Page 78 of 288
BAGAGERUIMTEVERLICHTINGDit bevindt zich links in de achterklep fig. 46.
Wanneer de achterklep wordt geopend, gaat de
bagageruimteverlichting automatisch branden. Wanneer de achterklep
wordt gesloten, gaat de verlichting automatisch uit.
De stand van de sleutel in het contactslot beïnvloedt de werking van de
bagageruimteverlichting niet.
DASHBOARDKASTVERLICHTINGWanneer het dashboardkastje fig. 47 wordt geopend, gaat de
verlichting automatisch branden. Wanneer het dashboardkastje wordt
gesloten, gaat de verlichting automatisch uit.
De stand van de sleutel in het contactslot beïnvloedt de werking van de
verlichting niet.
fig. 46
A0K0141
fig. 47
A0K0171
74
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 79 of 288

BEDIENINGSELEMENTENALARMKNIPPERLICHTENDruk op de knop A fig. 48 om de lichten in- en uit te schakelen.
Bij ingeschakelde alarmknipperlichten gaan de controlelampjes
en
op het instrumentenpaneel branden en knippert de schakelaar A.
Het gebruik van de alarmknipperlichten wordt
geregeld door de wegenverkeerswetgeving van het
land waar u rijdt: neem de wettelijke voorschriften
in acht.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan de alarmknipperlichten
automatisch branden, evenals de controlelampjes
en
op het
instrumentenpaneel.
De lichten gaan automatisch uit wanneer het noodremmen ophoudt.
MISTLAMPEN VOOR(voor bepaalde versies/markten)
Druk op de knop
fig. 49 om de lichten in- en uit te schakelen.
Bij ingeschakelde mistlampen gaat het controlelampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de knop branden.
MISTACHTERLICHTENDruk op de knop
fig. 49 om de lichten in- en uit te schakelen.
De mistachterlichten gaan alleen branden als het dimlicht of de
mistlampen voor zijn ingeschakeld.
Druk opnieuw op de knop om de lichten uit te schakelen, of schakel het
dimlicht of de mistlampen voor uit (voor bepaalde versies/markten).
Bij ingeschakelde mistlampen gaat het controlelampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de knop branden.
fig. 48
A0K0093
fig. 49
A0K0120
75WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 80 of 288

AFS ZELFAANPASSENDE LICHTEN(Adaptive Frontlight System)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een systeem gecombineerd met Xenon koplampen dat in bochten
het grootlicht continu en automatisch richt en aanpast aan de
rijomstandigheden.
Het systeem richt de lichtbundel zodat het wegdek zo goed mogelijk
belicht wordt, rekening houdende met de rijsnelheid, de draaihoek en
de stuursnelheid.
De zelfaanpassende lichten worden automatisch ingeschakeld
wanneer de auto wordt gestart. Onder deze omstandigheden blijft de
led A fig. 50 gedoofd.
Wanneer de knop wordt ingedrukt, worden de zelfaanpassende
lichten (indien aan) uitgeschakeld en gaat de led A continu branden.
Druk nogmaals op de knop om de zelfaanpassende lichten terug
aan de zetten (led uit).
CENTRALE PORTIERVERGRENDELINGDruk op de knop
fig. 51 om alle portieren tegelijkertijd te
vergrendelen (de led op de knop gaat branden wanneer de portieren
vergrendeld worden).
De vergrendeling vindt onafhankelijk van de stand van de
contactsleutel plaats.
fig. 50
A0K0123
fig. 51
A0K0145
76
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 81 of 288

AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOERDeze grijpt bij een botsing in en veroorzaakt het volgende:
❒onderbreking van de brandstoftoevoer met afzetten van de motor als
gevolg;
❒automatische ontgrendeling van de portieren;
❒inschakeling van de interieurverlichting.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld, verschijnt er een melding op
de display.
Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de buurt van de tank.
Draai na een botsing de contactsleutel naar STOP om te voorkomen
dat de accu leegloopt.Ga als volgt te werk om de correcte werking van de auto te herstellen:
❒draai de contactsleutel naar de stand MAR;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒draai de contactsleutel naar de stand STOP.
Als na een botsing een brandstoflucht wordt geroken
of brandstoflekkage wordt geconstateerd, dan mag
het systeem niet opnieuw ingeschakeld worden om
brand te voorkomen.
77WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 82 of 288

INTERIEURUITRUSTINGOPBERGVAKKENBovenste opbergvak
Trek aan het punt dat met de pijl is aangegeven om het opbergvak te
openen A fig. 52.
Opbergvak aan passagierszijde
Trek aan de handgreep A fig. 53 om het dashboardkastje te openen.
Als het kastje geopend wordt, gaat een lampje branden om het kastje
te verlichten.
Er is een documentenhoesje in het dashboardkastje en een
brillenhouder op de achterkant van de klep.
Bij sommige versies kan het zijn dat de opbergvakken verwarmd/
gekoeld worden via een uitstroomopening die verbonden is met de
klimaatregeling (gebruik het wieltje A fig. 54 om de luchtopbrengst in
het onderste opbergvak te regelen).Bij versies met automatische dual-zone klimaatregeling, is de
temperatuur van het opbergvak gelijk aan de ingestelde temperatuur
voor de passagierszijde.
Bij sommige versies kan in het dashboardkastje aan passagierszijde
ook een fles-/blikjeshouder aanwezig zijn (fig. 54).
fig. 52
A0K0142
fig. 53
A0K0100
fig. 54
A0K0185
78
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 83 of 288

Er is plaats voor een 1 fles van 50 cl en 2 kleine blikjes tezamen. Het
instructieboek kan worden opgeborgen onder de fles-/ blikjeshouder
met de langste zijde naar de voorkant van de auto gericht.
Rijd nooit met open dashboardkastjes: bij een ongeval
kunnen de inzittenden voorin hierdoor verwond
raken.
ARMSTEUN VOOR(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich tussen de voorstoelen. Druk hem omlaag om hem in
de standaard gebruiksstand te brengen.
In de armsteun voor bevindt zich een opbergvak.
Om toegang te krijgen tot het opbergvak, plaatst u de armsteun in de
standaard gebruiksstand (helemaal omlaag) en tilt u het deksel met
bekleding A op. fig. 55Voor correct gebruik van de armsteun moeten specifieke maatregelen
genomen worden bij het openen van het deksel:
❒het mag alleen geopend worden met de armsteun helemaal naar
beneden;
❒om te voorkomen dat de inhoud van de armsteun eruit valt, is het
openen van het deksel verboden in andere standen dan "volledig
naar beneden".
OPMERKING Tijdens de kantelfase van de armsteun (volledige
kanteling omhoog of omlaag), altijd controleren of het deksel met
bekleding goed gesloten is.
fig. 55
A0K0166
79WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 84 of 288
ARMSTEUN ACHTER(voor bepaalde versies/markten)
Voor gebruik moet de armsteun A fig. 56 naar omlaag worden
gebracht zoals aangegeven in de figuur.In de armsteun zijn twee beker- en/of blikjeshouders B opgenomen.
Trek voor gebruik aan het lipje C in de door de pijl aangegeven
richting.
In de armsteun is een opbergvak opgenomen; til de klep op om te
openen.
fig. 56
A0K0211
80
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 85 of 288
SKIVAK(voor bepaalde versies/markten)
Dit opbergvak is geschikt voor het transporteren van lange
voorwerpen.
Om dit opbergvak te openen, breng de armsteun achter omlaag en
druk op de voorziening A fig. 57 om de klep B omlaag te brengen.
STOPCONTACTHet stopcontact bevindt zich links in de achterklep fig. 58. Het werkt
alleen met de contactsleutel in de stand MAR.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten met een hoger vermogen dan 180
W op het stopcontact aan. Beschadig het stopcontact niet door
ongeschikte stekkers te gebruiken.
fig. 57
A0K0217
fig. 58
A0K0140
81WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER