Page 65 of 288

61
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
HULPVERWARMING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan als optional worden uitgerust met twee
verschillende typen autonome verwarming: één die volledig
automatisch werkt of één die geprogrammeerd kan worden.
AUTOMATISCHE UITVOERING
De extra verwarming wordt automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart en afhankelijk van de buitentemperatuur
en de koelvloeistoftemperatuur. De verwarming schakelt
altijd automatisch uit.
BELANGRIJK Als in periodes met lage buitentemperaturen
het systeem inschakelt, controleer dan of het brandstofniveau
boven het reserveniveau staat. Als dit niet het geval is, kan
het systeem blokkeren en moet u zich tot het Fiat
Servicenetwerk wenden.
De extra verwarming verbruikt, hoewel in
geringe mate, evenals de motor brandstof.
Om mogelijke vergiftiging en verstikking te
voorkomen, mag de extra verwarming nooit, ook
niet voor een korte periode, worden ingeschakeld in
een afgesloten ruimte zoals een garage of
werkplaats die niet is uitgerust met een
afzuigsysteem voor uitlaatgassen.
ATTENTIE!
PROGRAMMEERBARE UITVOERING
De extra verwarming werkt volledig onafhankelijk van de
werking van de motor en zorgt ervoor dat:
❒het interieur van de auto wordt opgewarmd bij uitgezette
motor;
❒de ruiten worden ontdooid;
❒de koelvloeistof van de motor en vervolgens de motor
zelf voor het starten wordt opgewarmd.
Het systeem bestaat uit:
❒een dieselbrander voor het verwarmen van de
koelvloeistof, met een geluidgedempte uitlaat;
❒een doseerpomp verbonden met de brandstofleidingen
van de auto voor brandstoftoevoer naar de brander;
❒een warmtewisselaar verbonden met de slangen van het
koelsysteem van de motor;
❒een regeleenheid verbonden met het verwarmings-
/ventilatiesysteem van het interieur, die de automatische
werking ervan mogelijk maakt;
❒een elektronische regeleenheid voor controle en regeling
van de in de verwarming geïntegreerde brander;
❒een digitale timer A-fig. 55 voor het handmatig
inschakelen van de verwarming of om het inschakeltijdstip
te programmeren.
Page 66 of 288

F0N0150mfig. 55
De extra verwarming verwarmt (in de winter) het interieur,
houdt het op temperatuur en laat gedurende een
vastgestelde tijd de koelvloeistof van de motor circuleren.
Bij het starten van de motor bent u zo verzekerd van een
optimale temperatuur van de motor en van het interieur.
De extra verwarming kan automatisch worden ingeschakeld
als het systeem geprogrammeerd is met de digitale timer, of
handmatig door op de toets “direct verwarmen” van de
timer te drukken.
Nadat de verwarming hetzij handmatig hetzij automatisch is
geactiveerd, schakelt de elektronische regeleenheid de
circulatiepomp in en wordt de brander ontstoken op een
vastgestelde en gecontroleerde manier.
De opbrengst van de circulatiepomp wordt ook
gecontroleerd door de elektronische regeleenheid, zodat de
opwarmperiode tot een minimum beperkt blijft.
62
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het systeem in werking is, schakelt de regeleenheid de
aanjager van het verwarmingssysteem in het interieur in op
de tweede snelheid.
Het vermogen van de brander wordt automatisch door de
elektronische regeleenheid geregeld op basis van de
koelvloeistoftemperatuur.
BELANGRIJK De extra verwarming is uitgerust met een
thermische beveiliging die de brander uitschakelt bij
oververhitting door een te laag koelvloeistofniveau of
koelvloeistoflekkage. Als dit het geval is, moet na het
repareren van het defect in het koelsysteem en/of het
bijvullen van de koelvloeistof en voordat de verwarming weer
wordt ingeschakeld, de programma-keuzetoets worden
ingedrukt.
De verwarming kan spontaan uitgaan door gebrek aan
brandstof of als tijdens de werking de vlam dooft. Voer in dat
geval de procedure uit voor het uitschakelen en probeer de
verwarming weer in te schakelen; als de verwarming dan nog
niet werkt, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Extra verwarming inschakelen
Als de auto is uitgerust met automatische airconditioning,
stelt de regeleenheid de temperatuur en de luchtverdeling in
bij het inschakelen van de standverwarming. Bij handbediende
airconditioning/verwarming moet voor een maximale werking
van de verwarming gecontroleerd worden of de draaiknop
voor het regelen van de luchttemperatuur in het interieur in
de stand “warme lucht” staat.
Om het interieur voor te verwarmen, moet u de draaiknop
van de luchtverdeling in stand
©zetten.
Page 67 of 288

