Page 158 of 180

156
Brandstof
BRANDSTOF TANKEN
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 45 liter
.
Te laag brandstofniveau
Als het minimale brandstofniveau
is bereikt, gaat dit lampje
branden. Er bevindt zich op
dat moment nog ongeveer
6
liter
brandstof in de tank .
Tank bij
de eerstvolgende gelegenheid om te
voorkomen dat u met een lege tank strandt. Het tanken dient met afgezette motor
te
geschieden.
- Open de brandstoftankklep.
- Houd met één hand de tankdop vast.
- Steek met uw andere hand de sleutel
in het slot en draai deze een derde
omwenteling.
- Verwijder de tankdop en hang deze op
aan de haak aan de binnenzijde van de
klep.
ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
Bij een zware aanrijding worden de
brandstoftoevoer en de elektrische voeding
van de auto automatisch onderbroken.
Gelijktijdig worden de deuren automatisch
ontgrendeld en gaan de plafonniers
branden. Er verschijnt een melding op
het display van het instrumentenpaneel,
afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
Draai de sleutel in de stand STOP om
ontlading van de accu te voorkomen.
Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoflekkage is.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.
Als de brandstoftankklep geopend is,
blokkeert een veiligheidssysteem het
openschuiven van de zijdeur (Combi).
Op een sticker aan de binnenzijde van
de klep staat de voorgeschreven soort
brandstof aangegeven.
Bij het openen van de dop kan een geluid
van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit
wordt veroorzaakt door een vacuüm en
is een normaal verschijnsel dat wordt
veroorzaakt door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen
er storingen optreden.
Vergrendel na het tanken de vuldop en sluit
de tankklep.
Page 166 of 180

164
Controles
CONTROLES
Aftappen van water uit het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen
dat het lampje gaat branden
kan het filter ook op regelmatige basis
worden afgetapt, bijvoorbeeld bij elke
onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffilter aan de onderzijde van het
filter los. Ga door met aftappen tot al het
water uit het filter is weggelopen. Draai
vervolgens de aftapplug of de sensor weer
vast.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici van
het CITROËN-netwerk.
Accu
Het is raadzaam de accu van uw auto voor
de winter te laten controleren door het
CITROËN-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert de
prestaties van de airconditioning en kan
stankoverlast in het interieur veroorzaken.
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
informatie over het vervangingsinterval van
de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen. Raadpleeg in de rubriek 7 het
gedeelte "Motorruimte".
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
meer informatie over de controle van de
remschijven/-trommels van uw auto.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12 V loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan
vervanging toe is.
Page 175 of 180
17
3
8
WEGWIJZER
Cockpit
Verwarming, ventilatie,
airconditioning .............103, 104-105
Voorzieningen voorin ..............106-107
●
dashboardkastje,
●
rokersset,
●
12V-aansluiting,
●
schrijftafel,
●
brillenvakje,
●
zonneklep.
Ontdooien, ontwasemen................ 102
Vergrendeling laadruimte............38-39
Autoradio, CD/MP3.....................73-76
Bediening aan het stuurwiel van de
autoradio / handsfree set ...74, 77-94
Versnellingsbakken......... 48-49, 50-52
Parkeerhulp achter .......................... 72
Antispinregeling / Intelligent
Traction Control ................... 115-117
Stop & Start-systeem..................55-57
Alarmknipperlichten ....................... 113
Schakelindicator .............................. 49