•Automatisch inschakelende koplampen — indien aanwezig . .115
• Koplampen automatisch inschakelen met ruitenwissers .....116
• Automatisch grootlicht — Indien aanwezig ............116
• Automatische hoogteverstelling koplampen — alleen voor
hogedrukontladingslampen (HID) ...................117
• Adaptieve bi-xenon koplampen met ontlading met hoge
intensiteit - Indien aanwezig ......................117
• Uitschakelvertraging koplampverlichting ..............117
• Parkeerlichten en verlichting van het instrumentenpaneel ....118
• Mistlampen vóór en mistachterlichten - indien aanwezig ....118
• Interieurverlichting ...........................118
• Waarschuwingssignaal verlichting aan ...............119
• Accuspaarfunctie ............................119
• Leeslampen voorin ...........................119
• Interieurverlichting .......................... .120
• Sfeerverlichting ............................ .120
• Multifunctionele hendel ....................... .120
• Richtingaanwijzers .......................... .120
• Lane Change Assist ......................... .121
• Lichtsignaal .............................. .121
• Schakelaar dimlicht/grootlicht ....................121
•RUITENWISSERS EN -SPROEIERS ..................121•Bediening van ruitenwissers voorruit ................122
• Intervalstand ............................. .122
• Werking van de ruitensproeier ....................122
• Wasem ................................. .123
• Regensensor — Indien aanwezig ..................123
69
OPMERKING:
In het selectievak wordt een vinkje weerge-
geven om de instelling aan te geven.
Om de instellingen van FCW en actief rem-
men te wijzigen via het scherm van het
Uconnect® 5.0 systeem — indien aanwezig.
OPMERKING:
De instellingen kunnen alleen worden veran-
derd als de auto in de stand PARK staat.
Volg deze stappen om de FCW en actief rem-
men in te stellen:
1. Druk op de toets"+ MORE"die zich rechts-
onder op het Uconnect® systeem bevindt.
2.
Kies de schermtoets "Settings"(instellingen).
3. Kies de schermtoets "Safety/Assistance"
(hulpsystemen).
4. Druk op de eerste schermtoets "FWD Colli-
sion W..." (waarschuwing frontale b...).
5. Druk bij "FWD Collision Warning" (waar-
schuwing frontale botsing) op de schermtoets
Far (veraf) of Near (dichtbij), overeenkomstig
uw voorkeur. Druk vervolgens op de scherm-
toets met de pijl naar links. 6. Druk op de tweede schermtoets
"FWD Col-
lision W..." (waarschuwing frontale b...).
7. Druk bij "Active Braking" (actief remmen) op
de schermtoets On (aan) of Off (uit).
De standaardinstelling van FCW is "Far"(veraf)
en van Actief remmen is "On"(aan). Hierdoor
kan het systeem u waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u
wanneer u nog relatief veraf bent en remt het
slechts beperkt. Dit geeft u de langste reactietijd
om een mogelijke botsing te voorkomen.
Door de FCW-status te wijzigen in "Near"(dicht-
bij), kan het systeem u waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u
wanneer de afstand tot dit voertuig veel korter
is. Met deze instelling heeft u minder reactietijd
dan bij de instelling "Far"(veraf). Hierdoor is
een meer dynamische rijervaring mogelijk.
OPMERKING:
• Het systeem onthoudt de instelling die
het laatst door de bestuurder is gekozen
nadat het contact werd uitgeschakeld. •
FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem, ob-
jecten welke zich niet in de rijweg van de
auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
• Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
Waarschuwing FCW beperkt
Als het systeem wordt uitgeschakeld en in het
EVIC de melding "ACC/FCW Limited Functio-
nality" (ACC/FCW beperkte functionaliteit) of
"ACC/FCW Limited Functionality Clean Front
Windshield" (ACC/FCW beperkte functionaliteit
Voorruit reinigen) wordt weergegeven, kan er
sprake zijn van een situatie waarin de werking
van FCW wordt beperkt. Hoewel nog steeds
met het voertuig kan worden gereden onder
normale omstandigheden, is actief remmen mo-
gelijk niet volledig beschikbaar. Zodra de situ-
atie die de prestaties van het systeem beperkte
niet meer aanwezig is, herwint het systeem zijn
volledige werking. Als het probleem aanhoudt,
breng dan een bezoek aan uw erkende dealer.
146
ParkSense® displayWanneer het voertuig in de stand REVERSE
staat, geeft het EVIC de systeemstatus Park
Assist Ready (Parkeerhulpsysteem gereed)
weer.
Het systeem geeft een gedetecteerd obstakel
aan met een enkele boog in het gebied links-
en/of rechtsachter op grond van de afstand van
het object en de plaats ten opzichte van het
voertuig.Als een obstakel wordt gedetecteerd in het
gebied links- en/of rechtsachter, geeft het dis-
play een enkele boog weer in het gebied links-
en/of rechtsachter en brengt het systeem een
geluidssignaal voort. Als het voertuig dichter bij
het object komt, laat het display zien dat de
enkele boog dichter bij het voertuig komt en het
geluidssignaal verandert van een enkele toon
van een 1/2 seconde naar langzaam, vervol-
gens snel en uiteindelijk continu.