63
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0151mfig. 56
Om de voorruit te ontdooien, moet u de draaiknop van de
luchtverdeling in stand -zetten.
Voor beide functies moet u de draaiknop voor de
luchtverdeling in stand
®zetten.
Digitale timer fig. 56
1) Branderindicatie
2) Displayverlichting
3) Voorkeuzenummer
4) Toets klokje
5) Toets voor vooruitzetten tijd
6) Programma-keuzetoets
7) Toets voor terugzetten tijd
8) Toets voor directe inschakeling verwarming
9) Controlelampje voor het instellen/aflezen van de tijd
F0N0152mfig. 57
Directe inschakeling van de verwarming fig. 57
Druk op toets 8 van de timer als u het systeem handmatig
wilt inschakelen: het display en het controlelampje 1 worden
verlicht en blijven verlicht zolang het systeem in werking is.
Geprogrammeerde inschakeling van de verwarming
Voordat de inschakeling van het systeem wordt
geprogrammeerd, moet de klok op tijd worden gezet.
Instellen van de juiste tijd
❒Druk op toets 4: het display en het controlelampje
9-fig. 58 worden verlicht.
❒Druk binnen 10 seconden op toets 5 of 7 totdat de juiste
tijd is geselecteerd.
Als het display dooft, blijft de huidige tijd opgeslagen.
Als toets 5 of 7 ingedrukt wordt gehouden, verspringen de
cijfers van het klokje sneller voor- of achteruit.
Page 68 of 288

F0N0153mfig. 58
Aflezen van de juiste tijd fig. 58
Druk om de juiste tijd af te lezen op toets 4: de tijd
verschijnt ongeveer 10 seconden op het display en gelijktijdig
wordt het controlelampje 9 verlicht.
Programmeren van de inschakeltijd fig. 59
De inschakeltijd kan van 1 minuut tot 24 uur van te voren
worden geprogrammeerd. U kunt drie verschillende
inschakeltijden kiezen, waarvan er echter slechts één kan
worden geactiveerd.
Programmeren van de inschakeltijd:
❒druk op toets 6: op het display worden het symbool 10 of
de juist ingestelde tijd en het nummer 3 van de daarvoor
ingestelde tijd 10 seconden verlicht
64
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0154mfig. 59
BELANGRIJK Als u de andere vooraf ingestelde tijden wilt
oproepen, druk dan binnen 10 seconden een of meer keren
op toets 6.
– druk binnen 10 seconden op toets 5 of 7 totdat de
gewenste inschakeltijd is geselecteerd.
BELANGRIJK Als de tijd is opgeslagen:
❒verdwijnt de inschakeltijd;
❒verschijnt het voorkeuzenummer 3;
❒wordt het display verlicht.
BELANGRIJK Als de brander wordt ingeschakeld:
❒gaat de branderindicatie 1 op het display branden;
❒dooft het voorkeuzenummer 3.
Page 69 of 288

65
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Uitschakelen van de geprogrammeerde inschakeltijd
fig. 59
Als u de geprogrammeerde inschakeltijd wilt wissen, druk
dan kort op toets 6: de verlichting van het display dooft en
het nummer 3 van de vooraf ingestelde tijd verdwijnt.
Oproepen van een van de geprogrammeerde
inschakeltijden fig. 60
Druk een of meerdere keren op toets 6 totdat op het display
het nummer 3 van de vooraf ingestelde inschakeltijd
verschijnt. Na 10 seconden verdwijnt de tijd van het display
maar blijft in het geheugen opgeslagen en worden het
nummer 3 en het display verlicht.
BELANGRIJK De geprogrammeerde inschakeltijd kan
worden gewijzigd of gewist volgens de hiervoor beschreven
instructies.
Uitschakelen van de verwarming
Het systeem kan, afhankelijk van de manier waarop het is
ingeschakeld (automatisch of handmatig) op twee manieren
worden uitgezet:
❒automatisch,aan het eind van de vastgestelde
inschakeltijd (60 minuten met rood verlicht display);
❒handmatig,door opnieuw op de knop “directe
verwarming” van de timer te drukken (toets 1).
In beide gevallen doven het controlelampje van de
verwarming en de verlichting van het display, schakelt de
aanjager van het verwarmingssysteem in het interieur uit en
wordt de verbranding onderbroken.
F0N0155mfig. 60
De vloeistofcirculatiepomp blijft nog ongeveer 2 minuten
werken om de grootste warmte van de verwarming af te
voeren; ook in deze fase is het mogelijk de verwarming weer
in te schakelen.
De extra verwarming verbruikt, hoewel in
geringe mate, evenals de motor brandstof.
Om mogelijke vergiftiging en verstikking te
voorkomen, mag de extra verwarming nooit, ook
niet voor een korte periode, worden ingeschakeld in
een afgesloten ruimte zoals een garage of
werkplaats die niet is uitgerust met een
afzuigsysteem voor uitlaatgassen.
ATTENTIE!
BELANGRIJK De standverwarming schakelt uit als de
accuspanning laag is, zodat de motor nog kan worden gestart.
Page 70 of 288

BELANGRIJK Voordat u het systeem inschakelt, moet
gecontroleerd worden of het brandstofniveau boven het
reserveniveau staat. Als dit niet het geval is, kan het systeem
blokkeren en moet u zich tot het Fiat Servicenetwerk
wenden.
❒Schakel de verwarming tijdens het tanken en in de
nabijheid van tankstations altijd uit om brandgevaar en/of
ontploffingen te voorkomen.
❒Parkeer niet boven brandbaar materiaal zoals papier, gras
of droge bladeren: brandgevaar!
❒De temperatuur in de nabijheid van de verwarming mag
niet boven 120°C komen (na spuitwerkzaamheden kan de
temperatuur van de carrosserie in een moffeloven boven
deze waarde uitstijgen). Hogere temperaturen kunnen de
componenten van de elektronische regeleenheid
beschadigen.
❒Als de verwarming werkt bij een uitgezette motor
ontlaadt de accu; daarom moet het laadsysteem bij
draaiende motor goed werken om de lading van de accu
weer te herstellen.
❒Houdt u bij de controle van het niveau van de
koelvloeistof strikt aan hetgeen beschreven staat in de
paragraaf “Niveaus controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”. Het water in het
verwarmingscircuit moet ten minste 10% antivries
bevatten.
❒Wendt u voor onderhoud en reparaties uitsluitend tot
het Fiat Servicenetwerk en gebruik uitsluitend originele
onderdelen.
66
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0233mfig. 61
ONDERHOUD
Laat de extra verwarming regelmatig (in ieder geval voor het
winterseizoen) controleren door het Fiat Servicenetwerk,
om verzekerd te zijn van een veilige en economische werking
en een lange levensduur van de verwarming.
EXTRA VERWARMING ACHTER
(Panorama- en Combi-uitvoeringen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De Panorama- en Combi-uitvoeringen beschikken over een
hoofdverwarmingssysteem en een extra verwarming
(optional), waarvan de bedieningsknop zich op de
hemelbekleding boven de tweede rij stoelen fig. 61 bevindt.
Page 71 of 288

