Exhaust Filter Full — Power Redu-ced See Dealer (Roetfilter vol —
Vermogen gereduceerd. Raadpleeg
dealer). Het PCM reduceert het
motorvermogen om permanente
schade aan het nabehandelingssys-
teem te voorkomen. Als deze fout-
toestand niet wordt verholpen en de
dealer geen onderhoud uitvoert,
kan het nabehandelingssysteem
voor de uitlaatgassen zwaar be-
schadigd raken. Om deze fouttoe-
stand te verhelpen, moet een er-
kende dealer onderhoud aan uw
auto verrichten. Neem contact op
met een erkende dealer, want als u
met de auto blijft rijden, kan er snel
schade aan het uitlaatsysteem ont-staan.
Exhaust Filter % Full (Roetfilter % vol)
Witte verklikkerlampjes EVIC
In dit vlak worden instelbare witte
waarschuwingslampjes getoond. Deze
verklikkerlampjes bevatten: Status van elektronisch
schakelen (ERS)
De statussen van de keuzehendel, "5,
4, 3, 2 en 1", worden weergegeven ter
indicatie van de stand van de hendel.
De lampjes "5,4,3,2,1" geven aan dat
de manuele stand (ERS) is gekozen.
De gekozen versnelling wordt weerge-
geven. Voor meer informatie betref-
fende ERS, raadpleeg "Starten en ge-bruiken"
Elektronische snelheidsregeling gereed Dit lampje gaat aan als de
elektronische snelheidsre-
geling gereed is. Voor meer
informatie, raadpleeg
"Elektronische snelheidsregeling" on-
der "De functies van uw voertuig".
Elektronische snelheidsregeling INGESTELD Dit lampje brandt wanneer
de elektronische snelheids-
regeling werkt met een door
de bestuurder gemaakte in-
stelling. Voor meer informatie, raad-
pleeg "Elektronische snelheidsrege-
ling" onder "De functies van uwvoertuig". Oranje verklikkerlampjes EVIC
In dit vlak worden instelbare oranje
waarschuwingslampjes getoond. Deze
verklikkerlampjes bevatten:
Controlelampje brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt
tot ongeveer 11,0 liter, gaat dit
lampje aan en blijft het branden
tot er brandstof wordt bijgevuld.
Indicatielampje brandstofvuldop los Wanneer het diagnosesys-
teem detecteert dat de
brandstofvuldop los zit, on-
juist is aangebracht of is be-
schadigd, verschijnt het bericht "Vul-
dop controleren" op het displayvlak
van de verklikkerlampjes. Draai de
tankdop stevig vast en druk op de
toets SELECTEREN om het bericht
uit te schakelen. Als het probleem zich
opnieuw voordoet, verschijnt de mel-
ding de volgende keer dat de auto
wordt gestart opnieuw.
Het storingsindicatielampje (MIL)
kan ook gaan branden vanwege een
loszittende, slecht bevestigde of be-
schadigde tankdop.190
Automatische kompaskalibratie
Het kompas is zelfijkend, zodat u het
niet handmatig hoeft terug te stellen.
Mogelijk geeft het kompas onjuiste
waarden weer wanneer de auto nieuw
is. In dat geval geeft het EVIC het
bericht CAL weer tot het kompas
wordt geijkt. U kunt het kompas ook
kalibreren door één of meerdere keren
360° rond te rijden (op een plaats
zonder grote metalen voorwerpen),
tot het EVIC-bericht "CAL" ver-
dwijnt. Het kompas werkt nu nor-maal. OPMERKING:
Voor juiste ijking is een vlak weg-
dek en een omgeving zonder grote
metalen voorwerpen zoals gebou-
wen, bruggen, ondergrondse ka-
bels, spoorrails enz. vereist.
Kompas handmatig kalibreren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als het kompas onjuiste waarden
weergeeft, maar het CAL-
indicatielampje niet op het EVIC-
display verschijnt, zet u het kompas
als volgt handmatig in de kalibratie-modus:1. Schakel het contact in.
2. Druk de toetsen OMHOOG of OM-
LAAG totdat het menu Setup (Instel-
lingen) (Door de klant te programme-
ren functies) bereikt is. Druk danSELECTEREN.
3. Druk op de toets OMLAAG totdat
"Calibrate Compass" (kompas kali-
breren) wordt weergegeven op hetEVIC.
4. Druk kort op de knop SELECTE-
REN om het kalibreren te starten. Het
"CAL"-indicatielampje verschijnt op
het EVIC.
