SYSTEEM ACTIVEREN
Volg deze stappen voor het inschake-
len van het alarmsysteem:
1. Verwijder de sleutel uit het con-
tactslot (raadpleeg "Startprocedures"
in "Starten en rijden" voor meer in-formatie).
Controleer bij voertuigen die zijn
uitgerust met Keyless Enter-N-Go,
dat het contactslot in de stand "OFF"staat.
Controleer bij voertuigen die niet
zijn uitgerust met Keyless Enter-N-
Go, dat het contactslot in de stand
"OFF" staat en dat de sleutel is ver-
wijderd uit het contactslot.
2. Sluit het voertuig af op een van de
volgende manieren:
Druk op de vergrendeltoets LOCK
van de portiervergrendeling aan de
binnenzijde terwijl de bestuurders-
en/of passagiersdeur open staat.
Druk op de vergrendeltoets LOCK
van de Passive Entry-handgreep aan
de buitenzijde, terwijl een sleutelhou-
der zich ook aan buitenzijde bevindt(raadpleeg "Keyless Enter-N-Go" in
"Uw auto" voor meer informatie).
Druk op de afstandsbediening
(RKE) de vergrendeltoets LOCK in.
3. Sluit eventueel openstaande por-
tieren.
HET SYSTEEM DEACTIVEREN
Het voertuigbeveiligingsalarm kan op
de volgende manieren worden uitge-schakeld:
Druk op de afstandsbediening
(RKE) de vergrendeltoets UN-
LOCK in.
Pak de Passive Entry Unlock- deurgreep vast (voor bepaalde
uitvoeringen/markten), raadpleeg
"Keyless Enter-N-Go" in "Wat u
moet weten voordat u de auto start"
voor meer informatie.
Draai de contactsleutel uit de stand OFF.
Als uw auto is uitgerust metKeyless Enter-N-Go, drukt u op
de toets Start/stop van de
Keyless Enter-N-Go (hiertoe dient minimaal één geldige sleu-
telhouder aanwezig te zijn in hetvoertuig).
Als uw auto niet is uitgerust met Keyless Enter-N-Go, steekt u een
geldige sleutel in de contactscha-
kelaar en draait u de sleutel in de
stand ON.
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet wor- den in- of uitgeschakeld via de
slotcilinder van het bestuur-
dersportier of de kofferdeksel-
toets op de afstandsbediening.
Het beveiligingsalarmsysteem blijft in de waakfunctie als de
elektrisch bediende achterklep
wordt geopend. Als u op de kof-
ferdekseltoets drukt, wordt het
alarmsysteem niet uitgescha-
keld. Als iemand de auto bin-
nendringt via de achterklep en
een portier opent, gaat het alarmaf.
Als het alarmsysteem is geacti- veerd, kunt u de portieren niet
17
Elektrisch bediende achterklep
elektrisch openen/sluiten (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk de achterkleptoets twee keer
binnen vijf seconden in om de elek-
trisch bediende achterklep te openen/
sluiten. De achterklep piept drie se-
conden lang en gaat dan open/dicht.
Als de toets wordt ingedrukt als de
achterklep elektrisch wordt gesloten,
gaat de achterklep weer helemaalopen.
De elektrische achterklep kan ook
worden geopend en gesloten door de
achterklepknop op de dakconsole in
te drukken.
Voor bepaalde uitvoeringen/markten
met een schakelaar op de stijl links-
achter: bij één keer drukken op deze
schakelaar wordt alleen de achterklep
gesloten. De achterklep kan niet wor-
den geopend met deze schakelaar.
Als de auto is vergrendeld, het alarm-
systeem is ingeschakeld en u de af-
standsbediening gebruikt om de elek-
trisch bediende achterklep te openen,
wordt de auto niet ontgrendeld en het
alarmsysteem niet uitgeschakeld.Elektrisch bediende schuifdeur
links elektrisch openen/sluiten
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk tweemaal binnen vijf seconden
op de knop op de afstandsbediening
(RKE-zender) voor de LINKER elek-
trische schuifdeur om de linker elek-
trische schuifdeur elektrisch te
openen/sluiten. Als de toets op de af-
standsbediening wordt ingedrukt als
de achterklep elektrisch wordt geslo-
ten, gaat de achterklep weer helemaalopen.
Als de auto is vergrendeld, het alarm-
systeem is ingeschakeld en u twee
keer drukt op de toets voor de elek-
trisch bediende schuifdeur LINKS,
wordt de elektrisch bediende schuif-
deur ontgrendeld en het alarmsys-
teem uitgeschakeld.
Elektrisch bediende schuifdeur
rechts elektrisch openen/sluiten
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk tweemaal binnen vijf seconden
op de knop op de afstandsbediening
(RKE-zender) voor de RECHTER
elektrische schuifdeur om de rechterelektrische schuifdeur elektrisch te
openen/sluiten. Als de toets op de af-
standsbediening wordt ingedrukt als
de achterklep elektrisch wordt geslo-
ten, gaat de achterklep weer helemaalopen.
Als de auto is vergrendeld, het alarm-
systeem is ingeschakeld en u twee
keer drukt op de toets voor de elek-
trisch bediende schuifdeur RECHTS,
wordt de elektrisch bediende schuif-
deur ontgrendeld en het alarmsys-
teem uitgeschakeld.
Knipperlichten uitschakelen met
de LOCK-toets op de
afstandsbediening (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Bij deze functie knipperen de rich-
tingaanwijzers wanneer u de portie-
ren vergrendelt of ontgrendelt met de
afstandsbediening. Deze functie kunt
u in- of uitschakelen. Om de huidige
instelling te wijzigen, gaat u als volgt
te werk:
Voor voertuigen die zijn uitgerust
met het EVIC: raadpleeg "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)/Persoonlijke Instellingen
20
Entry-functie voor deze portier-
handgreep zijn uitgeschakeld.
Als u aan de gedeactiveerde
voorportierhandgreep trekt,
wordt de Passive Entry-functie
voor de handgreep opnieuw ge-activeerd.
Als u handschoenen draagt of als de portierhandgreep met
Passive Entry is natgeregend, is
het mogelijk dat de handgreep
minder gevoelig wordt en daar-
door langzamer ontgrendelt.
Als u de portieren ontgrendelt door middel van de portier-
handgrepen met Passive Entry,
maar NIET aan de handgrepen
trekt, zullen de portieren na
60 seconden automatisch wor-
den vergrendeld.
Ontgrendelen vanaf debestuurderszijde:
Houd een geldige afstandsbediening
met Passive Entry binnen 1,5 m van
de handgreep van het bestuurderspor-
tier en pak deze handgreep vast om
het bestuurdersportier automatisch te
ontgrendelen. De vergrendelknop aan
de binnenzijde van de portieren zal omhoog komen wanneer het portier
wordt ontgrendeld. OPMERKING:
Als "Unlock All Doors 1st Press"
(ontgrendel alle portieren na één
keer drukken) is ingesteld, worden
alle portieren ontgrendeld wan-
neer u de handgreep van het be-
stuurdersportier vastpakt. Als u
wilt kiezen tussen het ontgrende-
len van het bestuurdersportier na
één keer drukken en het ontgren-
delen van alle portieren na één
keer drukken, raadpleegt u "Elek-
tronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)/Persoonlijke instel-
lingen (door de klant te
programmeren functies)" in
"Functies van het instrumenten-
paneel" voor meer informatie.
Ontgrendelen vanaf de passagierszijde:
Houd een bijbehorende afstandsbe-
diening met Passive Entry binnen
1,5 m van de handgreep van het voor-
ste passagiersportier en pak deze
handgreep vast om alle vier portieren
automatisch te ontgrendelen. OPMERKING:
Alle portieren worden ontgrendeld
wanneer de handgreep van het
voorste passagiersportier wordt
vastgepakt, ongeacht de gewenste
ontgrendelinstelling van het be-
stuurdersportier ("Unlock Driver
Door 1st Press" (ontgrendel alle
portieren na één keer drukken) of
"Unlock All Doors 1st Press" (ont-
grendel alle portieren na één keerdrukken)).
Handgreep van het
bestuurdersportier vastpakken
25
Achterklep openen
Houd een geldige afstandsbediening
met Passive Entry op minder dan
1,5 m van de achterklep, draai in één
vloeiende beweging de handgreep
naar de stand voor openen en trek de
achterklep omhoog. OPMERKING:
Als "Unlock All Doors 1st Press"
(ontgrendel alle portieren na één
keer drukken) is geprogrammeerd
in het EVIC, worden alle portieren
ontgrendeld wanneer u de hand-
greep van de achterklep bedient.
Als "Unlock Driver Door 1st press"
(ontgrendel bestuurdersportier na
één keer drukken) is geprogram-
meerd in het EVIC, wordt de ach-
terklep ontgrendeld wanneer u de
handgreep van de achterklep be-
dient. Raadpleeg "Elektronischvoertuiginformatiecentrum
(EVIC)/Persoonlijke Instellingen
(door de klant te programmeren
functies)" in "Functies van het in-
strumentenpaneel" voor meer in-
formatie. Alle portieren blijven
vergrendeld wanneer de hand-
greep van de achterklep wordt in-gedrukt, ongeacht de gewenste
ontgrendelinstelling van het be-
stuurdersportier ("Unlock Driver
Door 1st Press" (ontgrendel be-
stuurdersportier na één keer
drukken) of "Unlock All Doors 1st
Press" (ontgrendel alle portieren
na één keer drukken)).