67
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
U schakelt deze verwarming in door op de knop F-fig. 62 op
het schakelaarpaneel te drukken.
❒Als u de draaiknop D in stand “geheel koud” (draaiknop
in het blauwe gebied) zet, komt er lucht met de
buitentemperatuur uit de uitstroomopeningen voor de
beenruimte achter (onder de stoelen van de 2
e/3erij bij
de Panorama-uitvoering en uit het rooster aan de zijde
van de linker wielkuip bij de Combi-uitvoeringen).
❒Als u de draaiknop D in stand “geheel warm” (draaiknop
in het rode gebied) zet, komt er warme lucht (bij warme
motor) uit de uitstroomopeningen voor de beenruimte
achter (onder de stoelen van de 2
e/3erij bij de
Panorama-uitvoering en uit het rooster aan de zijde van
de linker wielkuip bij de Combi-uitvoeringen).
F0N0500mfig. 62
EXTRA AIRCONDITIONING ACHTER
(Panorama- en Combi-uitvoeringen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De Panorama- en Combi-uitvoeringen beschikken over een
hoofdverwarming/airconditioning en een extra
airconditioning (optional), waarvan de bediening zich in de
hemelbekleding boven de tweede rij stoelen fig. 61 bevindt.
U schakelt deze airconditioning in door op de knop F-fig. 62
op het schakelaarpaneel te drukken. Deze airconditioning
werkt alleen als de hoofdairconditioning is ingeschakeld.
❒Als u de draaiknop D in stand “geheel koud” (draaiknop
in het blauwe gebied) zet, komt er koude lucht uit de
uitstroomopeningen op de hemelbekleding.
❒Als u de draaiknop D in stand “geheel warm” (draaiknop
in het rode gebied) zet, komt er warme lucht (bij warme
motor) uit de uitstroomopeningen voor de beenruimte
achter (onder de stoelen van de 2
e/3erij bij de
Panorama-uitvoering en uit het rooster aan de zijde van
de linker wielkuip bij de Combi-uitvoeringen).
❒Als u de draaiknop D in een tussenliggende stand zet,
wordt de lucht verdeeld over de uitstroomopeningen op
de hemelbekleding en de uitstroomopeningen voor de
beenruimte achter, en wijzigt de temperatuur.
BELANGRIJK Als de compressor van de hoofdairconditioning
wordt ingeschakeld (door knop E in te drukken), wordt
automatisch de 1
eaanjagersnelheid ingeschakeld, ook als de
aanjager van de extra airconditioning in stand 0 staat, om
ijsvorming en daarmee beschadiging van deze component te
voorkomen.
Page 72 of 288

F0N0501mfig. 63F0N0502mfig. 64
DIMLICHT/BUITENVERLICHTING fig. 64
Draai met de contactsleutel in stand MAR, de draaiknop in
stand
2. Als het dimlicht wordt ingeschakeld, schakelt de
dagverlichting uit en schakelen de buitenverlichting en het
dimlicht in. Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje
3branden. Draai met de contactsleutel in
stand STOP of met uitgenomen sleutel, de draaiknop van
stand Oin stand
2; de buitenverlichting en de
kentekenplaatverlichting schakelen in. Op het
instrumentenpaneel gaat het controlelampje
3branden.
BUITENVERLICHTING
Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in
stand MAR staat.
VERLICHTING UIT fig. 63
Draaiknop in stand O.
DAGVERLICHTING (DRL) fig. 63
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u met de sleutel in stand MAR de draaiknop in stand O
zet, wordt automatisch de dagverlichting ingeschakeld; de
andere lampen en de interieurverlichting blijven
uitgeschakeld. De automatische inschakeling van de
dagverlichting kan worden in- of uitgeschakeld via het menu
op het display (zie de paragrafen Digitaal
display/Multifunctioneel display” in dit hoofdstuk). Als de
dagverlichting wordt uitgeschakeld, dan wordt met de
draaiknop in stand Ogeen enkele verlichting ingeschakeld.
68
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De dagverlichting is een alternatief voor het
dimlicht tijdens het rijden overdag. Deze
dagverlichting is in bepaalde landen verplicht en
waar niet verplicht, toegestaan. De dagverlichting is
geen vervanging voor het dimlicht tijdens het rijden
in tunnels of in het donker. Het gebruik van de
dagverlichting is afhankelijk van de wettelijke
voorschriften van het land waarin u zich bevindt.
Houdt u aan de voorschriften.
ATTENTIE!