Page 57 of 96

Bij de Sport-versie wordt de rugsteun niet
weergegeven voor een beter begrip.
Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-ke positie en breng dan de schroe-
ven aan.
2. Sluit het zadel.
DAU19622
Bougie controleren
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat periodiek moet worden gecontro-
leerd, bij voorkeur door een Yamaha
dealer. Omdat bougies door verhitting en
neerslag altijd langzaam slijten, moet de
bougie worden verwijderd en gecontro-
leerd op de tijden genoemd in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de
bougie de conditie van de motor worden
afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met de machine wordt gereden). Wanneer
de bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar beho-
ren. Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
machine nakijken door een Yamaha
dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat worden gemeten; breng
indien nodig de elektrodenafstand op
specificatie.
1. Elektrodenafstand
Reinig het oppervlak van de bougiepak-
king en het pasvlak en verwijder eventueel
vuil uit de schroefdraad van de bougie.
Aanhaalmoment:
Bougie: 12,5 Nm (1,25 m•kgf, 9,0 ft•lbf)
Elektrodenafstand:0,8–0,9 mm (0,031–0,035 in)
1
ZAUM0037
Voorgeschreven bougie:NGK/CPR9EA-9
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 57
2AB-F819D-D1.indd 5731/07/12 11:23
Page 58 of 96

OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2
slag verder te draaien. De bougie moet
echter zo snel mogelijk naar het juiste
aanhaalmoment worden aangedraaid.DAUS1701
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de
olie worden ververst volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema en wanneer het
controlelampje olieverversingstermijn
gaat branden.
Om het motorolieniveau te controleren1. Zet de scooter op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief wor-
den afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te contro-
leren.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Als de motorolie beneden de merks-treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het
oliefilterelement) 1. Start de motor, laat deze een paar minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de motor om de gebruikte olie op te
vangen.
1
3
2
1
ZAUM0685
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 58
2AB-F819D-D1.indd 5831/07/12 11:23
Page 59 of 96
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
1. Olieaftapplug
4. Controleer of de onderlegring van deaftapplug beschadigd is en vervang
hem indien nodig.
1. Olieaftapplug
2. Ring
OPMERKING
Sla de stappen 5–9 over als het oliefilter-
element niet wordt vervangen.
5. Verwijder het oliefilterdeksel door debouten te verwijderen.
1. Oliefilterdeksel
6. Verwijder het oliefilterelement en deo-ring.
1. Oliefilterelement
2. O-ring
3. Oliefilterdeksel
7. Controleer de o-ring op beschadi-ging en vervang hem indien nodig.
8. Monteer het nieuwe oliefilterelement en een o-ring.
9. Monteer het oliefilterdeksel door de bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:Bevestigingsbout oliefilterdeksel: 10 Nm (1,0 m•kgf, 7,2 ft•lbf)
1
23
ZAUM0712
ZAUM07111
ZAUM07021
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 59
2AB-F819D-D1.indd 5931/07/12 11:23
Page 60 of 96

OPMERKING
Zorg dat de o-ring correct aanligt.
10. Breng de onderlegring en de olieaf-tapplug aan en zet de plug dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
OPMERKING
Controleer of de onderlegring correct aan-
ligt.
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de
motor en het uitlaatsysteem zijn afge-
koeld.
DCA11670
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd.
Gebruik ook geen olie met een
“ENERGY CONSERVING II” of
hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
12. Start de motor, laat deze een paarminuten stationair draaien en contro-
leer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het olieniveau en corrigeer indien nodig.
14. Stel de indicator olieverversing terug.
Terugstellen van de indicator
olieverversing 1. Draai de sleutel naar “ON”. 2. Houd de “OIL CHANGE”-knop 15 tot
20 seconden ingedrukt.
1. “OIL CHANGE”-knop
1. “OIL CHANGE”-knop
3. Laat de “OIL CHANGE”-knop los, deindicator olieverversing zal nu uit-
gaan.
LET OP
Aanbevolen motorolie:Zie pagina 8-1
Oliehoeveelheid bij verversing: Zonder vervanging van het
oliefilterelement: 1,40 L (1,48 US qt, 1,23 Imp.qt)
Met vervanging van het
oliefilterelement: 1,50 L (1,59 US qt, 1,32 Imp.qt)
Aanhaalmoment:Olieaftapplug: 32 Nm (3,2 m•kgf, 23 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 60
2AB-F819D-D1.indd 6031/07/12 11:23
Page 61 of 96

