Set Language (Taal instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u een van de drie talen voor de
schermweergave selecteren, met inbegrip van de rit-
functies en het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Druk op de toets German
(Duits), French (Frans), Spanish (Spaans), Italian (Itali-
aans), Dutch (Nederlands) of English (Engels) om de
gewenste taal te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. Alle verdere infor-
matie wordt getoond in de taal van uw keuze.
Units (maateenheden)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang hebt tot dit scherm kunt u de
eenheden van het EVIC, kilometerteller en het naviga-
tiesysteem (voor bepaalde uitvoeringen/landen) van
Amerikaanse in metrische eenheden veranderen en
omgekeerd. Druk op US of Metric (Metrisch); druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links. Als
u doorgaat wordt de geselecteerde eenheid weergege-
ven.
Voice Response Length (lengte gesproken be-
richten) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de
instellingen van Voice Response Length (Lengte voor
reactie op spraakbediening) wijzigen. Druk om de
Voice Response Length (Lengte voor reactie op spraak-bediening) te wijzigen op de schermtoets Brief (Kort)
of Detailed (Uitgebreid) en druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Touch Screen Beep (pieptonen aanraakscherm)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u
schermtoetstonen in- of uitschakelen. Druk, om het
geluid bij aanraking te veranderen, op de schermtoets
On (Aan) of Off (Uit). Druk daarna op de schermtoets
met de pijl naar links.
Navigation Turn-By-Turn in Cluster (Navigatie
van afslag naar afslag in instrumentengroep)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, worden exacte aanwij-
zingen op het scherm weergegeven wanneer de auto
een afslag in een geprogrammeerde route nadert.
Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Navigation Turn-By-Turn in Cluster (Turn-by-turn na-
vigatie in instrumentengroep), selecteer ON of OFF
(aan of uit) en druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Clock (klok)
Sync Time with GPS (Tijd synchroniseren met
GPS) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de tijd
automatisch door de radio laten instellen. Druk, om de
42
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Auto Dim High Beams (grootlicht automatisch
dimmen) "SmartBeam™"
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u deze functie selecteert, zal het grootlicht
onder bepaalde omstandigheden automatisch uitge-
schakeld worden. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Auto High Beams (automatisch groot-
licht). Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links. Raadpleeg "Verlichting/SmartBeam™(voor
bepaalde uitvoeringen/landen)” in “Uw auto” voor
meer informatie.
Headlight Dipped Beam (Traffic Changeover)
(Koplampafstelling (links-/rechtsrijdend verkeer))
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
De lichtbundels van het dimlicht worden aan de boven-
zijde afgeschermd. De lichtbundels zijn voornamelijk
naar beneden gericht en worden afgestemd op links- of
rechtsrijdend verkeer om verblinding zoveel mogelijk
te voorkomen.
Flash Headlights with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie geselecteerd is, knipperen de
richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbedie-
ning. Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoetsFlash Headlights with Lock (Knipperen bij vergrende-
len). Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links.
Doors & Locks (portieren en sloten)
Auto Unlock on Exit (Portieren ontgrendelen bij
uitstappen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u deze functie selecteert, worden alle portie-
ren ontgrendeld wanneer de auto stilstaat, de schakel-
hendel in de stand PARK (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) of NEUTRAL staat en het bestuurdersportier
wordt geopend. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Auto Unlock on Exit (automatisch ont-
grendelen bij uitstappen). Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Flash Headlight with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie geselecteerd is, knipperen de
richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbedie-
ning. Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Flash Lights with Lock (Lichten laten knipperen bij
vergrendelen/ontgrendelen). Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
45
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
1st Press of Key Fob Unlocks (Ontgrendelen
door eenmaal te drukken op de sleutelhouder)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als uUnlock Driver Door Only On 1st Press
(alleen bestuurdersportier na eerste keer drukken ont-
grendelen) selecteert, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld bij de eerste druk op de ont-
grendeltoets op de afstandsbediening. Als u Driver
Door 1st Press (bestuurdersportier bij eerste keer
drukken) selecteert, moet u twee keer op de ontgren-
delknop van de afstandsbediening drukken om de an-
dere portieren te ontgrendelen. Wanneer de optie
Unlock All Doors On 1st Press (alle portieren
ontgrendelen bij eerste keer drukken) is geselecteerd,
wordt alle portieren ontgrendeld bij de eerste druk op
de ontgrendelknop van de afstandsbediening. OPMERKING:
Wanneer de auto is uitgerust met
Keyless EnterNGo™ (Passive Entry) en het EVIC is
geprogrammeerd om alle portieren na eenmaal druk-
ken te ontgrendelen, dan zullen alle portieren worden
ontgrendeld, ongeacht welke portierhandgreep wordt
vastgepakt. Als "Driver Door 1st Press" (Ontgrendel
bestuurdersportier na één keer drukken) is gepro-
grammeerd, wordt alleen het bestuurdersportier ont-
grendeld wanneer dit wordt vastgepakt. Wanneer bij
Passive Entry de functie "Driver Door 1st Press" (Ont-
grendel bestuurdersportier na één keer drukken) is
geprogrammeerd en de handgreep meer dan één keer
wordt aangeraakt, wordt het bestuurdersportier ge-
opend. Als eerst de bestuurdersportier is geopend, dan
kunnen de overige portieren ontgrendeld worden met
behulp van de ontgrendel-/vergrendelschakelaar in de
auto (of met de afstandsbediening).
