In duizenden kilometers30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Bij gebruik van de auto als politiewagen, taxi of bedrijfswagen of regelmatig
trekken van een aanhangwagen: de automatische transmissievloeistof verversen
en het filterelement vervangen.
Automatische transmissievloeistof verversen en filter vervangen.
* Ongeacht het aantal gereden kilometers moet de
distributieriem elke 4 jaar vervangen worden bij ge-
bruik in bijzonder zware omstandigheden (koud kli-
maat, stadsverkeer, langdurig stationair draaien) en ten
minste elke 5 jaar.
** Als er minder dan 10.000 km per jaar met de auto
wordt gereden, moet om de 12 maanden de motorolie
worden ververst en het oliefilterelement worden ver-
vangen.
*** Het feitelijke interval voor verversing van de mo-
torolie en vervanging van het oliefilterelement is afhan-
kelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto. Dit
interval wordt aangegeven door een meter of via een
bericht (indien aanwezig) op het dashboard.
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto. Periodieke controles
Na elke
1.000 km of voorafgaand aan lange ritten het
volgende controleren en indien nodig bijvullen:
koelvloeistof;
remvloeistof;
ruitensproeiervloeistof;
stuurbekrachtigingsvloeistof;
bandenspanning en staat van de banden;
werking van verlichting (koplampen, richtingaanwij- zers, waarschuwingsknipperlichten, enz.);
werking van ruitenwissers/-sproeiers, stand en slij- tage van voor- en achterwisserbladen.
Na elke 3.000 km het motoroliepeil controleren en
indien nodig bijvullen.
315
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
ONDERHOUDSPROCEDURES
De volgende pagina's bevatten devereisteonder-
houdswerkzaamheden zoals vastgesteld door de fabri-
kant van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die worden vermeld in
het onderhoudsschema zijn er mogelijk ook andere
componenten die op een later tijdstip onderhoud ver-
eisen of vervangen moeten worden.
Onvoldoende onderhoud van uw auto
of het achterwege laten van benodigde
beurten en reparaties kan leiden tot
duurdere reparaties, schade aan andere onderde-
len of slechtere prestaties van de auto. Laat mo-
gelijke storingen onmiddellijk onderzoeken bij
een erkende dealer of garagebedrijf.
Laat het onderhoud van uw auto over aan een
FIAT-dealer. Voor routine-onderhoud en klein on-
derhoud dat u zelf wilt uitvoeren, raden wij u aan
om het juiste gereedschap, originele onderdelen
van FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.
Voer geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
(Vervolgd)(Vervolgd)
Uw auto is vervaardigd met verbeterde vloei-
stoffen, waardoor de prestaties en duurzaamheid
van uw auto behouden blijven en er langere on-
derhoudsintervallen mogelijk zijn. Gebruik geen
chemicaliën voor het spoelen van onderdelen,
aangezien de chemicaliën de motor, versnellings-
bak, stuurbekrachtiging of airconditioning kun-
nen beschadigen. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de standaardgarantie van een
nieuwe auto. Als het nodig is om te spoelen van-
wege een storing, gebruik daarvoor dan alleen de
voorgeschreven vloeistof.
MOTOROLIE
Oliepeil controleren – benzinemotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven.
Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ongeveer vijf minuten nadat een volledig
opgewarmde motor is uitgezet. Controleer het oliepeil
niet voordat u de motor start, wanneer de auto een
nacht niet gebruikt is. Als u het oliepeil controleert
wanneer de motor koud is, wordt het peil niet correct
gemeten.
320
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat en alleen wanneer de motor warm is.
De meting is dan nauwkeuriger. Het oliepeil moet
gehandhaafd blijven tussen de merktekens op de peil-
stok. De peilstok is gemarkeerd met een kruisarcering
met het woord SAFE (veilig) of een deel met kruisar-
cering met de woorden MIN aan de ondergrens en
MAX aan de bovengrens. Bijvullen met één liter olie als
het oliepeil aan de ondergrens staat brengt het peil
terug naar de bovengrens van de markering.
