Page 33 of 393
31Controle tijdens het rijden
Display
C.Onderhoudsintervalindicatorr(km of miles), ver volgens,kilometerteller.Deze twee functies worden
achtereenvolgens na het aanzetten van het contact weergegeven. D.Olieniveaumeter.Na het aanzetten van het contact wordt gedurende enkele seconden het olieniveau
weergegeven.
A.Snelheidsbegrenzerr (km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.B.Actieradius (km of mijlen) of
Dagteller.
Page 34 of 393

De controle- en waarschuwingslampjes geven
de bestuurder informatie over de werking van een systeem (controlelampje dat aangeeft of een systeem ingeschakeld of uitgeschakeld is)
of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Controle- en
waarschuwin
gslampjes
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige lampjes kunnen gaan branden incombinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
De lampjes kunnen constant brandenof knipperen.
Een aantal lampjes heeft beide mogelijkheden. Of het constant branden of knipperen van een lampje duidt op een storing, is afhankelijk van
de werkingsfase van de auto.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft. Het controlelampje voor de passagiersairbag blijft na het aanzetten van het contact nog ongeveer een minuut
branden, ook nadat de motor is gestart.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Page 35 of 393

33Controle tijdens het rijden
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Richtingaanwijzer linksknipper t, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag beweegt.
Richtingaanwijzer rechtsknippert, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog beweegt.
Parkeerlichtenpermanent. De lichtschakelaar staat in de stand"Parkeerlichten".
Dimlichtpermanent. De lichtschakelaar staat in de stand"Dimlicht".
Grootlichtpermanent. Als u de lichtschakelaar naar u toetrekt.Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar dimlicht.
Mistlampen vóórpermanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichtenpermanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit
te schakelen.
Alarmknipperlichten
knipper t, met geluidssignaal.De schakelaar voor dealarmknipperlichten op het dashboardis ingedrukt.
De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende verklikkerlampjes knipperen
tegelijkertijd.
Page 36 of 393

ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Voorgloeiendieselmotor
permanent. Het contactslot staat in de tweedestand (Contact). Wacht met star ten tot het controlelampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (in extreme gevallen
30 seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact
af. Zet het contact dan weer aan en wacht opnieuw
tot het lamp
je uitgaat voordat u de motor start.
Handrem
permanent. De handrem is aangetrokken of nietgoed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veili
gheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer informatieover de handrem.
Stop & Startpermanent. Het Stop & Start-systeem heeft de motor in de STOP-stand
gezet(verkeerslicht, stopbord,
opstopping, enz.).
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
kni
ppert enkeleseconden en gaat dan uit.De
STOP-stand is nu nietbeschikbaar.of
De motor wordt automatisch in de STA R T- s t a n d geschakeld. Raadplee
g het hoofdstuk "Rijden - § Stop & Start-systeem" voor bijzonderheden van de Stop- enStart-stand.
Page 37 of 393

35
Controle tijdens het rijden
Voet op hetrempedaal
permanent. Het rempedaal moet worden
ingetrapt. Tr a p b ij de EGS-versnellingsbak het rempedaal in om
de motor te star ten (selectiehendel in stand N). Bij de automatische versnellingsbak moet u bij eendraaiende motor en voordat u de handrem vrijzet het
rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuitstand Pin een andere stand te kunnen zetten. Als u de handrem vrijzet zonder het rempedaal in te
trappen, zal dit controlelampje blijven branden.
knippert.
Als u de auto met eenEGS-versnellingsbak op een hellingte lang probeert tegen te houden door het gaspedaal in te trappen,
raakt de koppeling over verhit. Gebruik het rempedaal en/of de handrem.
Automatische ruitenwisserspermanent. De ruitenwisserschakelaar is naar beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór isgeactiveerd.
Passagiersairbagpermanent. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand " ON
".De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje metde "rug in de rijrichting".Z
et de schakelaar in de stand " OFF
" om de passagiersairbag uit te schakelen. U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in de rijrichting".
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Page 38 of 393

Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. In dit geval kunt u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen. Z
et de schakelaar in de stand "ON
" om de frontairbag
aan passa
gierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
ESP/ASR
permanent. De toets links onder op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorendecontrolelampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipegeling. Druk opnieuw op de toets om de functie ESP/ASR
weer te activeren. Het controlelamp
je dooft.
Het systeem wordt automatisch opnieuw geactiveerdbij snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h, behalve bij uitvoeringen met een 1,6 l benzinemotor (THP 155, THP 150, THP 160) en de R ACING.
De functie ESP/ASR wordt automatisch geactiveerd als
de motor wordt gestart.
Page 39 of 393

37
Controle tijdens het rijden
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van
de volgende waarschuwingslampjes gaat branden,
wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat brandende aanvullende informatie, die via een melding op het multifunctionele display wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
STOPpermanent, alleen of in combinatie met eenander controlelampje,
een geluidssignaal
en een bericht op het
display. Dit controlelamp
je brandt bij een ernstige storing aan het remsysteem of bij een te hogekoelvloeistoftemperatuur.Zet de auto zo snel mo
gelijk stil op een veilige plaats,
omdat de motor onder het rijden kan afslaan.
Zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Servicetijdelijk. Er is een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Identi
ficeer de storing met behulp van de melding ophet display zoals bijvoorbeeld:
- het motorolieniveau,
- het niveau van de ruitensproeier vloeistof,
- de batteri
j van de afstandsbediening,
- ver vuiling van het roetfilter, bij uitvoeringen
met dieselmotor (zie hoofdstuk "Controles - §Roetfilter").
Raadpleeg in andere gevallen het CITROËN-netwerk
o
f eengekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een ernsti
ge storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Identificeer de storin
g met behulp van de melding ophet display en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 40 of 393

permanent, incombinatie met het STOP-lampje. Het remvloeistofniveau is te laa
g. Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van CITROËN.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan controleren door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.
+
permanent, incombinatie met het
waarschuwingslampje
ABS en het STOP-lampje.
Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (EBD). Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem(ABS)
permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel
mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dynamische stabiliteitscontrole(ESP/ASR)
knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit.
permanen
t. Storing in het ESP-/ASR-systeem, tenzijdeze is uitgeschakeld (toets ingedrukten verklikkerlampje van de toets brandt). Laat het s
ysteem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.