Passive Entry
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Met deze functie kunt u portieren van uw auto ver-
grendelen en ontgrendelen zonder dat u op de
vergrendel- en ontgrendelknoppen van de afstandsbe-
diening hoeft te drukken. Druk, om uw keuze te ma-
ken, op de schermtoets Passive Entry. Druk vervolgens
op de schermtoets met de pijl naar links. Zie de
paragraaf "Keyless EnterNGo™" in het hoofdstuk
"Uw auto".
46
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Het aanjagertoerental kan op elke gewenste constante
waarde worden ingesteld met de aanjagerschakelaar.
De aanjager werkt dan met een vast toerental, totdat
een ander toerental wordt gekozen. Zo kunnen de
inzittenden voorin de luchthoeveelheid regelen die in
het voertuig circuleert en de automatische stand annu-
leren.
Ook de richting van de luchtstroom kan worden geko-
zen door een van de beschikbare standen te selecteren.
Ook de airco en recirculatie kan handmatig worden
bediend.
AUTOMATISCHE
TEMPERATUURREGELING (ATC)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Het ATC systeem achterin heeft luchtroosters in de
vloer rechtsachter de 3e zitrij en luchtroosters boven
beide buitenste zitplaatsen van de 3e zitrij. Het sys-
teem voert warme lucht toe via beide vloeropeningen
of koele, gedroogde lucht via de ventilatieroosters in
de dakbekleding.De temperatuurregeling achterin bevindt zich in het
Uconnect Touch™ systeem, op het instrumentenpa-
neel.
(afb. 45)
(afb. 45)1 — Schermtoets Blower
Up (Aanjager hoger) 5 — Schermtoets Done
(Voltooid)
2 — Schermtoets Mode
(Modus) 6 — Schermtoets Rear Lock
(Achterin geblokkeerd)
3 — Schermtoets Tempera-
ture (Temperatuur) 7 — Schermtoets Rear Off
(Achterin uit)
4 — Schermtoets Blower
Down (Aanjager lager) 8 — Schermtoets AUTO
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
78
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(afb. 46)Achterin geblokkeerd
Wanneer op de schermtoets Rear Temperature Lock
(temperatuurregeling achterin blokkeren) op het
Uconnect Touch™ scherm wordt gedrukt, wordt een
vergrendelsymbool op het scherm achterin weergege-
ven. De temperatuur en luchtverdeling achterin wor-
den vanaf door het Uconnect Touch™ systeem gere-
geld.
De inzittenden op de tweede zitrij kunnen de ATC-
regelknoppen achterin niet bedienen tenzij de functie
met de toets Rear Temperature Lock is uitgeschakeld.
Het ATC-systeem achterin bevindt zich in de hemelbe-
kleding in het midden van de auto. (afb. 47)
Druk op de knop Rear Temperature Lock op het
Uconnect Touch™ scherm. Hierdoor wordt het
pictogram "Temperatuur achterin geblokkeerd" in de
temperatuurregelknop achterin uitgeschakeld.
Stel de regelknoppen voor de aanjager, temperatuur en modus achterin af voor het grootste comfort.
De ATC wordt geselecteerd door de aanjagerknop achterin linksom te draaien naar de stand AUTO.
Zodra de gewenste temperatuur wordt aangegeven,
zorgt het systeem dat dit comfortniveau wordt bereikt
en automatisch wordt gehandhaafd. Nadat de ge-
wenste temperatuur is ingesteld, hoeft u de instellingen(afb. 46)1 — Schermtoets Rear Auto
(Achterin automatisch) 6 — Schermtoets Blower
Up (Aanjager hoger)
2 — Schermtoets Rear Lock
(Achterin geblokkeerd) 7 — Schermtoets Mode
(Modus)
3 — Schermtoets Front Cli-
mate (Klimaat voorin) 8 — Schermtoets Blower
Down (Aanjager lager)
4 — Schermtoets Tempera-
ture Up (Temperatuur ho-
ger) 9 — Schermtoets Rear Off
(Achterin uit)
5 — Schermtoets Tempera-
ture Down (Temperatuur
lager)
79
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
LANE CHANGE ASSIST
Tik de hendel eenmaal omhoog of omlaag zonder hem
in de klikstand te duwen; de richtingaanwijzer (rechts
of links) knippert dan driemaal en gaat vervolgens
automatisch uit.