Onbedoeld vergrendelen van
afstandsbediening met Passive
Entry in de auto voorkomen
Om het risico dat een afstandsbedie-
ning met Passive Entry onbedoeld in
de auto wordt ingesloten zo klein mo-
gelijk te maken, is het Passive Entry-
systeem uitgerust met een automati-
sche portierontgrendelfunctie, die in
werking treedt als er geen sleutelhou-
der in het contactslot aanwezig is.
Als een van de autoportieren is ge-
opend en de portierpaneelschakelaar
wordt gebruikt om de auto te vergren-
delen, zal het voertuigsysteem, na het
sluiten van alle portieren, controleren
of er binnen of buiten de auto geldige
afstandsbedieningen met Passive En-
try aanwezig zijn. Als een van af-
standsbedieningen met Passive Entry
wordt gedetecteerd binnen de auto ener geen andere geldige afstandsbedie-
ning met Passive Entry wordt gede-
tecteerd buiten de auto, ontgrendelt
het Passive Entry-systeem automa-
tisch alle portieren en zal er drie keer
een claxonsignaal klinken (bij de
derde poging worden ALLE portieren
vergrendeld en kan de afstandsbedie-
ning met Passive Entry worden inge-
sloten in de auto).
Portieren vergrendelen
Aan de buitenzijde van de handgre-
pen op de voorportieren zijn LOCK-
knoppen (vergrendelknoppen) aan-gebracht.
Houd een van de afstandsbedieningen
met Passive Entry binnen 1,5 m van
de handgreep van het bestuurders- of
passagiersportier en druk op de ver-
Vergrendelknop op de
buitenhandgreep
26
grendelknop van de handgreep om
alle vier portieren en de achterklep te
vergrendelen. OPMERKING:
Nadat u de knop LOCK hebt in-gedrukt, moet u twee seconden
wachten voordat u de portieren
kunt vergrendelen of ontgrende-
len met een Passive Entry-
portierhandgreep. Op deze wijze
kunt u controleren door aan de
portiergreep te trekken of de
auto is vergrendeld, zonder dat
de auto reageert en de portierenontgrendelt.
Het Passive Entry-systeem werkt niet als de batterij van de af-
standsbediening leeg is.
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld met de toets LOCK toets op
de afstandsbediening of de vergren-
delknop aan de binnenzijde van de
portieren. RAMEN
ELEKTRISCH BEDIENDE
VENTILATIERAMEN (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Met de schakelaar voor de elektrisch
bediende ventilatieramen op het
bekledingspaneel van het bestuur-
dersportier kan de bestuurder vanuit
de bestuurdersstoel de twee ventila-
tieramen bedienen.
ELEKTRISCH BEDIENDE RAMEN
Met de schakelaars op het bekledings-
paneel van het bestuurdersportier
kunt u de ruiten vóór of achter bedie-
nen. De schakelaars werken uitslui-
tend als de contactschakelaar in destand ON/RUN of ACC staat en tij-
dens het vertraagd uitschakelen van
de accessoires. OPMERKING:
De elektrische raambediening
blijft ook 10 minuten lang werken
nadat de contactschakelaar is uit-
gezet, afhankelijk van de instelling
voor vertraagd uitschakelen ac-
cessoires. Door het openen van een
voorportier wordt deze functie uit-geschakeld.
Vergrendelschakelaar elektrische
raambediening (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De bestuurder kan de elektrisch be-
diende ramen achter vergrendelen
door te drukken op de langwerpige
schakelaar, die zich direct onder de
Schakelaar voor openen/sluiten van
elektrisch bediende ventilatieramen
Schakelaars van de elektrische
raambediening voor de bestuurder
27
4. De AHR-helft met zachte schuim
en bekleding moet in de achterste
helft van decoratief kunststof ver-
grendeld worden. OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet opnieuw instellen van de ac- tieve hoofdsteunen, neemt u
contact op met een erkende dea-
ler.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
ACTIEF MOTORKAPSYSTEEM
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of voorwerp. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden voorwerpen het ac-
tieve motorkapsysteem in werkingstellen.
Sensoren en regeleenheden voor activering
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bepaalt of de actuatoren bij een frontale aanrijding
geactiveerd moeten worden. Op basis
van de botsingsensoren bepaalt de
EPPM wanneer de actuatoren geacti-
veerd worden. De botsingsensoren be-
vinden zich bij de voorbumper.
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het actieve
motorkapsysteem wanneer de con-
tactschakelaar in de stand START of
ON/RUN staat. Als de sleutel in de
stand LOCK, in de stand ACC, of niet
op contact staat, is het actieve motor-
kapsysteem niet ingeschakeld en zal
de actieve motorkap niet geactiveerd
worden.
De EPPM beschikt over een reserve-
voeding, waardoor de actuatoren ook
geactiveer kunnen worden wanneer
de accu leeg is of is losgekoppeld.
Onderhoud actieve motorkapsysteem
Als de EPPM de actieve motorkap
heeft geactiveerd of een storing in een
van de onderdelen van het systeem
detecteert, licht het waarschuwings-3 — laatste beweging omlaag om
het vergrendelmechanisme te acti-
veren
AHR in reset positie
44
"LOCK" (op slot) en trek daarna aan
de grendel van de opbergbak om het
deksel te openen.
5. Trek de rugleuninghendel aan de
portierzijde van de stoel omhoog.
De niet-verstelbare hoofdsteun en
stoelleuning klappen automatisch
neer tijdens het omklappen van de
stoel. Hiervoor zijn geen extra hande-
lingen nodig.De stoel klapt automatisch naar de
stand waarin deze gemakkelijk kan
worden opgeborgen.6. Duw de stoel in de opbergbak.
7. Sluit de opbergruimte.
LET OP!
Het deksel van de opbergruimte
moet vergrendeld zijn en plat liggen
om schade te voorkomen door aan-
raking met de glijrails van de voor-
stoelen wegens de kleine tussen-ruimte.
Ontkoppelveer deksel opbergbakRugleuninghendel, tuimelhendel voor
zitting en hoofdsteunhendel
Niet-verstelbare hoofdsteunAutomatisch neerklapbare rugleuning
Omgeklapte stoel op de tweede zitrij
Stoel in opbergbak
118
om aan te geven dat de verbinding
met de afstandsbediening (RKE-
zender) buiten werking is gesteld.
Herhaal stap 1 tot en met 5 om een
andere afstandsbediening (RKE-
zender) die is gekoppeld aan een van
de geheugenposities uit te schakelen. OPMERKING:
Nadat het programmeren is vol-
tooid, kunt u alle afstandsbedie-
ningen die zijn gekoppeld aan een
van de geheugenposities, gemak-
kelijk gelijktijdig in- of uitschake-
len. Raadpleeg "Elektronischvoertuiginformatiecentrum
(EVIC)/Door de klant te program-
meren functies" in "Functies van
het instrumentenpaneel" voor
meer informatie.
GEMAKKELIJK IN- EN
UITSTAPPEN (alleen
leverbaar metstoelpositiegeheugen)
Deze functie zorgt ervoor dat de be-
stuurder makkelijker kan in- en uit-stappen.De afstand waarover de bestuurders-
stoel zich zal verplaatsen hangt af van
de positie van de stoel op het moment
dat u de sleutel uit het contact neemt.
Als de stoel zich 67,7 mm of meer
vóór de achterste stop bevindt, zal
de bestuurdersstoel circa 60 mm
naar achteren worden verplaatst
wanneer u de sleutel uit het contact
neemt. De stoel keert terug naar de
ingestelde positie zodra u de sleutel
in het contactslot steekt en het slot
in een andere stand dan LOCKschakelt.
Als de stoel zich 22,7 tot 67,7 mm vóór de achterste stop bevindt, zal
de bestuurdersstoel worden ver-
plaatst naar een positie op 7,7 mm
vóór de achterste stop wanneer u de
sleutel uit het contact neemt. De
stoel keert terug naar de ingestelde
positie zodra u de sleutel in het
contactslot steekt en het slot in een
andere stand dan LOCK schakelt.
De functie Gemakkelijk in- en uit- stappen is uitgeschakeld wanneer
de bestuurderstoel zich op minder
dan 22,7 mm vóór de achterste stop bevindt. Bij deze positie heeft het
voor de bestuurder geen zin om de
stoel te verplaatsen voor gemakke-
lijk in- en uitstappen.
Elke opgeslagen geheugeninstelling
heeft een bijbehorende positie voor
gemakkelijk in- en uitstappen. OPMERKING:
Deze functie kan worden in- of uit-
geschakeld met de programmeer-
bare functies van het EVIC-
systeem. Als uw auto niet is
voorzien van een EVIC, kan uw
dealer deze functie voor u in- en
uitschakelen. Raadpleeg "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)/Door de klant te program-
meren functies" in "Functies van
het instrumentenpaneel" voor
meer informatie.
OPENEN EN SLUITEN
VAN DE MOTORKAP
Om de motorkap te openen, moeten er
twee vergrendelingen worden ont-
grendeld.
128