LET OP!(Vervolgd)
•Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van ParkView®,
zodat u tijdig kunt stoppen wanneer een
obstakel wordt waargenomen. Het is raad-
zaam om tijdens het achteruitrijden over uw
schouder te kijken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkView®.
OPMERKING:
Wanneer de cameralens bedekt is met
sneeuw, ijs, modder of ander vuil, moet de
lens worden gereinigd, met water worden
gespoeld en met een zachte doek worden
gedroogd. U mag de lens niet afdekken.
ParkView® in- of uitschakelen —
met Uconnect® 5.0
1. Zet de radio aan.
2. Druk op de knop"Settings"(instellingen).
3. Kies de schermtoets "Safety & Assistance"
(hulpsystemen). 4. Kies het selectievakje
"ParkView® Backup
Camera" (ParkView® achteruitrijcamera) om
het systeem in of uit te schakelen.
OPMERKING:
Er verschijnt een vinkje in het selectievak
om aan te geven dat het systeem is inge-
schakeld.
ParkView® in- of uitschakelen —
met Uconnect® 8.4A/8.4AN
1. Kies de schermtoets "Controls"(bedienings-
elementen) onder in het Uconnect® scherm.
2. Kies de schermtoets "Settings"(instellin-
gen).
3. Kies de schermtoets "Safety & Driving Assis-
tance" (hulpsystemen).
4. Kies de schermtoets "Parkview Backup Ca-
mera (achteruitrijcamera) om het ParkView®
systeem in of uit te schakelen.
OPMERKING:
Er verschijnt een vinkje in het selectievak
om aan te geven dat het systeem is inge-
schakeld.
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK — INDIEN
AANWEZIG
De schakelaar voor het elektrisch bedienbare
zonnedak bevindt zich in de dakconsole tussen
de zonnekleppen.
Schakelaar van elektrisch bedienbare
zonnedak
160
OPMERKING:
Wanneer uw auto schade heeft opgelopen in
het gebied waar zich de sensor bevindt, kan
het zijn dat de sensor niet meer juist uitge-
lijnd is, ook wanneer het plaatwerk niet be-
schadigd is. Laat in een dergelijk geval de
uitlijning van de sensor controleren door
een erkende dealer. Als een sensor niet
correct is uitgelijnd, zal de dodehoekbewa-
king niet op de juiste manier werken.
•ParkView® achteruitrijcamera
Uw auto is mogelijk voorzien van een Park-
View® achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het
gebied achter de auto op het scherm zien
wanneer de schakelhendel in de stand RE-
VERSE is gezet. Het beeld wordt op het aan-
raakscherm van de radio weergegeven, samen
met een waarschuwing dat u op de hele omge-
ving moet blijven letten. Na vijf seconden ver-
dwijnt deze opmerking. De ParkView® camera
bevindt zich aan de achterzijde van de auto,
boven de kentekenplaat. Kies de schermtoets
ParkView® Backup Camera (ParkView® ach-
teruitrijcamera) tot een vinkje naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling is ge-
kozen. Kies de schermtoets met de pijl naar
links om naar het vorige menu terug te keren.
•
ParkView® Achteruitrijcameravertraging
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld), wordt de ach-
teruitrijcamera uitgeschakeld en wordt opnieuw
het navigatie- of audioscherm weergegeven.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging ingeschakeld), wordt het
beeld naar achteren met dynamische rasterlij-
nen weergegeven gedurende 10 seconden na-
dat uit de stand "REVERSE"is geschakeld,
tenzij de voorwaartse voertuigsnelheid hoger is
dan 12 km/u (8 mph), wordt de transmissie in de
stand "PARK" geschakeld, of wordt het contact
uitgeschakeld. Om de ParkView® achteruitrij-
cameravertraging in te stellen, drukt u op de
schermtoets "Controls"(Bedieningselementen),
vervolgens de schermtoets "Safety & Driving
Assistance" (Veiligheid en rijhulp). Kies de
schermtoets "Parkview Backup Camera Delay
(achteruitrijcameravertraging) om het Park-
View® vertraging in of uit te schakelen. •
Regensensor
Wanneer deze functie is geselecteerd, schakelt
het systeem automatisch de ruitenwissers in
wanneer de sensor vocht op de ruit detecteert.
Kies de schermtoets Rain Sensing (regensen-
sor) tot een vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren.
• Hill Start Assist — Indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill
Start Assist (HSA) systeem actief. Raadpleeg
de paragraaf "Elektronische remregeling" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor informatie
over de werking en bediening van het systeem.
Kies de schermtoets Hill Start Assist tot een
vinkje naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren.
Lights (Verlichting)
Nadat u de schermtoets Lights (Verlichting)
hebt gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
203