Parkeerhulpsysteem gereed
Eerste 1/2 tweede toon
Langzame toon
Snelle toon
148
LET OP!(Vervolgd)
•Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van ParkView®,
zodat u tijdig kunt stoppen wanneer een
obstakel wordt waargenomen. Het is raad-
zaam om tijdens het achteruitrijden over uw
schouder te kijken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkView®.
OPMERKING:
Wanneer de cameralens bedekt is met
sneeuw, ijs, modder of ander vuil, moet de
lens worden gereinigd, met water worden
gespoeld en met een zachte doek worden
gedroogd. U mag de lens niet afdekken.
ParkView® in- of uitschakelen —
met Uconnect® 5.0
1. Zet de radio aan.
2. Druk op de knop"Settings"(instellingen).
3. Kies de schermtoets "Safety & Assistance"
(hulpsystemen). 4. Kies het selectievakje
"ParkView® Backup
Camera" (ParkView® achteruitrijcamera) om
het systeem in of uit te schakelen.
OPMERKING:
Er verschijnt een vinkje in het selectievak
om aan te geven dat het systeem is inge-
schakeld.
ParkView® in- of uitschakelen —
met Uconnect® 8.4A/8.4AN
1. Kies de schermtoets "Controls"(bedienings-
elementen) onder in het Uconnect® scherm.
2. Kies de schermtoets "Settings"(instellin-
gen).
3. Kies de schermtoets "Safety & Driving Assis-
tance" (hulpsystemen).
4. Kies de schermtoets "Parkview Backup Ca-
mera (achteruitrijcamera) om het ParkView®
systeem in of uit te schakelen.
OPMERKING:
Er verschijnt een vinkje in het selectievak
om aan te geven dat het systeem is inge-
schakeld.
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK — INDIEN
AANWEZIG
De schakelaar voor het elektrisch bedienbare
zonnedak bevindt zich in de dakconsole tussen
de zonnekleppen.
Schakelaar van elektrisch bedienbare
zonnedak
160
•Minuten instellen
In dit scherm kunt u de minuten instellen. De
schermtoets "Sync Time with GPS" (tijd syn-
chroniseren met GPS) mag niet zijn geselec-
teerd. Kies de schermtoetsen + of - om het getal
van de minuten te verhogen of te verlagen.
Nadat de instelling is voltooid, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren of kiest u de
schermtoets X om het instellingenscherm te
sluiten.
• Time Format (tijdindeling)
In dit scherm kunt u de notatie van de weerge-
geven tijd veranderen. Kies de schermtoets
"Time Format" (tijdnotatie) tot een vinkje naast
12-uurs of 24-uurs notatie verschijnt, wat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren.
Safety / Assistance (veiligheid/hulp)
Nadat u de schermtoets Safety / Assistance
(veiligheid/hulp) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk. •
Front Collision Sensitivity (gevoeligheid
frontale botsing) - Indien aanwezig
De functie Forward Collision Warning (FCW)
kan worden ingesteld op Far (veraf) of Near
(dichtbij). De standaardinstelling van het FCW-
systeem is Far (veraf). Hierbij waarschuwt het
systeem u voor een mogelijke aanrijding met
een voertuig vóór u terwijl u nog op een relatief
grote afstand van dit voertuig rijdt. Dit geeft u de
langste reactietijd. Voor een meer dynamische
rijervaring kiest u de instelling Near (dichtbij).
Het systeem waarschuwt u dan voor een mo-
gelijk aanrijding wanneer de afstand tot uw
voorligger veel kleiner. Hierdoor is een meer
dynamische rijervaring mogelijk. Om de FCW-
status te wijzigen kiest u de schermtoets OFF
(uit), Near (dichtbij) of Far (veraf). Kies vervol-
gens de schermtoets met de pijl naar links.
Raadpleeg de paragraaf "Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)" in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover. •
Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking - Actief remmen: aan/uit
Het FCW-systeem bevat geavanceerde rembe-
krachtiging (ABA). Wanneer deze functie is
geselecteerd, oefent de ABA extra remdruk uit
wanneer de bestuurder onvoldoende remkracht
vraagt om een potentiële frontale botsing te
voorkomen. De ABA systeem wordt actief bij
8 km/u (5 mph). Om uw keuze te maken, drukt
u op de schermtoets Forward Collision Warning
(FCW) with Mitigation - Active Braking (Forward
Collision Warning (FCW) met risicobeperking -
Actief remmen), tot een vinkje naast de instel-
ling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling is
geselecteerd. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu terug te
keren. Raadpleeg voor meer informatie de pa-
ragraaf "Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking" in het hoofdstuk "De functies
van uw auto"
• ParkSense® Parkeerhulp
De parkeersensoren achter tasten het gebied
achter de auto af op obstakels wanneer de
schakelhendel in de stand REVERSE staat en
de snelheid lager is dan 18 km/u. Het systeem
201
OPMERKING:
Wanneer uw auto schade heeft opgelopen in
het gebied waar zich de sensor bevindt, kan
het zijn dat de sensor niet meer juist uitge-
lijnd is, ook wanneer het plaatwerk niet be-
schadigd is. Laat in een dergelijk geval de
uitlijning van de sensor controleren door
een erkende dealer. Als een sensor niet
correct is uitgelijnd, zal de dodehoekbewa-
king niet op de juiste manier werken.
•ParkView® achteruitrijcamera
Uw auto is mogelijk voorzien van een Park-
View® achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het
gebied achter de auto op het scherm zien
wanneer de schakelhendel in de stand RE-
VERSE is gezet. Het beeld wordt op het aan-
raakscherm van de radio weergegeven, samen
met een waarschuwing dat u op de hele omge-
ving moet blijven letten. Na vijf seconden ver-
dwijnt deze opmerking. De ParkView® camera
bevindt zich aan de achterzijde van de auto,
boven de kentekenplaat. Kies de schermtoets
ParkView® Backup Camera (ParkView® ach-
teruitrijcamera) tot een vinkje naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling is ge-
kozen. Kies de schermtoets met de pijl naar
links om naar het vorige menu terug te keren.
•
ParkView® Achteruitrijcameravertraging
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld), wordt de ach-
teruitrijcamera uitgeschakeld en wordt opnieuw
het navigatie- of audioscherm weergegeven.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging ingeschakeld), wordt het
beeld naar achteren met dynamische rasterlij-
nen weergegeven gedurende 10 seconden na-
dat uit de stand "REVERSE"is geschakeld,
tenzij de voorwaartse voertuigsnelheid hoger is
dan 12 km/u (8 mph), wordt de transmissie in de
stand "PARK" geschakeld, of wordt het contact
uitgeschakeld. Om de ParkView® achteruitrij-
cameravertraging in te stellen, drukt u op de
schermtoets "Controls"(Bedieningselementen),
vervolgens de schermtoets "Safety & Driving
Assistance" (Veiligheid en rijhulp). Kies de
schermtoets "Parkview Backup Camera Delay
(achteruitrijcameravertraging) om het Park-
View® vertraging in of uit te schakelen. •
Regensensor
Wanneer deze functie is geselecteerd, schakelt
het systeem automatisch de ruitenwissers in
wanneer de sensor vocht op de ruit detecteert.
Kies de schermtoets Rain Sensing (regensen-
sor) tot een vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren.
• Hill Start Assist — Indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill
Start Assist (HSA) systeem actief. Raadpleeg
de paragraaf "Elektronische remregeling" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor informatie
over de werking en bediening van het systeem.
Kies de schermtoets Hill Start Assist tot een
vinkje naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren.
Lights (Verlichting)
Nadat u de schermtoets Lights (Verlichting)
hebt gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
203
WAARSCHUWING!
•Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan als u de auto parkeert,
om te voorkomen dat de auto gaat rollen
en mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
• Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het
uitstappen en sluit de auto af. Laat nooit
kinderen alleen in een auto achter of in de
buurt van een auto die niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zonder toe-
zicht in een auto is om verschillende rede-
nen gevaarlijk. Kinderen of derden lopen
dan het risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat ze niet aan
de handrem, het rempedaal of de schakel-
hendel mogen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go™ niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Controleer of de handrem volledig is vrij-
gezet voordat u gaat rijden. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot een defect van de
remmen, en daardoor tot een aanrijding.
• Trek de handrem altijd volledig aan als u
de auto parkeert, om te voorkomen dat de
auto gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt. Controleer ook of de
schakelhendel in de stand PARK staat. Als
dit wordt nagelaten kan de auto gaan
rollen en schade of letsel veroorzaken.
LET OP!
Als het waarschuwingslampje voor het rem-
systeem blijft branden nadat de handrem is
vrijgezet, duidt dit op een storing in het
remsysteem. Laat het remsysteem onmid-
dellijk controleren door een erkende dealer.
ELEKTRONISCHE
REMREGELING
Uw auto is uitgerust met geavanceerde elektro-
nische remregeling, die bestaat uit: ABS-
systeem, tractieregelsysteem (ASR), remassis-
tent (BAS), Electronic Roll Mitigation (ERM) en
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP).
Deze vijf systemen werken samen om onder
verschillende rijomstandigheden de stabiliteit
en de controle over de auto te verbeteren.
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met Trailer
Sway Control (TSC) (antislingerregeling), Hill
Start Assist (HSA), Brake Lock Differential
(BLD), Ready Alert Braking (anticiperend rem-
systeem), Rain Brake Support (remdroogfunc-
tie bij nat weer) en, als het voertuig voorzien is
254