WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Adem nooit uitlaatgassen in. Deze bevat-
ten namelijk koolmonoxide, een kleur- en
reukloos gas dat dodelijk kan zijn. Laat de
motor nooit in een gesloten ruimte, zoals
een garage, draaien en blijf nooit lange tijd
in een stilstaande auto met draaiende mo-
tor zitten. Wanneer de auto langere tijd
met draaiende motor buiten stilstaat, stel
uw ventilatiesysteem dan zodanig in dat
buitenlucht naar binnen wordt geblazen.
• Regelmatig onderhoud is een prima be-
scherming tegen koolmonoxide. Laat het
uitlaatsysteem altijd controleren wanneer
de auto op een hefbrug wordt gezet. Laat
defecten direct repareren. Rijd tot na de
reparatie altijd met de ramen volledig ge-
opend.
• Laat de achterklep dicht tijdens het rijden
om te voorkomen dat koolmonoxide en
andere giftige uitlaatgassen de auto bin-
nendringen.
BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTOR
Tank diesel van goede kwaliteit bij een benzi-
nestation van een bekend merk. Voor goede
prestaties het hele jaar door wordt dieselbrand-
stof nr. 2 aanbevolen; deze voldoet aan ASTM-
norm D-975 klasse S15. Als de auto wordt
blootgesteld aan extreme kou (temperatuur la-
ger dan -7 °C of 20 °F) of langdurig wordt
gebruikt bij lagere temperaturen dan normaal,
gebruik dan op het klimaat afgestemde diesel-
brandstof nr. 2 of verdun dieselbrandstof nr. 2
met 50% dieselbrandstof nr. 1 Dit zorgt voor
betere bescherming tegen bevriezing van de
brandstof of wasvorming op de brandstoffilters.
Gebruik voor deze auto uitsluitend hoogwaar-
dige diesel welke voldoet aan de richtlijnen
van EN 590. Ook biodieselmengsels welke
voldoen aan EN 590 kunnen worden gebruikt.
LET OP!
De fabrikant eist dat u voor deze auto die-
selbrandstof met ultralaag zwavelgehalte
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
(maximaal 15 ppm zwavel) gebruikt en ver-
biedt het gebruik van dieselbrandstof met
laag zwavelgehalte (maximaal 500 ppm
zwavel), om schade aan het emissieregel-
systeem te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Meng de brandstof niet met alcohol of ben-
zine. Deze stoffen kunnen onstabiel zijn on-
der bepaalde omstandigheden en gevaarlijk
of explosief wanneer ze worden gemengd
met dieselbrandstof.
Dieselbrandstof bevat vrijwel altijd een kleine
hoeveelheid water. Om problemen met het
brandstofsysteem te voorkomen, dient het wa-
ter dat is verzameld in de waterafscheider, te
worden afgetapt. Als u hoogwaardige brandstof
gebruikt en het bovenstaande advies bij koud
weer opvolgt, zijn er geen brandstofadditieven
voor de auto nodig. Een "premium"dieselbrand-
279
LET OP!
•Vanwege de katalysator mag uitsluitend
loodvrije benzine worden getankt. Door
gelode benzine verliest de katalysator zijn
regelende werking voor de uitlaatgassen
en kunnen de motorprestaties aanzienlijk
afnemen met ernstige motorschade tot ge-
volg.
• De katalysator kan worden beschadigd als
u de auto niet in goede conditie houdt. Bij
een motorstoring, vooral bij het overslaan
van de motor of duidelijke vermogensver-
liezen, moet u de auto meteen laten repa-
reren. Als u doorrijdt met een ernstige
storing kan de katalysator oververhit raken
waardoor deze en de auto beschadigd
raken.
Onder normale bedrijfsomstandigheden heeft
de katalysator geen onderhoud nodig. Het is
echter van belang dat de dealer de motorafstel-
lingen regelmatig optimaliseert om zo schade
aan de katalysator te voorkomen. OPMERKING:
Opzettelijk knoeien aan het uitlaatgasregel-
systeem is strafbaar en kan leiden tot straf-
rechtelijke vervolging.
In uitzonderlijke situaties (bij zeer ernstige mo-
torschade) kan een doordringende geur duiden
op een ernstige en abnormale oververhitting
van de katalysator. Als dit zich voordoet, breng
dan de auto tot stilstand, zet de motor af en laat
hem afkoelen. Laat onmiddellijk daarna onder-
houdswerkzaamheden uitvoeren, met inbegrip
van het afstellen van de motor volgens specifi-
caties van de fabrikant.
Houd rekening met het volgende om mogelijke
schade aan de katalysator tot een minimum te
beperken:
•
U mag nooit de motor uitzetten of het contact
uitschakelen tijdens het rijden en wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is gescha-
keld.
• Probeer de auto niet te starten door deze te
duwen of te slepen.
• Laat de motor niet stationair draaien als een
of meerdere bougies zijn losgekoppeld of verwijderd, bijvoorbeeld tijdens diag-
nosetests, of gedurende langere perioden
waarbij de motor zeer onregelmatig stationair
draait of sprake is van afwijkende
bedrijfsomstandigheden.
Koelsysteem
WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit de
radiateur kunnen ernstige brandwonden ver-
oorzaken. Als u stoom van onder de motor-
kap hoort of ziet komen, mag u de motorkap
pas openen nadat de radiateur voldoende is
afgekoeld. Open nooit de vuldop van het
koelsysteem als de radiateur of het koel-
vloeistofreservoir heet is.
Motorkoelvloeistofcontroles
Controleer de koelvloeistof (antivries) elk jaar
(bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als de
koelvloeistof (antivries) vuil is, moet het sys-
teem worden afgetapt en doorgespoeld en
daarna met verse OAT-koelvloeistof (conform
MS-12106) door een erkende dealer worden 329