Vul niet te veel olie bij. Als er teveel olie
wordt bijgevuld, komt er lucht in de olie,
wat kan leiden tot verlies van de oliedruk
en toename van de olietemperatuur. Dit kan lei-
den tot motorschade. Plaats de olievuldop terug
en draai hem goed vast nadat u olie hebt toege-
voegd.
Oliepeil controleren – dieselmotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven.
Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ca. 5 minuten nadat u een bedrijfswarme
motor hebt afgezet, of ‘s ochtends voordat u de motor
de eerste keer start. Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat. De meting is dan nauwkeuriger. Het
oliepeil moet gehandhaafd blijven tussen de MIN en
MAX merktekens op de peilstok. Het bijvoegen van 1
liter olie als de olie tot aan het MIN-merkteken reikt,
heeft tot gevolg dat de olie tot aan het MAX-teken
reikt bij deze motoren.
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
Motorolie verversen – benzinemotor
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Motorolie verversen – dieselmotor
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
321
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Motorolieviscositeit – 2,4-liter en 3,6-liter
benzinemotor
SAE 5W-30 motorolie wordt aanbevolen voor alle
gebruikstemperaturen. Deze motorolie vergemakke-
lijkt het starten bij lage temperaturen en vermindert
het brandstofverbruik.
Op de motorolievuldop wordt tevens de aanbevolen
viscositeit van de motorolie voor uw auto aangegeven.
Zie "Motorruimte" in "Service en onderhoud" voor
meer informatie over de locatie van de motorolievul-
dop.
Viscositeit motorolie – 2,0-liter dieselmotor
Voor de beste prestaties en grootst mogelijke bescher-
ming onder alle bedrijfsomstandigheden, raadt de fabri-
kant het gebruik van volledig synthetische 5W-30 mo-
torolie met een laag asgehalte aan, die voldoet aan
kwalificatie FIAT 9.55535-S1 en ACEA C2.
Motorolie verversen – dieselmotor
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan de motorolie,
behalve kleurstoffen om lekken op te sporen. Motor-
olie is een geavanceerd en hoogwaardig product waar-
van de prestaties door additieven nadelig kunnen wor-
den beïnvloed.Afvoeren van afgewerkte motorolie en
oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van afgewerkte mo-
torolie en een gebruikte motoroliefilter. Onzorgvuldig
afgevoerde olie en motoroliefilters kunnen een belas-
ting voor het milieu vormen. Neem contact op met uw
erkende
dealer, werkplaats of de gemeentelijke over-
heid voor advies over het afvoeren van afgewerkte olie
en oliefilters.
LUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilterhuis,
slan
gen, enz.) biedt bescherming tegen
terugslag. Verwijder het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) uitsluitend als dat
nodig is in verband met onderhoud of reparatie.
Zorg dat zich niemand in de nabijheid van het
motorcompartiment bevindt voordat u de motor
start wanneer het luchtinlaatsysteem (luchtfil-
terhuis, slangen, enz.) is verwijderd. Anders be-
staat er een risico op ernstig letsel.
322
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Koudemiddel opvangen en recyclen
Het airconditioningsysteem van uw auto bevat R-134a,
een koudemiddel dat de ozonlaag niet aantast. De
fabrikant raadt u aan het onderhoud aan het aircondi-
tioningsysteem te laten uitvoeren door een erkende
dealerof een vakgarage die beschikt over de uitrusting
om het koudemiddel op te vangen en te laten recyclen.
OPMERKING: Gebruik uitsluitend vloeibare afdich-
tingsmiddelen voor aircosystemen, producten voor het
stoppen van lekken, afdichtingsconditioners, compres-
sorolie of koudemiddelen die goedgekeurd zijn door de
fabrikant.
AIRCOLUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem niet
v
erwijderen als de aanjager aanstaat ,
anders kan persoonlijk letsel het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt zich in de
luchtinlaat achter het handschoenenkastje. Volg de
onderstaande stappen om het filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem alle voor- werpen eruit.
2. Druk het lipje aan weerszijden van het handschoe- nenkastje naar binnen en trek tegelijkertijd zachtjes
aan het klepje van het handschoenenkastje tot beide
lipjes vrijkomen en het klepje opengaat op het
instrumentenpaneel.(afb. 177)
3. Draai het handschoenenkastje omlaag.
4. Maak de twee houders los waarmee het filterdeksel aan de ventilatiebehuizing is bevestigd en verwijder
het deksel.(afb. 178)
5. Verwijder het luchtfilter van de airco door het recht uit de behuizing te trekken.
6. Installeer het luchtfilter van de airco met de pijl op het filter naar beneden wijzend. Bij het terugplaat-
sen van het filterdeksel zorgen dat het deksel goed
in de houders klikt en vast wordt gezet.
325
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
Controle van koelvloeistof
Controleer de koelvloeistof (antivries) ieder jaar (bij
voorkeur voordat de vorst invalt). Als de koelvloeistof
vuil of roestig lijkt, laat dan het systeem aftappen,
spoelen en opnieuw vullen met nieuwe koelvloeistof.
Controleer of de voorzijde van de airco-condensor vrij
is van insectenresten, bladeren, enz. Spuit de voorzijde
van de condensor indien nodig voorzichtig verticaal
vanaf de bovenkant schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het koelvloeistofreservoir
op broos rubber, barsten, scheuren, insnijdingen en
vloeistofdichte aansluiting aan reservoir- en radiateur-
zijde. Controleer het hele systeem op lekkage.
Koelsysteem – aftappen, spoelen en bijvullen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Reinig het koelsysteem met een betrouwbaar reini-
gingsmiddel als de koelvloeistof vuil is of als er veel
bezinksel aanwezig is. Voer daarna een grondige spoel- beurt uit om alle afzettingen en chemicaliën te verwij-
deren. Voer afgewerkte koelvloeistof (antivries) op de
juiste wijze af.
Keuze van koelvloeistof - benzinemotor
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen koel-
vloeistof. Raadpleeg "Vloeistoffen, smeermiddelen en
originele onderdelen" in "Technische gegevens" voor
meer informatie.
Het mengen van koelvloeistof (anti-
vries) met andere dan de gespecificeerde
koelvloeistof (antivries) kan beschadi-
ging van de motor veroorzaken en de bescherming
tegen roest verminderen.Als u in een noodsituatie
een andere koelvloeistof (antivries) aan het koel-
systeem hebt toegevoegd dan wordt voorgeschre-
ven, is het verstandig deze zo snel mogelijk te
laten vervangen door de voorgeschreven koel-
vloeistof (antivries).
(Vervolgd)
331
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
Gebruik geen gewoon water of koelvloeistof
(antivries) op basis van alcohol. Gebruik geen
roestremmers of andere anticorrosie-producten,
omdat deze mogelijk niet geschikt zijn voor de
gebruikte koelvloeistof (antivries) en verstopping
van de koelvloeistof kunnen veroorzaken.
Deze auto is niet ontworpen voor het gebruik
van motorkoelvloeistof (antivries) op basis van
propyleenglycol. Het gebruik van motorkoelvloei-
stof (antivries) op basis van propyleenglycol
wordt afgeraden.
Keuze van koelvloeistof – dieselmotor
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen koel-
vloeistof (antivries). Raadpleeg "Vloeistoffen, smeer-
middelen en originele onderdelen" in "Technische ge-
gevens" voor meer informatie.
Gebruik geen HOAT (Hybride Organi-
sche Additief Technologie) producten in
dieselmotoren.
Gebruik geen OAT-producten (Organische ad-
ditieventechnologie) die 2-EH (2–ethylhexanol)
bevatten.