DIMLICHT/GROOTLICHTSCHAKELAAR
Druk de multifunctionele hendel naar voren om het
grootlicht in te schakelen. Trek de multifunctionele
hendel naar u toe om het dimlicht weer in te schakelen.
LICHTSIGNAAL
U kunt met uw koplampen een lichtsignaal geven aan
een ander voertuig door de multifunctionele hendel
kort naar u toe te trekken. Hierdoor wordt het groot-
licht ingeschakeld tot u de hendel weer loslaat.
INTERIEURVERLICHTING
De interieurverlichting wordt ingeschakeld wanneer
een portier wordt geopend.
Om te voorkomen dat de accu leeg raakt, wordt de
interieurverlichting 10 minuten nadat u de contact-
schakelaar in de stand LOCK hebt gezet automatisch
uitgeschakeld. Dit gebeurt als de interieurverlichting
handmatig werd ingeschakeld of als een portier is
geopend. Dit geldt ook voor de verlichting in het
handschoenenkastje, maar niet voor de verlichting in
de bagageruimte. Als u de interieurverlichting weer
wilt inschakelen, zet u de contactschakelaar in de standON of bedient u de schakelaar van de interieurverlich-
ting.
DIMSCHAKELAARS
De dimschakelaar maakt deel uit van de koplampscha-
kelaar en bevindt zich aan de linkerzijde van het instru-
mentenpaneel. (afb. 52)
Door bij ingeschakelde parkeerlichten of koplampen de
linker dimschakelaar naar boven te draaien neemt de
intensiteit van de instrumentenverlichting toe.
INTERIEURVERLICHTING INSTELLEN
Draai de dimschakelaar helemaal omhoog naar de
tweede klikstand om de interieurverlichting in te scha-
kelen. Als de dimschakelaar in deze stand staat, blijft de
interieurverlichting ingeschakeld.
(afb. 52)
Dimschakelaars
87
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Draai de schakelaar tot voorbij de eerste stand
om de achterruitsproeier in te schakelen. De
ruitensproeierpomp blijft werken zolang u de schake-
laar in deze stand houd. Na loslaten maakt de ruiten-
wisser nog drie wisbewegingen en keert vervolgens in
de ruststand terug. (afb. 57)
Als de achterruitwisser is ingeschakeld wanneer het
contactslot in de stand LOCK wordt gezet, keert de
ruitenwisser automatisch in de ruststand terug. Wan-
neer u de motor weer wordt gestart, zal de wisser
weer gaan werken volgens de stand van de schakelaar.
Schakel de achterruitwisser uit als u
door een autowasstraat rijdt . Er kan
schade aan de achterruitwisser worden
veroorzaakt als de achterruitwisser ingeschakeld
blijft .
Laat bij koud weer de achterruitenwisser eerst
in de beginstand terugkeren vóór u het contact
uitzet en zorg dat de achterruitenwisserschake-
laar uitstaat . Als u de schakelaar van de achter-
ruitenwisser niet uitzet en de wisser vastvriest aan
de ruit , kan de wissermotor beschadigd raken
wanneer de auto weer wordt gestart .
Verwijder altijd opeengehoopte sneeuw als dit
verhindert dat de wisserbladen terugkeren naar
de ruststand. Wanneer u de ruitenwisserschake-
laar uitzet en de wisserbladen kunnen niet terug-
keren naar de ruststand, kan dit schade toebren-
gen aan de achterruitenwissermotor.
ACHTERRUITVERWARMING
De knop van de achterruitverwarming bevindt
zich op het bedieningspaneel van de klimaatre-
geling. Druk op deze knop om de achterruitverwar-
ming en de buitenspiegelverwarming (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) in te schakelen. Een controle-
lampje in de knop gaat branden om aan te geven dat de
(afb. 57) Achterruitwisser/-sproeier bedienen
93UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
ELEKTRISCHE AANSLUITCONTACTEN
In de middenconsole onder de radio bevindt zich een
aansluitcontact van 12 volt (13 amp). Op dit aansluit-
contact staat spanning wanneer de contactschakelaar
in de stand ON/RUN of ACC staat. (afb. 72)
Dit aansluitcontact werkt ook als sigarettenaansteker.
Om het verwarmingselement te sparen, mag
de aansteker niet ingedrukt in de verwarming-
stand worden gehouden.
In het opbergvak in de middenconsole bevindt zich het
tweede aansluitcontact van 12 volt (13 amp). Op dit
aansluitcontact staat spanning wanneer de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN, ACC of LOCK staat.
(afb. 73)(afb. 71)Uitneembare bak
(afb. 72)12 volt-aansluitcontact voorin(afb. 73)
12 volt-aansluitcontact middenconsole
103
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD