loslaat, wordt het BAS-systeem uitgeschakeld.
255
heid boven 20 mph wordt gehouden. Zodra de
voertuigsnelheid onder de 32 km/u daalt, wordt
de HDC-functie automatisch hervat en keert de
voertuigsnelheid terug naar de ingestelde snel-
heid. Als de rijsnelheid hoger wordt dan 40 mph,
wordt HDC onmiddellijk uitgeschakeld. Als het
bestuurdersportier open staat, de handrem ge-
activeerd is, of de auto niet in 4WD Low staat,
wordt SSC uitgeschakeld.
Controle-/storingslampje ESP en
indicatielampje ESP UIT
Het controle-/storingslampje van
het elektronisch stabiliteitsregel-
systeem (ESP) in de instrumenten-
groep gaat branden wanneer de
contactschakelaar in de stand ON
wordt gezet. Als de motor draait,
behoort dit lampje uit te gaan. Wanneer
controle-/storingslampje ESP continu blijft bran-
den terwijl de motor draait, is een storing gede-
tecteerd in het ESP-systeem. Als het lampje
blijft branden nadat er verschillende keren is
gestart en u meerdere kilometers hebt gereden
met een snelheid hoger dan 48 km/u (30 mph), dient u zo snel mogelijk contact op te nemen
met uw erkende dealer om het probleem te
laten opsporen en verhelpen.
Het controle-/storingslampje ESP (in de instru-
mentengroep) begint te knipperen zodra de
banden grip verliezen en het ESP-systeem
wordt geactiveerd. Het controle-/storingslampje
ESP knippert ook wanneer het ASR-systeem
actief is. Als het controle-/storingslampje ESP
gaat knipperen tijdens het optrekken, neem dan
gas terug en rijd verder terwijl u zo min mogelijk
gas geeft. Pas uw snelheid en rijstijl altijd aan
de toestand van het wegdek aan.
OPMERKING:
•
Telkens wanneer de contactschakelaar in
de stand ON wordt gezet, wordt het ESP-
systeem ingeschakeld, ook wanneer dit
eerder werd uitgeschakeld.
• Het ESP-systeem maakt zoemende of
klikkende geluiden wanneer het actief is.
Dit is normaal. De geluiden houden op
wanneer ESP inactief wordt na de ma-
noeuvre die de activering van het ESP-
systeem heeft veroorzaakt. Het controlelampje
"ESP uit"geeft
aan dat het elektronische stabili-
teitsregelsysteem (ESP) gedeelte-
lijk is uitgeschakeld
BANDEN — ALGEMENE
INFORMATIE
BandenspanningVoor de veiligheid en goede rijeigenschappen is
een juiste bandenspanning absoluut noodzake-
lijk. Als de bandenspanning niet juist is, heeft dit
de onderstaande gevolgen:
Veiligheid
WAARSCHUWING!
• Een onjuiste bandenspanning is gevaarlijk
en kan leiden tot ongelukken.
• Bij een te lage bandenspanning veert de
band te veel in en kan de band te warm
worden en lek raken.
(Vervolgd)
263
Vereisten voor het trekken van een
aanhanger – banden
•Voor de veiligheid en goede rijeigenschap-
pen is een juiste bandenspanning absoluut
noodzakelijk. Zie "Banden – algemene Infor-
matie" in"Starten en rijden" voor de juiste
procedures voor het op spanning brengen
van de banden.
• Controleer de spanning van de banden van
de aanhanger voordat u de aanhanger
gebruikt.
• Controleer de banden op slijtage of zichtbare
beschadigingen voordat u de aanhanger ge-
bruikt. Zie "Banden – Algemene Informatie"
onder "Starten en rijden" voor de juiste
controleprocedure.
• Zie voor het verwisselen van banden het
gedeelte "Banden – algemene informatie" in
"Starten en bedienen" voor de juiste proce-
dures bij het verwisselen van banden. Het
vervangen van banden door exemplaren met
een hogere belastingscapaciteit leidt niet tot
verhoging van de GVWR- en GAWR-limieten
van de auto. Vereisten voor het trekken van een
aanhanger – aanhangerremmen
•
Sluit het hydraulische remsysteem of va-
cuümsysteem van uw auto nietaan op dat
van de aanhanger. Dit kan leiden tot onjuist
remgedrag en lichamelijk letsel.
• Voor het trekken van een aanhanger met
elektronisch geregelde remmen is een elek-
tronische remregelmodule voor de aanhan-
ger vereist. Bij het trekken van een aanhan-
ger met hydraulisch geregelde remmen is
geen elektronische remregelmodule voor de
aanhanger vereist.
• Aanhangwagenremmen worden aanbevolen
voor aanhangwagens van meer dan 454 kg
(1.000 lbs) en zijn verplicht op aanhangwa-
gens van meer dan 750 kg (1.654 lbs).WAARSCHUWING!
•Sluit de remmen van de aanhanger niet
aan op de hydraulische remleidingen van
uw auto. Dit kan leiden tot overbelasting
en uitval van het remsysteem. Dan kan het
voorkomen dat u niet kunt remmen wan-
neer dit nodig is en zo een ongeval veroor-
zaakt.
• Bij het trekken van een aanhanger moet u
rekening houden met een langere rem-
weg. Bij het trekken van een aanhanger
dient u extra afstand te bewaren tot het
voorliggende voertuig. Een te kleine af-
stand tot uw voorganger kan leiden tot een
ongeval.
Vereisten voor het trekken van een
aanhanger – verlichting en bedrading
Ongeacht het formaat van de aanhanger moet
deze voor de rijveiligheid zijn voorzien van
remlichten, richtingaanwijzers en een mistach-
terlicht.
288
Aanhangergewicht..............285
Aanhangwagen trekken ...........281
Aansluiting voor randapparatuur ......165
Aanvullend veiligheidssysteem - Airbag . . .43
ABS-lampje ................. .181
ABS, waarschuwingslampje .........181
Accu ..................... .324
Accu, van afstandsbediening vervangen ....19
Achteras (differentieel) ............334
Achterklep ...................29
Achterlichten .................348
Achterlichten, onderhoud ................348
Achterruitontdooier ..............174
Achterruitvoorzieningen ...........174
Achterruitwisser/-sproeier ..........174
Achteruitrijlichten ...............348
Adaptieve cruisecontrol (ACC) (cruisecontrol) ...............129
Additieven, brandstof .............278
Afstandsbediening autoradio ........209
Afvoeren, antivries (motorkoelvloeistof) ......332
Airbag .................. .43, 49
Airbag, activering ...............50
Airbaglampje ...........48, 52, 65, 186 Airbagonderhoud
................51
Airbag, raam (zijgordijn) .......45, 47, 49
Airbag, zij- ...............45, 47, 49
Airco, filter ................216, 325
Airco, koelmiddel ...............325
Aircosysteem ................ .215
Airco, tips voor gebruik ...........217
Alarm (beveiliging) ..............186
Alarminstallatie van het voertuig (beveiliging) .................16
Alarmknipperlichten .............298
Alarmsysteem (beveiliging) ..........16
Alarmsysteem (diefstalbeveiliging) . . .16, 186
Algemene informatie ........16, 20, 142
Antiblokkeersysteem (ABS) .........255
Antidiefstalalarm ................
16
Antidiefstalsysteem ..............186
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward Collision Warning) ................. .144
Antivries (motorkoelvloeistof) .....330, 351
Antivries (motorkoelvloeistof), afvoeren ................. .332
Automatische koplampen ..........115
Automatische portiervergrendelingen ....22
Automatische temperatuurregeling (ATC). .215
Automatische versnellingsbak .....230, 336Automatische versnellingsbak,
schakelgroepen ..............231
soort vloeistof ...............335
speciale additieven ............336
vloeistof bijvullen .............336
vloeistof en filter vervangen .......336
vloeistofpeil controleren ......335, 336
vloeistof verversen ............336
Autowasserijen ................337
Bagageruimte .................170
Bagageruimte, lamp ................... .171
Bagageruimte, voorzieningen ........170
Bagageverlichting ..............171
Banden ................. .66, 263
Banden, algemene informatie ...........263
bandenspanning .............263
compacte thuiskomer ..........267
controlesysteem voor bandenspanning. .272
hoge snelheden .............265
levensduur ................269
oppompdruk ...............264
radiaal .................. .265
reservewiel ................300
rotatie .................. .271
406
filter afvoeren...............323
identificatielogo ..............321
interval verversing ............321
peilstok ................. .321
synthetisch ................323
toevoegingen ...............323
viscositeit ..............322, 351
vulhoeveelheid ..............351
Motorolie, viscositeit .............322
Multifunctionele bedieningshendel .....115
Neerklapbare achterbank ..........109
Noodgevallen, starten met startkabels ..........305
vastgelopen voertuig vrijmaken .....307
waarschuwingsknipperlichten ......298
Octaangetal, benzine (brandstof) . . .276, 277
Oliefilter, keuze ................323
Olie, motor ................. .321
Omvormer, voeding .............168
Onderhoudsprocedures ...........320
Onderhoudsschema ..........356, 370
Onderhoudsvrije accu ............324
Onderhoud van de airconditioning .....324
Onderhoud van de wielen en velgen . . . .338
Ontwarringsprocedure, autogordel ......37Ontwasemen
................ .216
Opbergruimte ................ .345
Ophanging, luchtvering ...........242
Opname, gebeurtenisgegevens ........52
Opslag van het voertuig ........216, 345
Over de kop slaan, waarschuwing .......5
Oververhitting van de motor ......183, 298
Parkeerhulp achter ...........147, 152
Passagiersbeveiliging .............31
Peilstokken, (motor)olie ................321
stuurbekrachtiging ............252
Portierontgrendeling met afstandsbediening. .18
Portiersloten ..................21
Portiersloten, automatisch ...........22
Programmeerzenders (afstandsbediening portiervergrendeling) ............18
Quadra-Lift ................. .242
Quadra-Trac ...............236, 237
Radiaalbanden ................265
Radiatorvuldop (koelvloeistofdop) ......331
Radio, afstandsbediening ..........209
Ramen, elektrisch bediend .............26 Regeling afdaling
...............260
Reinigen van glasoppervlakken .......339
Reiniging, wielen .................. .338
Rembekrachtiging ..............255
Remregelsysteem, elektronisch .......254
Remsysteem .................333
Remsysteem, antiblokkeersysteem (ABS) .......255
handrem ................. .253
hoofdremcilinder .............333
remvloeistofpeil controleren .......333
waarschuwingslampje ..........183
Remvloeistof .................333
Reserveonderdelen .............320
Reservewiel ............267, 268, 300
Richtingaanwijzers . . .66, 115, 181, 347, 348
Rijden .................... .247
Rijden, off-road ................. .247
op onverharde wegen ..........247
Rijden bij lage temperaturen ........225
Rijden met caravan .............292
Rijden met caravan, verdeelbak naar neutraalstand (N)
schakelen .................294
410