5. Rijd één of meer keren in een cirkel
van 360° (op een plaats zonder grote
metalen voorwerpen) tot het "CAL"-
indicatielampje uit gaat. Het kompas
werkt nu normaal. Kompasafwijking
De kompasafwijking is het verschil
tussen het magnetische noorden en
het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de
kompasafwijking aan de hand van de
zonekaart worden ingesteld voor de
zone waarin de auto wordt gebruikt.
Nadat u het kompas correct heeft in-
gesteld, worden de verschillen auto-
matisch gecompenseerd, zodat de
nauwkeurigheid van de kompasrich-
ting optimaal is. Voor de meest nauw-
keurige werking van het kompas moet
de kompasafwijking aan de hand van
de volgende procedure worden afge-steld: OPMERKING:
Zorg dat er geen magnetische voor-
werpen, zoals iPod's, mobiele tele-
foons, laptops en radardetectors,
op het dashboard liggen. Omdat
zich hier de kompasmodule be-
vindt, zou er interferentie met de
sensor van het kompas kunnen op-
treden, waardoor de weergegeven
waarden onbetrouwbaar worden.
1. Schakel het contact in.
2. Druk de toetsen OMHOOG of OM-
LAAG totdat het menu Setup (Instel-
lingen) (Door de klant te programme-
ren functies) bereikt is. Druk danSELECTEREN.
3. Druk de toets OMLAAG totdat de
melding "Compass Variance" (kom-
pasafwijking) in het EVIC weergege-
ven wordt en druk dan op SELECT
196
Setup" (Systeeminstellingen) wordt
gemarkeerd in het hoofdmenu van het
EVIC. Druk vervolgens op de toets
SELECTEREN om het submenu Sys-
teeminstellingen te openen. Druk kort
op de toets OMHOOG of OMLAAG
om een van de volgende functies te
selecteren:
Language (Taal) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
In dit scherm kunt u een van de vijf
talen voor de schermweergave selecte-
ren, met inbegrip van de ritfuncties en
het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/markten). Gebruik in
dit scherm de toetsen OMHOOG of
OMLAAG om door de beschikbare ta-
len te bladeren. Druk op de toets SE-
LECTEREN om English (Engels),
Spaans (Español) of Frans (Français)
te kiezen. Alle verdere informatie
wordt getoond in de taal van uwkeuze.
Nav–Turn By Turn (navigatie van
afslag naar afslag) (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Wanneer u deze functie gekozen heeft,
zal het navigatiesysteem u, door mid-
del van gesproken aanwijzingen, kilo-meter na kilometer en afslag na afslag
langs de gekozen route begeleiden tot-
dat u de eindbestemming bereikt
heeft. Om uw keuze te maken drukt u
herhaald kort op de toets SELECTE-
REN, totdat een vinkje naast de func-
tie verschijnt, waarmee aangegeven
wordt dat het systeem geactiveerd is,
of totdat het vinkje verdwijnt waar-
mee wordt aangegeven dat het sys-
teem is uitgeschakeld.
Enable/Disable the Rear Park
Assist System (Parkeersensoren
achter in-/uitschakelen) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De parkeersensoren achter tasten het
gebied achter de auto af op obstakels
indien de versnellingspook in de ach-
teruitversnelling staat en de snelheid
lager is dan 18 km/u. Het systeem kan
worden ingesteld met Sound Only (al-
leen geluid), Sound and Display (ge-
luid en beeld) of worden uitgescha-
keld (OFF) via het EVIC. Om uw
keuze te maken drukt u herhaald kort
op de toets SELECTEREN, totdat een
vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-
keld. Raadpleeg "Rear Park Assist
System" (parkeersensoren achter) in
"Functies van uw auto begrijpen"
voor meer informatie over de werking
en bediening.
Auto Unlock Doors (Portieren
automatisch ontgrendelen) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u ON selecteert, worden alle por-
tieren ontgrendeld zodra de auto stopt
en de transmissie in de parkeerstand
of neutraal is geschakeld. Om uw
keuze te maken drukt u herhaald kort
op de toets SELECTEREN, totdat een
vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-keld.
Remote Unlock Sequence
(Volgorde bij ontgrendelen met
afstandsbediening) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u
Driver Door 1st Press (be-
stuurdersportier na één keer druk-
ken) selecteert, wordt alleen het be-
198
ding te raadplegen. Bediening van
iPod®/USB/MP3 is alleen be-
schikbaar voor bepaalde
uitvoeringen/markten met dezeradio's.
