Page 4 of 332

Inhoudsopgave
Instrumentenpaneel 24
Controlelampjes 25
Display instrumentenpaneel 31
Boordcomputer 43
Kilometerteller 43
Dagteller 43
Onderhoudsindicator 44
Instellen van de parameters van de auto 48
Display AUDIO/CD -systeem 54
Scherm van het AUDIO-TELEMATICA-systeem 56
Dimmer dashboardverlichting 59
Controle tijdens het rijdenEerste kennismaking
Sleutel met afstandsbediening 60
Systeem "Keyless entry and star t" 64
Portieren 70
Bagageruimte 71
Alarm 73
Ruitbediening 76
Panoramadak 78
Toegang tot de auto
Voorstoelen 79
Achterbank 83
Spiegels 85
Stuurwielverstelling 87
Ventilatie 88
Ver war ming/handbediende airconditioning 90
Automatische airconditioning 92
Achterruitverwarming 97
Indeling interieur 98
Inrichting van de bagageruimte 104
Comfort
Starten - afzetten van de motor met de sleutel 106
Starten - afzetten van de moteur met het
Keyless entry and star t-systeem 107
Parkeerrem 110
Handgeschakelde versnellingsbak 111
Opschakelindicator 112
"CVT" versnellingsbak 113
Hill Holder 118
Functie Stop & Star t (Auto Stop & Go) 119
Vierwielaandrijving 122
Snelheidsregelaar 124
Parkeerhul
p 127
Achteruitrijcamera 130
Rijden
Lichtschakelaars 131
Verlichting overdag 134
Automatische verlichting 134
Follow me home-verlichting 135
Instapverlichting 136
Koplampen verstellen 137
Ruitenwisserschakelaar 138
Automatisch wissen 140
Plafonniers 142
Verlichting bagageruimte 144
Verlichting panoramadak 144
Zicht Eco-rijden
Page 12 of 332
10
Eerste kennismaking
Cockpit
1.
Schakelaar stoelverwarming.2.
Selectiehendel CVT. 3.
Contact-/stuurslot.
4.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers.5.
Schakelflippers CVT.
6.Voorruitontwaseming.7. Airbag aan passagierszijde. 8.Dashboardkastje.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.
Noodstartmodule (met "Keyless entry and
start"-systeem). 9. Uitstroomopening zijruitontwaseming vóór.
Page 19 of 332
.
17
Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
A.Snelheidsmeter. B.Display instrumentenpaneel.C.To erenteller. D.Dimmer dashboardverlichting.E.
Knop INFO.
Met deze knop kunt u de verschillendeschermen van het display van het
instrumentenpaneel weergeven.
Instrumentenpaneel
A.Verklikkerlampje uitschakeling passagiersairbag.
Schakelaars op centraal
bedienin
gspaneel
155 1
.Als u het contact aanzet, gaan de oranje en rode controlelampjes branden.
2. Bij een draaiende motor moeten dezelampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
25
24
Controlelampjes
145
15
1
B. Alarmknipperlichten.
C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder niet vastgemaakt.
Page 20 of 332

18
Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
Handmatige koplampverstelling.
Paneel met schakelaars
buitenzijde
137
1.Open het dashboardkastje.
2. Steek de sleutel in de schakelaar. 3.
Selecteer de stand:"OFF"(uitschakelen) wanneer een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is bevestigd, "ON"
(inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje "methet gezicht in de rijrichting" is bevestigd.4.Ver wijder de sleutel zonder de stand vande schakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
155
B.Uitschakelen van het ASC/ TCL-systeem.
127 C
.Uitschakelen van de parkeerhulp.
148
Veiligheid voor de
inzittenden
120
D. Uitschakelen van de functie Stop & Start (Auto Stop & Go).
Starten
- Stand 1: LOCK
- Stand 2: ACC
- Stand 3: ON
- Stand 4: STA R T
Wanneer u zonder een pedaal in te trappen op
de knop START/STO
Pdrukt, wordt de stand
van het contact gewijzigd.
- Eén keer indrukken: Stand ACC
- Twee keer indrukken: Stand ON
- Drie keer indrukken: Stand OFF 10
6
107
Contactslot
Kno
p START/STOP
Page 26 of 332
24
Controle tijdens het rijden
Instrumentenpaneel
1.
To erenteller. 2.
Snelheidsmeter.
Displa
y type 2
3.
Display instrumentenpaneel:
- Weergave van waarschuwingen en
picto
grammen.
- Totale kilometerstand en dagteller.
- Onderhoudsindicator.
- Koelvloeistoftemperatuur.
- Informatie boordcomputer.
-
Snelheidsregelaar ingeschakeld.
- Aanwijzing schakelindicator.
- Menu voor het instellen van deparameters (weergave, geluid...).
- Brandstofniveau.
- Buitentemperatuur.
- Aandri
jvingsmodus.
Paneel met meters en verklikkerlampjes.
Deze informeren de bestuurder of een functiewel of niet ingeschakeld is (verklikkerlampje
ingeschakeld of uitgeschakeld) of bij eenstoring (waarschuwingslampje).
Displa
y type 1
U kunt de weergave wijzigen metde knop INFOdie zich links van het instrumentenpaneel op het dashboard bevindt.
Page 32 of 332
30
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
ASC/TCLpermanent. De ASC/TCL-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is ingedrukt.
Het A
SC/TCL is uitgeschakeld.
ASC: dynamische stabiliteitscontrole.
TCL: antispinregeling. Druk de ASC/ TCL-schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het ASC/TCL weer in te schakelen.
Het ASC/ TCL- systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
Functie Stop & Star t(Auto Stop & Go)
constant. De toets voor het uitschakelen van
de functie Stop & Star t (AS&G) aande onderzijde van het dashboard(bestuurderszijde) is ingedrukt.
De functie Stop & Start (AS&G) is
uitgeschakeld.Druk de toets no
gmaals in om de functieStop & Star t (AS&G) in te schakelen.
Page 35 of 332
1
33
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Storing in het Keyless entry andstart-systeem. Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Storin
g in de elektronischestartblokkering. Zet het contact af en start de motor
opnieuw. Neem contact op met hetCITROËN-netwerk als het probleem
zich blijft voordoen.
D
e elektronische sleutel wordt nietgedetecteerd. Steek de elektronische sleutel in de
houder in het dashboardkastje. Vergeet niet de elektronische sleutel
uit de houder te ver wijderen zodra
de motor is gestart.
D
e elektronische sleutel is niet
ver wijderd uit de houder in hetdashboardkastje. Ver wi
jder de elektronische sleutel uit de houder in hetdashboardkastje.
De stuurkolom is vergrendeld. Zet het contact weer aan en draaiiets aan het stuurwiel om destuurkolom te ontgrendelen.
De motor is af
gezet, maar de selectiehendel staat niet in de stand P
. P
Zet de selectiehendel in de stand P.P Alleen bij auto's met een CVT-
versnellingsbak.
Page 61 of 332
1
59
Controle tijdens het rijden
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van dedashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.Door herhaalde malen te drukken op de knop wijzigt de lichtsterkte stapsgewijs, bij elke stap klinkt een geluidssignaal.
De dashboardverlichtin
g kan onafhankelijk van
de verlichting van de auto worden ingesteld op
"dag" of "nacht".
Druk, wanneer de verlichting het maximaleniveau heeft bereikt, nogmaals op de knop omnaar het minimale niveau te gaan.
Laat de knop los zodra u de gewenste lichtsterkte heeft bereikt.
Als de verlichting uit is, kan alleen de lichtsterkte
van het instrumentenpaneel gewijzigd worden.
De instelling wordt opgeslagen wanneer hetcontact in stand OFF gezet wordt.
Als de verlichting brandt, kan de lichtsterkte
van de volledige dashboardverlichting(instrumentenpaneel, display,
aircobedienin
gspaneel...) gewijzigd worden.