53
1
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Versnellingsbak en stuurwiel
Resetten
Zet het contact in de stand MAR
.
Binnen 10 seconden moet de ingeschakelde
versnelling op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen.
Als dat niet het geval is, zet dan het contact
in de stand STOP
en wacht tot het display
van het instrumentenpaneel uitgaat.
Zet het contact nogmaals in de stand MAR
. Als dit lampje gaat branden in
combinatie met een melding op
het display, duidt dit erop dat de
versnellingsbak op de verkeerde
manier wordt bediend door de bestuurder.
Als bij aangezet contact dit lampje
gaat knipperen in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel, duidt dit
op een storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Laat als het probleem niet is
verholpen het systeem controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden
nooit in de neutraalstand (stand N
).
Zet de selectiehendel alleen in de achteruit
(stand R
) als de auto volledig stilstaat en het
rempedaal is ingetrapt.
Wanneer u gelijktijdig het gaspedaal en
het rempedaal intrapt, kan schade aan de
versnellingsbak ontstaan.
Noodloopfunctie - vertraagd wegrijden
Deze procedure moet worden toegepast
als het systeem het intrappen van het
rempedaal niet signaleert of in het geval
van een storing in de versnellingsbak bij het
starten van de motor.
Trap het rempedaal stevig in.
Draai de contactsleutel ten minste
7 seconden in de stand AV V
.
De motor wordt gestart.
Het systeem blijft werken in de
noodloopfunctie: de versnellingsbak gebruikt
de 3
e versnelling als hoogste versnelling en
de automatische stand is niet beschikbaar.
Laat als de motor niet kan worden
gestart het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Als de auto lang stilstaat met
draaiende motor, is het raadzaam de
versnellingsbak in de neutraalstand
(stand N
) te houden.
Als de auto stilstaat met draaiende
motor en de eerste of tweede
versnelling of de achteruitversnelling is
ingeschakeld, selecteert de versnellingsbak
in de volgende gevallen automatisch de
neutraalstand, waarbij een geluidssignaal
klinkt:
- het gas- en/of rempedaal wordt
gedurende 3 minuten niet ingetrapt,
- het rempedaal wordt al 10 minuten
ingetrapt,
- het bestuurdersportier is geopend en het
gas- en/of rempedaal wordt gedurende
1,5 seconde niet ingetrapt,
- storing in de versnellingsbak.
Wanneer uw auto gesleept wordt,
dient u ervoor te zorgen dat de
versnellingsbak in de neutraalstand
(stand N
) staat.
68
Boordcomputer
BOORDCOMPUTER / CONFIGURATIE - PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Als in het MENU
de optie TRIP B is
geactiveerd:
- Traject B,
- Gemiddeld brandstofverbruik B,
- Gemiddelde snelheid B,
- Reisduur B.
Druk langer dan twee seconden op de toets
MENU ESC
om terug te keren naar het
beginscherm.
Display niveau 1:
- Speed (Geluidssignaal snelheid).
- Hour (Instelling tijd).
- Buzz (Geluidsniveau meldingen).
- Unit (Eenheid).
- Bag p (Airbag passagierszijde).
Raadpleeg de desbetreffende regel van de
tabel configuratie/persoonlijke instellingen
op de volgende bladzijden.
Resetten
Druk langer dan twee seconden op de toets
TRIP
om de weergegeven gegevens te
resetten. Druk op de toets TRIP
op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar om
achtereenvolgens de volgende informatie
weer te geven:
- Actieradius,
- Traject A,
- Gemiddeld brandstofverbruik A,
- Momenteel brandstofverbruik A,
- Gemiddelde snelheid A,
- Reisduur A.
3
TECHNOLOGIE aan BOOR
D
Autoradio
Geluidsvolume verhogen/
verlagen.
Aan.
Uit.
Geluid onderbreken/
herstellen.
Selecteren van de geluidsbron: CD/CD MP3.
Selecteer de vorige/volgende track met de
pijlen links/rechts.
Spoel de geselecteerde track snel
terug/vooruit met de pijlen links/rechts.
CD MP3: selecteer de vorige/volgende map
met de pijlen omhoog/omlaag. Instellen van de audio-opties: bass (lage tonen), treble (hoge tonen), fader
(voor/achter), balance (links/rechts), loudness, EQ Preset (equalizer).
Selecteer de opties met de pijlen omhoog/omlaag.
Verhoog of verlaag de waarde van de optie of stel de equalizer in met
de pijlen links/rechts.
Toegang tot het menu.
Selecteer een van de
volgende functies met de
pijlen omhoog/omlaag:
●
AF switching.
●
Traffic info.
●
Regional mode.
●
MP3 display.
●
Speed volume.
●
External audio vol.
●
Radio off.
●
Restore default.
Wijzig de instelling van de
geselecteerde functie met
de pijlen links/rechts. Uitwerpen van de CD.
Selecteren van het golfbereik FM.
Automatisch opslaan van zenders
(autostore AS). Selecteren van het golfbereik AM.
Stem automatisch op zenders af met de pijlen links/rechts.
Stem handmatig op zenders af met de pijlen omhoog/omlaag.
1/2/3/4/5/6: selecteren van een voorkeuzezender.
Opslaan van een zender.
Bedieningspaneel
BASISFUNCTIES Druk de
toets lang in.
75
3
TECHNOLOGIE aan BOOR
D
Autoradio
MENU "AUDIOFUNCTIES"
RDS "AF Switching"
De functie RDS (Radio Data System) biedt
de mogelijkheid om naar een zender te
luisteren, ongeacht de verschillende
frequenties die voor deze zender gebruikt
worden in de diverse regio's. De radio zoekt
steeds de sterkste zender die hetzelfde
programma uitzendt.
Druk op de toets "
" of "
" om de
RDS-functie in te schakelen (ON) of uit te
schakelen (OFF).
Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt
"AF" op het display als de RDS-functie is
geselecteerd en de radio op een
RDS-zender is afgestemd.
Verkeersinformatie "Traffic Info"
De geluidsbron die op dat moment te horen is,
wordt onderbroken om voorrang te verlenen
aan de ontvangen verkeersinformatie.
Het systeem EON (Enhanced Other
Networks) maakt koppelingen tussen
zenders in hetzelfde gebied.
Bij dit systeem is het mogelijk om automatisch
naar andere zenders binnen het gebied over te
schakelen die verkeersinformatie uitzenden.
Regionale functie "Regional Mode"
Sommige gekoppelde zenders zenden op
bepaalde tijdstippen op dezelfde frequentie
verschillende, regionale programma's
uit. Met deze functie kan een regionaal
programma worden beluisterd.
Druk op de toets "
" of "
" om de
REG-functie in te schakelen (ON) of uit te
schakelen (OFF).
Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt
"LOC" op het display als de REG-functie is
ingeschakeld en de zender een regionaal
programma uitzendt.
Weergave MP3-functie "MP3 Display"
Druk op de toets "
" of "
" om het nummer
van de track weer te geven of informatie van
de MP3-CD weer te geven (Artiest / Album /
Map / Bestand / Titel / Verstreken tijd).
Automatische volumeregeling "Speed
Volume"
De automatische volumeregeling past
het geluidsvolume automatisch aan de
wagensnelheid aan. Druk op de toets "
" of "
"
om het effect van de automatische volumeregeling
te verkleinen (LOW) of te vergroten (HIGH) of om
de regeling uit te schakelen (OFF). Het geluidsvolume van de
verkeersinformatie is onafhankelijk van
het normale volume van de radio. U
kunt dit tijdens de uitzending van de
verkeersinformatie instellen met de
volumeknop; de instelling wordt opgeslagen
en gebruikt bij volgende berichten.
Druk op de toets "
" of "
" om de
TA-functie in te schakelen (ON) of uit te
schakelen (OFF).
Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt
"TA" op het display als de TA-functie is
ingeschakeld en verschijnt "TPM" op het
display als de radio is afgestemd op een
zender die verkeersinformatie uitzendt.
Geluidsvolume externe geluidsbron
"External Audio Vol"
Druk op de toets "
" of "
" om het
geluidsvolume van de externe geluidsbron
(bijv.: handsfree set) te verlagen (tot 0), te
verhogen (tot 40) of om het geluid te onderbreken
(OFF).
Geprogrammeerd uitschakelen
"Radio Off"
Druk op de toets "
" of "
" om het
uitschakelen te programmeren op "00 MIN" of
"20 MIN".
Het aftellen begint op het moment dat de
portieren zijn gesloten en het contact in de
stand STOP wordt gezet.
Standaardinstellingen "Restore
Default"
Druk op de toets "
" of "
" om uw instellingen
te bewaren (NO) of de standaardinstellingen te
kiezen (YES).
Tijdens het resetten van de ingestelde
functies verschijnt de melding "Restoring" op
het display. Als de functie is ingeschakeld en de CD
MP3's bevat, verschijnt "MP3" op het display.
Druk op de toets MENU van
de autoradio om het menu
"Audiofuncties" weer te geven.
Druk op de toets "
" of "
"
om een van de onderstaande
te configureren audiofuncties
te selecteren.