OPMERKING
Als de motorolie werd ververst voordat de
indicator olieverversing brandde (dus
voordat de intervalperiode voor oliever-
versing was verstreken), moet de indicator
na de olieverversing worden teruggesteld
zodat het eerstvolgende tijdstip voor olie-
verversing weer correct wordt aangege-
ven. Volg de hierboven beschreven werk-
wijze om de indicator olieverversing terug
te stellen voordat de olieverversingster-
mijn is verstreken, maar kijk wel of de indi-
cator ca. 1.4 seconde brandt nadat de
“OIL CHANGE”-knop is losgelaten; zo
niet, herhaal dan de procedure.DAU20065
Eindoverbrengingsolie
Het eindoverbrengingshuis moet voor
elke rit worden gecontroleerd op olielek-
kage. In geval van lekkage dient u de
scooter door een Yamaha dealer te laten
nakijken en repareren. Bovendien dient de
eindoverbrengingsolie als volgt te worden
ververst op de tijdstippen vermeld in het
periodieke onderhouds- en smeersche-
ma.1. Start de motor, warm de eindover- brengingsolie op door enkele minu-
ten te rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover- brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.
5. Verwijder de aftapplug van de eind- overbrengingsolie met de pakking
om de olie uit het eindoverbrengings-
huis te laten stromen.
1. Vuldop versnellingsbakolie
2. O-ring
6. Monteer de aftapplug van de eind-overbrengingsolie met de nieuwe
pakking en zet de bout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Aftapplug versnellingsbakolie
ZAUM07031
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 61
2AB-F819D-D1.indd 6131/07/12 11:23
Page 62 of 96

7. Vul met de aangegeven hoeveelheidvan de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia-
len in het eindoverbrengingshuis
terechtkomen. Zorg ervoor dat
geen olie op de band of het wiel
terechtkomt.
[DWA11311]
8. Plaats de vuldop van de eindover- brengingsolie met de nieuwe o-ring
en draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengings- huis op olielekkage. Zoek in geval
van lekkage naar de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistofni-
veau worden gecontroleerd. Ook moet de
koelvloeistof worden ververst volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUS1670
Controleren van het
koelvloeistofniveau1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat
bij het controleren van het koelvloei-
stofniveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveauvia het kijkglas.
OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Kijkglas koelvloeistofniveau
3. Als de koelvloeistof op of benedende merkstreep voor minimumniveau
staat, til dan de voetplaatmat aan de
rechterzijde omhoog zoals getoond.
FULL
LOW
Aanbevolen
eindoverbrengingsolie:Zie pagina 8-1
Oliehoeveelheid: 0,21 L (0,22 US qt, 0,18 Imp.qt)
Aanhaalmoment:Aftapplug eindoverbrengingsolie: 20 Nm (2,0 m•kgf, 14 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 62
2AB-F819D-D1.indd 6231/07/12 11:23
Page 63 of 96

1. Mat op de voetplaat
4. Open de dop van het koelvloeistofre-servoir, en vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau.
WAARSCHUWING! Verwijder
alleen de dop van het koelvloei-
stofreservoir. Probeer nooit om de
radiatorvuldop te verwijderen als
de motor koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen koelvloeistof
aanwezig is, gebruik dan in plaats
daarvan gedistilleerd water of ont-
hard leidingwater. Gebruik geen
hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er in
plaats van koelvloeistof water is
gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof,
anders is het systeem niet
beschermd tegen vorst en corro- sie. Als er water aan de koelvloei-
stof is toegevoegd, laat dan een
Yamaha dealer zo snel mogelijk
het antivriesgehalte van de koel-
vloeistof controleren om te voor-
komen dat de effectiviteit van de
koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
1. Dop koelvloeistofreservoir
5. Sluit de dop van het koelvloeistofre-
servoir
6. Plaats de voetplaatmat in de oor- spronkelijke positie en druk deze
vast.
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]
Inhoud koelvloeistofreservoir:0,25 L (0,26 US qt, 0,22 Imp.qt)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 63
2AB-F819D-D1.indd 6331/07/12 11:23
Page 64 of 96

DAUM2242
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing reinigen
Het luchtfilterelement moet worden ver-
vangen en het luchtfilterelement in de v-
snaarbehuizing moet worden gereinigd
volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Reinig de luchtfilterelementen
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
Het luchtfilterelement vervangen1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de schroeven te verwijderen.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
3. Luchtfilterelement
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelementaan in het luchtfilterhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.
Reinigen van het luchtfilterelement in
de v-snaarbehuizing 1. Verwijder de luchtfilterdeksels op de v-snaarbehuizing door de schroeven
te verwijderen.
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Schroef 1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Verwijder het luchtfilterelement en
blaas vervolgens het vuil weg met
perslucht zoals getoond.
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
1
ZAUM0706
1
2
2
ZAUM06623
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 64
2AB-F819D-D1.indd 6431/07/12 11:23