(Vervolgd)(Vervolgd)
Gebruik niet gewoon water of een product op
basis van alcohol (antivries). Gebruik geen anti-
corrosieadditieven of andere corrosiewerende
middelen, omdat deze producten mogelijk niet
geschikt zijn voor de koelvloeistof en de radiator
kunnen verstoppen.
Deze auto is niet ontworpen voor gebruik met
koelvloeistoffen op basis van propyleenglycol. De
toepassing van koelvloeistof op propyleenglycol-
basis wordt afgeraden.
Koelvloeistof bijvullen – benzinemotor
Uw auto wordt af-fabriek geleverd met een verbeterde
koelvloeistof (antivries) die grotere onderhouds-
intervallen mogelijk maakt. Deze koelvloeistof (anti-
vries) kan maximaal tien jaar of 240.000 km worden
gebruikt voordat deze moet worden ververst. Om te
vermijden dat dit grotere onderhoudsinterval wordt
verkleind, moet u altijd dezelfde koelvloeistof gebrui-
ken.
Gebruik uitsluitend zeer zuiver water, zoals gedistil-
leerd of gedeïoniseerd water, voor het verdunnen van
de koelvloeistof (antivries). Water van lagere kwaliteit
kan de corrosiebescherming in het motorkoelsysteem
verminderen.
332
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Het is de taak van de eigenaar van de auto om de
concentratie van de koelvloeistof aan te passen aan de
buitentemperatuur.
OPMERKING:Als verschillende koelvloeistoffen
worden gemengd, neemt de levensduur van de koel-
vloeistof (antivries) af en moet de koelvloeistof vaker
worden ververst.
Koelvloeistof bijvullen – dieselmotor
Uw auto wordt af-fabriek geleverd met een verbeterde
koelvloeistof (antivries) die grotere onderhouds-
intervallen mogelijk maakt. Om te vermijden dat dit
grotere onderhoudsinterval wordt verkleind, moet u
altijd dezelfde koelvloeistof gebruiken.
Het is de taak van de eigenaar van de auto om de
concentratie van de koelvloeistof aan te passen aan de
buitentemperatuur.
OPMERKING: Als verschillende koelvloeistoffen
worden gemengd, neemt de levensduur van de koel-
vloeistof (antivries) af en moet de koelvloeistof vaker
worden ververst.
Vuldop van het koelsysteem
Draai de vuldop goed vast, zodat wordt voorkomen dat
er koelvloeistof (antivries) wordt gemorst en de koel-
vloeistof (antivries) terugloopt naar de radiateur via
het koelvloeistofreservoir. Controleer de vuldop en reinig deze grondig wanneer
er afzettingen zichtbaar zijn op het sluitvlak.
WAARSCHUWING!
Als
waarschuwing is de tekst "DO
NOT OPEN HOT" (NIET OPENEN,
HEET) op de vuldop van het koelsysteem aange-
bracht .Vul nooit koelvloeistof (antivries) bij als de
motor oververhit is. Draai nooit de vuldop los om
een oververhitte motor te laten afkoelen. Door
de hitte komt het koelsysteem onder druk te
staan. Om brandwonden en ander letsel te voor-
komen, mag u nooit de vuldop verwijderen van
een koelcircuit dat heet is of onder druk staat .
Gebruik geen andere vuldop dan de voorge-
schreven vuldop voor uw auto. Dit kan leiden tot
persoonlijk letsel of motorschade.
Afvoeren van afgewerkte koelvloeistof
Gebruikte koelvloeistof met ethyleenglycol is een spe-
ciale afvalstof die volgens de voorschriften afgevoerd
moet worden. Raadpleeg de gemeentelijke instanties
over de juiste wijze van afvoeren. Om inslikken door
kinderen of dieren te voorkomen, dient u koelvloeistof
met ethyleenglycol nooit in open vaten of houders te
bewaren. Laat de vloeistof ook nooit in plassen op de
grond terechtkomen. Wanneer een kind koelvloeistof
333
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD