
Onderhoud
192
Niveaus controleren
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden gecontroleerd via de motorolieniveaumeter op het instrumentenpaneel (volgens uitvoering) of met de oliepeilstok.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven. Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
De controle van het motorolieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke ondergrond staat en de motor ten minste 30 minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen. PEUGEOT adviseert u om elke 5000 km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Zet het contact altijd af (verklikkerlampje Ready uit) als u werkzaamheden onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch
starten van de motor te voorkomen.
Controle met de oliepeilstok
Raadpleeg de rubriek "Dieselmotor" om te zien waar de oliepeilstok zich bevindt in de motorruimte van uw auto. - Trek aan het gekleurde uiteinde om de oliepeilstok volledig uit de schacht te trekken. - Veeg de peilstok af met een schone, niet pluizende doek. - Steek de oliepeilstok weer volledig in de schacht en trek hem er weer uit om het oliepeil te controleren: het oliepeil is correct als het tussen de merktekens A en B ligt.
A = MA XI
B = MINI
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken A of onder het merkteken B ligt, star t de motor dan niet . - Als het oliepeil boven het merkteken MAXIligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats. - Als het oliepeil lager is dan het merkteken MINI , vul dan altijd motorolie bij.

11
Praktische informatie199
Reparatiemethode
Zet het contact af.
1. Afdichting van het lek
Rol de witte slang G volledig uit. Draai de dop van de witte slang los. Sluit de witte slang aan op het ventiel van de lekke band.
Sluit de stekker van de compressor aan op de 12V-aansluiting in de auto. Start de motor en laat deze draaien. Zet de schakelaar A in de stand "Reparatie". Controleer of de schakelaar B in de stand "O" staat.
Let op: dit product is schadelijk (ethyleenglycol, colofonium...) bij inname en irriterend voor de ogen. Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
Ver wijder het voor werp dat de lekkage heeft veroorzaakt niet uit de band.
Schakel de compressor niet in voordat de witte slang is aangesloten op het ventiel van de band: het afdichtmiddel wordt anders buiten de band gespoten.

Praktische informatie
200
Activeer de compressor door de schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot de bandenspanning 2,0 bar bedraagt. Het afdichtmiddel wordt onder druk in de band gespoten; neem gedurende deze handeling de slang niet los van de aansluiting (kans op spatten).
Ver wijder de set en draai de dop van de witte slang vast. Zorg ervoor dat restanten van de vloeistof niet op of in de auto terecht kunnen komen. Houd de set binnen handbereik. Maak direct een rit van ongeveer vijf kilometer met matige snelheid (tussen
20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten. Zet de auto stil en controleer de reparatie en de bandenspanning met de set. Als na vijf tot zeven minuten de gewenste bandenspanning niet is bereikt, is de band niet te repareren met de bandenreparatieset; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om u verder te helpen.

Praktische informatie
208
Uitsluitend de voor wielen mogen van sneeuwkettingen worden voorzien. Een reservewiel mag niet worden voorzien van een sneeuwketting.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van uw auto. Neem voor meer informatie over sneeuwkettingen contact op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een sneeuwvrij gemaakte weg om schade aan de banden en het wegdek te voorkomen. Het is raadzaam voor vertrek het monteren van de sneeuwkettingen te oefenen; doe dit op een vlakke en droge ondergrond. Als uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen, controleer dan of de ketting en de bevestigingen de velg niet raken.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende regelgeving over het gebruik van sneeuwkettingen en de maximaal toegestane snelheid.
Montagetips
Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond. Trek de handrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te voorkomen dat de auto wegglijdt. Zet het contact af en controleer of het controlelampje "READY" op het instrumentenpaneel is gedoofd. Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant. Rijd langzaam weg en rijd een klein stukje met een snelheid van maximaal 50 km/h. Zet de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.
Er mogen alleen sneeuwkettingen op de voor wielen worden gemonteerd. De keuzeschakelaar moet in de stand 4WD staan.

11
Praktische informatie225
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart wordt. Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze vijf minuten draaien.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Na deze periode geeft een melding op het display aan dat de eco-mode is ingeschakeld en de actieve functies worden in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent: - kan het gesprek nog 5 minuten worden voortgezet met de handsfree set van uw Peugeot Connect Sound of Peugeot Connect Nav, - kan het telefoongesprek gewoon worden voortgezet met de Peugeot Connect 3D Nav.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van de motor in acht om een juiste lading van de accu te garanderen. Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van de motor om de accu bij te laden. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden (zie de paragraaf "Ac cu").
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze periode kan, afhankelijk van de laadtoestand van de accu, veel korter zijn.

11
Praktische informatie229
Trekken van een aanhanger, ...
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.
Adviezen Maximaal aanhangergewicht
Het maximale aanhangergewicht bedraagt 500 kg. Gewichtsverdeling
Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en houd u aan de toegestane kogeldruk. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af als men op grotere hoogte boven de zeespiegel komt. Trek boven de 1000 m 10% van het maximale aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke volgende 1000 m.
De trekhaak bestaat uit een mechanisch systeem voor het aankoppelen van een aanhanger of het bevestigen van een fietsendrager en een elektrische aansluiting voor de verlichting en signalering.
Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van de auto en vergt daarom extra aandacht van de bestuurder.
Wij raden u aan gebruik te maken van een speciaal door PEUGEOT geteste en goedgekeurde trekhaak inclusief bedrading en deze door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats te laten monteren. Als de trekhaak wordt gemonteerd door een bedrijf dat niet tot het PEUGEOT-netwerk behoort, moet bij de montage volgens de voorschriften van de constructeur gebruik worden gemaakt van de reeds aanwezige elektrische voorzieningen van de auto.
Raadpleeg de rubriek "Technische gegevens" voor de gewichten en aanhangergewichten die voor uw auto van toepassing zijn.

242
URGENCE-OPROEP OF ASSISTANCE-OPROEP
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze toets. Het knipperen van het groene ledlampje en een geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de alarmcentrale "Peugeot Connect SOS" is verstuurd * .
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Bij het aanzetten van het contact, gaat het groene lampje 3 seconden branden. Dit duidt op een goede werking van het systeem.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag geannule\
erd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Druk langer dan 2 seconden op deze toets voor het aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is verstuurd ** .
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep geannuleerd. Het groene ledlampje dooft. De annulering wordt bevestigd met een gesproken bericht.
Om een oproep te annuleren kunt u ook de alarmcentrale "Peugeot Connect SOS" melden dat de oproep per vergissing werd verstuurd.
De alarmcentrale "Peugeot Connect SOS" lokaliseert onmiddellijk uw auto, neemt in uw landstaal contact met u op ** en roept indien nodig de hulp in van de bevoegde hulpdiensten ** . In landen waar de alarmcentrale niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweiger\
d, wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
Wanneer de elektronische eenheid airbags een botsing heeft waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van de airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoorwaarden, die u bij uw verkooppun\
t kunt opvragen, en de technische beperkingen van het systeem.
Het oranje lampje knippert: er is een storing in het systeem.
Het oranje lampje blijft branden: de noodbatterij moet vervangen worden.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-netwerk.
Wanneer u uw auto buiten het PEUGEOT-netwerk hebt gekocht, raden wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten controleren en eventueel confi gureren. In een meertalig land kunt u het systeem laten confi gureren in de offi ciële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het verbeteren van de diensten PEUGEOT CONNECT, behoudt de constructeur zich het recht voor om op elk willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te wijzigen.
Peugeot Connect SOS Peugeot Connect Assistance
Werking van het systeem
** Afhankelijk van de geografi sche dekking van "Peugeot Connect SOS" en "Peugeot ** Afhankelijk van de geografi sche dekking van "Peugeot Connect SOS" en "Peugeot ** Connect Assistance" en van de offi ciële landstaal die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van besc\
hikbare diensten PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op www.peugeot.nl bekijken.

245
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat deze uitsluitend in uw auto functioneert.
Peugeot Connect 3D Nav
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto.
Na het afzetten van de motor schakelt het systeem zichzelf tijdens de overgang naar de eco-mode uit om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
01 Basisfuncties
02 Gesproken commando's en
stuurkolomschakelaars
03 Algemene werking
04 Navigatie
05 Verkeersinformatie
06 Radio
07 Multimediaspelers
08 Bellen
09 Menustructuur display
Veelgestelde vragen
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
246
248
251
256
265
267
268
273
278
283
INHOUD
AUTORADIO MULTIMEDIA / BLUETOOTH-TELEFOON
GPS EUROPA