115
4
Rijden
Stilstaan/wegrijden op een
hellin
g
Gebruik om de auto op een helling stil te laten staan absoluut niet het gaspedaal, maar de parkeerrem. Geef bij het wegrijden geleidelijk gas terwijl u de parkeerrem loszet.
Handmatige stand
) Selecteer de stand +/- . )
Gebruik de flippers of de selectiehendel om
van versnelling te veranderen. De ingeschakelde versnellingen verschijnenachtereenvolgens op het display van hetinstrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnelling is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto enhet motortoerental dit toestaan. U kunt schakelen zonder uw voet van hetgaspedaal te halen.
Bij het minderen van snelheid schakelt de autoautomatisch terug.
Als de auto stilstaat, wordt de eerste
versnelling ingeschakeld.
Automatische stand
)
Selecteer de stand D .
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding "D".
De versnellingsbak functioneer t in de auto-
actieve stand, zonder tussenkomst van de bestuurder.
De versnellingsbak kiest voortdurend de meestgeschikte versnelling aan de hand van de
volgende parameters:
- rijstijl,
- het profiel van de weg,
- de belading van de auto.
Voor een maximaal comfor t en een optimale
versnelling is het raadzaam om het bruuskintrappen en loslaten van het gaspedaal te
vermijden.
Om optimaal te kunnen accelereren, bijvoorbeeld bij het inhalen van een andere auto, trapt u het gaspedaal krachtig in, door de weerstand heen.
116
Rijden
Handmatig schakelen
In de automatische stand kunt u op ieder
moment tijdelijk zelf schakelen met behulp van
de flippers.
Met behulp van deze schakelaars kunt u eerder handmatig terugschakelen als dit noodzakelijk
is dan in de automatische stand (naderen van een rotonde, verlaten van een parkeer terrein met een steile helling, inhalen...).
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetreffende versnelling geschakeld, als hetmotortoerental dit toestaat. De ingeschakelde
versnelling verschijnt op het display. Om terug te gaan naar de automatische stand
kunt u kiezen uit:
- de achterzijde van flipper 3 "+/OFF"gedurende ongeveer 2 seconden indrukken,
- de selectiehendel snel naar de stand +/-bewegen en vervolgens in stand Dzetten,
- de auto tot stilstand brengen.
Parkeren van de auto
Storing
Als bij aangezet contact de melding "Snelheidminderen"
of de melding "Onderhoud nodig"
op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt, duidt dit op een storing van de
versnellingsbak.
Voer bij het verschijnen van een melding de
volgende handelingen uit:
- verminder snelheid en breng uw auto op een veilige plek tot stilstand,
- zet de hendel in de stand Pen laat demotor draaien,
- open de motorkap om de motor af te laten
koelen.
Als de melding gedurende enige tijd niet meer is verschenen, kunt u weer verder rijden.
Als de melding niet verdwijnt of regelmatigverschijnt, raadpleeg dan zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Voordat u de motor afzet, moet u de
selectiehendel in de stand P
zetten.
Trek beslist de parkeerrem aan om de auto
volledig stil te zetten.
118
Rijden
Hill Holder
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden opeen helling ongeveer 2 seconden op zijn plaats.
In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal
naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
- als de auto volledig stilstaat terwijl u hetrempedaal intrapt,
- als de hellingshoek aan bepaalde
voor waarden voldoet,
- als het bestuurderspor tier is
gesloten.
De Hill Holder kan niet worden uitgeschakeld.
Als de auto ber
gopwaarts stilstaat, wordtdeze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat en:
- bij een handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand hebt ingeschakeld,
- bij een CVT-transmissie de stand D
hebt
geselecteerd.
Werking
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en deachteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als uhet rempedaal loslaat.
Verlaat de auto niet in de korte periode dat u de Hill Holder gebruikt. Als u de auto moet verlaten ter wijl de motor draait, trek dan de handrem aan.
Storing
Bij een storing in het systeem gaat dit verklikkerlampje branden in combinatie met een melding op hetdisplay van het instrumentenpaneel. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
om het systeem te laten controleren.
Als de motor is afgezet en ook als de motor tijdelijk is afgezet door de functieStop & Start (AS&G), is de Hill Holder buiten werking.
119
4
Rijden
Functie Stop & Start (Auto Stop & Go)
Werking
Overgang naar de STOP-standvan de motor
Het verklikkerlampje "AS&G"op het
instrumentenpaneel of op het displayvan het instrumentenpaneel gaat branden en de motor komt na enkeleseconden in de STOP-stand:
- bij een handgeschakelde
versnellingsbak:
wanneer u, ter wijl deauto stilstaat en het rempedaal is ingetrapt, de versnellingsbak in zijn vrij zet en het koppelingspedaal loslaat.
Tank nooit als de motor in de STOP-stand staat, zet in dat geval altijd hetcontact af met de sleutel of met deSTA R T/ S TOP-knop.
Als de motor automatisch is afgezet, functioneren bepaalde componenten zoals de remmen en destuurbekrachtiging op een andere wijze. Houd daar rekening mee.
Bijzonderheden: STOP-stand nietbeschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- de veiligheidsgordel van de bestuurder losgemaakt is,
- de motorkap geopend is,
-
de auto sinds de laatste start niet sneller
dan 5 km/h heeft gereden,
- de motor minder dan 10 seconden geleden
is gestart,
- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
- de ruitontwaseming is ingeschakeld,
- bepaalde bijzondere omstandigheden (laadtoestand accu, motor temperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.)
dat niet toelaten,
- het verklikkerlamp
je "AS&G"
op het display van het
instrumentenpaneel knippert.
Dit is volkomen normaal.
De functie Stop & Star t (Auto Stop & Go) zet de motor tijdelijk af als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart als u
weer weg wilt rijden. Het starten gebeur t direct, snel en stil.
De functie Stop & Star t (Auto Stop & Go) is bij uitstek geschikt voor het stadsverkeer en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
120
Rijden
van de motor
Het verklikkerlampje "AS&G"
gaat uit en de motor wordt automatisch
opnieuw gestart:
- bij een handgeschakelde
versnellingsbak : wanneer u hetkoppelingspedaal volledig
intrapt.
De
START-stand wordt ten behoeve van
de veiligheid en het comfor t automatischgeactiveerd als:
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
- de snelheid van de auto hoger is dan
3 km/h,
- bepaalde bijzondere omstandigheden (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.) dit niet toelaten.
Als u het systeem met de motor in deSTOP-stand uitschakelt, dan wordt demotor niet opnieuw gestart. U kunt deze functie op elk willekeuri
g moment uitschakelen door de toets "AS&G OFF"in te drukken.
Uitschakelen
In dat geval gaat het lampje "AS&G"uit.
Dit is volkomen normaal. Het verklikkerlampje "AS&G OFF"
op het instrumentenpaneel of op hetdisplay van het instrumentenpaneel gaat branden.
121
4
Rijden
Het systeem wordt automatisch opnieuw ingeschakeld zodra de motor met de sleutel of met de STA R T/ S TOP-knop wordt gestart.
Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de toets "AS&G OFF"
.
Het s
ysteem is dan opnieuw actief; het
verklikkerlampje "AS&G OFF"
op het
instrumentenpaneel of op het display van het
instrumentenpaneel gaat uit.
Storingen
Bij een storing in het systeem gaat het verklikkerlampje"AS&G OFF"op het instrumentenpaneel of op het
display van het instrumentenpaneel knipperen: het systeem werkt dan niet meer. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Dit systeem heeft specifieke kenmerkenen maakt gebruik van een specialeaccu (raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Onderhoud
Het "Auto Stop & Go"-systeem maakt gebruik van geavanceerde technologie.Laat eventuele werkzaamheden aan dit type accu uitsluitend uitvoeren door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat. De volgende
verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel of
op het display gaan branden:
Zet in dat
geval het contact af en star t
de motor met behulp van de sleutel of met
de START/ST
OP-knop.
122
Rijden
Elektronisch gestuurde vierwielaandrijving
Afhankelijk van de omstandigheden kunt u met dit systeem een type aandrijving kiezen.
De bestuurder kan handmatig kiezen uit drie typen aandrijving, afhankelijk van de gewenste prestaties.
U kunt van t
ype aandrijving wijzigen wanneer
de auto stilstaat of wanneer de auto rijdt.
Het type aandrijving kan worden gewijzigd door aan de knop A
te draaien.
Type aandrijving
selecteren
4WD AUTO (stand 1)
Bij vierwielaandrijving wordt de auto optimaal
aangedreven, op elke ondergrond.
Onder normale omstandigheden wordt in deze positie het koppel automatisch verdeeld over de
voor- en achterwielen.
Het koppel wordt voornamelijk overgebracht
op de voorwielen, de elektronische eenheid
bepaalt aan de hand van de grip op het wegdek
hoeveel koppel naar de achter wielen gaat. Hierdoor is de wegligging altijd optimaal.
4WD LOCK (stand 2)
De auto kan ook permanent op alle vier wielen
worden aangedreven.
Deze aandrijving is het meest geschikt in
situaties waar de auto weini
g grip heeft (zand,
modder, hellingen, ...).
2WD (stand 3)
In deze stand heeft de auto voor wielaandrijving.
Deze aandrijving leent zich het best voor rijden
op asfaltwegen waar de auto veel grip heeft(droog wegdek).
Weergave op het instrumentenpaneel
Na het wijzigen van het type aandrijving
knipper t het bijbehorende pictogram op hetdisplay van het instrumentenpaneel.
Als de omstandigheden het toelaten,raden wij u aan deze aandrijving tekiezen.
129
4
Rijden
Grafische weergave
Parkeerhulp vóór
Uitschakelen / activeren van de parkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze knop in te drukken. Het controlelampje in deknop dooft.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer
geactiveerd. Het controlelampje
gaat branden.
Storing
Deze wordt geactiveerd zodra er bij
ingeschakelde versnelling (stand Dbij
auto's met een CVT-versnellingsbak) en een
wa
gensnelheid van maximaal 10 km/h vóór de
auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan vijf seconden stilstaat met een ingeschakelde versnelling vooruit, alser geen obstakel meer wordt gedetecteerd
of zodra de wagensnelheid hoger wordt dan
10 km/h.
Vergeet niet het systeem uit te schakelen zodra een aanhanger of caravan wordt aangekoppeld.
Zorg ervoor dat bij slecht weer of in winterse omstandigheden de sensoren niet bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw. Als de snelheid van de auto lager is dan 10 km/h, kan de parkeerhulp geluidssignalen geven als reactie op bepaalde omgevingsgeluiden (motoren,vrachtwagens, drilboren, enz.).
Als er een storing optreedt bij het inschakelen
van de achteruitversnelling, gaat hetcontrolelampje in de toets knipperen, incombinatie met een geluidssignaal. De grafische weergave
is een aanvulling op hetgeluidssignaal. Op het displayworden blokjes voor en/of achter de auto weergegeven.
Als een van de sensoren
defect is, knippert deze
op het display van het
instrumentenpaneel.
Raadplee
g het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Deze blok
jes knipperen bij het begin van de manoeuvre en gaan permanent branden binnen een bepaalde afstand tussen de auto en eenobstakel.