Met deze functie kan een iPod® of
extern USB-apparaat worden aange-
sloten op de USB-poort in het hand-schoenenkastje.
iPod® regeling is compatibel met
mini-, 4G-, foto-, nano-, 5G-, iPod®
en iPhone® apparaten. Sommige ver-
sies van de iPod® software zijn moge-
lijk niet volledig compatibel met de
iPod® functies. Ga in dat geval naar
de website van Apple om de recentste
softwareversies te downloaden. OPMERKING:
Wanneer de radio is voorzienvan een USB-poort, raadpleeg
dan de desbetreffende gebrui-
kershandleiding van
Uconnect™ multimediaradio
voor de mogelijke ondersteu-
ning van iPod® of externe USB-apparaten.
Wanneer u een iPod® of elektro- nisch audio-apparaat aansluit op de AUX-poort op het voorpa-
neel van de radio, kunt u wel
media afspelen, maar kan de
iPod®/MP3functie voor het be-
dienen van het aangesloten ap-
paraat niet worden gebruikt.
De iPod® of het externe
USB-apparaat aansluiten
Gebruik de verbindingskabel om een
iPod® of extern USB-apparaat aan te
sluiten op de USB-poort van de auto
in het handschoenenkastje.
Nadat het audio-apparaat is aange-
sloten en synchronisatie met het
iPod®/USB/MP3systeem van de
auto heeft plaatsgevonden (de iPod®
of het externe USB-apparaat heeft
mogelijk enkele seconden nodig om
de verbinding tot stand te brengen), begint het audio-apparaat met opla-
den en is het apparaat gereed voor
gebruik via het indrukken van de ra-
dioknoppen, zoals hierna wordt be-
schreven. OPMERKING:
Wanneer de batterij van het audio-
apparaat volledig leeg is, bestaat
de kans dat er geen communicatie
met het iPod®/USB/MP3systeem
mogelijk is voordat de batterij een
minimum laadniveau heeft be-
reikt. Als het audio-apparaat aan-
gesloten laat op het iPod®/USB/
MP3-systeem in stand laat, kan de
batterij worden opgeladen tot het
vereiste minimum laadniveau.
Gebruik van deze functie
Bij gebruik van een iPod-kabel of ex-
tern USB-apparaat voor aansluiting
op USB-poort:
De audio van het apparaat kan
worden afgespeeld via het audio-
systeem van de auto, terwijl de me-
tagegevens (artiest, titel, album,
enzovoort) worden weergegeven op
het radiodisplay.
USB-aansluitpoort
203
Als u op de knopREPEATdrukt,
wordt de modus van het audio-
apparaat veranderd om het num-
mer dat op dat moment wordt afge-
speeld te herhalen. U kunt ook op
de knop VR drukken en dan "Her-
halen AAN" of "Herhalen UIT"zeggen.
Druk op de SCAN-knop om de
scanmodus van het iPod®/USB/
MP3-apparaat te gebruiken. In
deze modus worden van elk num-
mer alleen de eerste 10 seconden
afgespeeld, waarna het volgende
nummer wordt geladen. Als u de
scanmodus wilt beëindigen om het
nummer van uw keuze volledig af
te spelen, drukt u tijdens de eerste
vijf seconden van het gewenste
nummer nogmaals op de SCAN
-knop. Tijdens de scanmodus kunt
u ook drukken op de knoppen <
of volgende nummer te selecteren.
De RND -knop (uitsluitend be-
schikbaar op de radio met verkoop-
code RES): als u op deze knop
drukt, schakelt de iPod® of het ex-
terne USB-apparaat tussen de modi Shuffle ON en Shuffle OFF. U kunt
ook op de knop VR drukken en dan
"Shuffle ON" of "Shuffle OFF"
zeggen. Als het pictogram
RND
wordt weergegeven op het radiodis-
play, is de modus Shuffle geacti-
veerd.
De List- of Browse-modus
Wanneer u in de afspeelmodus op een
van de hierna genoemde knoppen
drukt, activeert u de List-modus op.
In de List-modus kunt u bladeren in
de lijst met menu's en nummers op hetaudio-apparaat.
Draaiknop TUNE: de draaiknop
TUNE werkt op dezelfde wijze als
de afstemknop op het audio-
apparaat of extern USB-apparaat.
Door de knop rechtsom (vooruit)
of linksom (achteruit) te draaien,
kunt u in de lijsten bladeren ter-
wijl de gegevens van de nummers
worden weergegeven op het ra-
diodisplay. Nadat u het nummer
van uw keuze heeft gemarkeerd
op het radiodisplay, drukt u opde TUNE -regelknop om het
nummer te selecteren en af te spelen. Als u snel aan de
TUNE
-regelknop draait, bladert u snel-
ler door de lijst. Wanneer u snel
bladert, wordt de informatie op
het radiodisplay mogelijk met
een kleine vertraging bijgewerkt.
In de List-modi geeft de iPod® alle lijsten weer in doorlopende
vorm. Draai als het nummer on-
deraan de lijst staat, de knop te-
rug (linksom) om eerder bij het
nummer te komen.
In de List-modus worden de PRESET -knoppen gebruikt als
sneltoetsen om naar de volgende
lijsten op de iPod® of het externe
USB-apparaat te gaan:
Preset 1 – Afspeellijsten
Preset 2 – Artiesten
Preset 3 – Albums
Preset 4 – Genres
Preset 5 – Luisterboeken
Preset 6 – Podcasts
Als u op een van de PRESET- knoppen drukt, wordt de huidige
lijst op de bovenste regel weerge-
205
3. Kanaal 1 Alleen audio / Dempen
4. Kanaal 2 Modus
5. Kanaal 2 Gedeelde status
6. Kanaal 2 Alleen audio / Dempen
7. Kanaal 1 Actie via ENTER-toets
8. Kanaal 2 Actie via ENTER-toets
9. Klok
10. Video vergrendelen
11. Niet beschikbaar / Fout
12. Status cd-wisselaar
Menu met numeriek toetsenbord
Als op het scherm voor kanaal 1 of 2
de melding DIRECT TUNE (Direct
afstemmen) wordt getoond, kunt u op
de ENTER-toets van de afstandsbe-
diening drukken om een menu met
een numeriek toetsenbord te openen.
In dit scherm kunt u eenvoudig een
bepaalde radiofrequentie, satelliet-
zender of nummer invoeren. Het ge-
wenste cijfer invoeren:
1. Druk op de navigatietoetsen (▲,
▼ ,► ,◄ ) van de afstandsbediening
naar het gewenste cijfer te sturen. 2. Als het cijfer wordt gemarkeerd,
drukt u op de ENTER-toets van de
afstandsbediening om het cijfer te se-
lecteren. Herhaal deze stappen tot u
alle cijfers heeft ingevoerd.
3. Om het laatste cijfer te wissen na-
vigeert u naar de toets Del (wistoets)
en drukt u op de ENTER-toets van deafstandsbediening.
4. Nadat alle cijfers zijn ingevoerd,
navigeert u naar de toets Go en drukt
u op de ENTER-toets van de af-standsbediening. Zenderlijstmenu
Als u tijdens het beluisteren van audio
via de satellietontvanger op de menu-
toets drukt, wordt een lijst met alle
beschikbare kanalen getoond. Navi-
geer door deze lijst met behulp van de
navigatietoetsen (
▲,▼ ) van de af-
standsbediening om de gewenste zen-
der te vinden, en druk vervolgens op
de ENTER-toets van de afstandsbe-
diening om op die zender af te stem-
men. Om sneller door de lijst te blade-
ren, navigeert u naar de
pictogrammen "Page Up" (pagina omhoog) en "Page Down" (pagina
naar beneden) op het scherm.
Menu voor disks
Bij het beluisteren van cd's of databe-
standen op cd verschijnt er een lijst
met alle commando's die betrekking
hebben op het afspelen van de cd
wanneer u op de toets MENU van de
afstandsbediening drukt. Met de ver-
schillende opties kunt u het scannen
of in willekeurige volgorde afspelen
van de cd aan- of uitzetten. Beeldinstellingen
Wanneer u een videobron (dvd-video
met disk in afspeelmodus, Aux-video,
enz.) bekijkt, activeert u het menu
Display Settings (Beeldinstellingen)
door op de toets SETUP van de af-
Weergave-instellingen van het
beeldscherm
218
een CD-data-disk afspelen (gewoon-
lijk een CD-R of CD-RW).
De dvd-speler maakt altijd gebruikvan de extensie van het bestand om
het audioformaat te bepalen;
daarom moeten mp3-bestanden al-
tijd eindigen met de extensie
".mp3" of ".MP3" en moeten wma-
bestanden altijd eindigen met de
extensie ".wma" of ".WMA". Om
onjuist afspelen te voorkomen, mo-
gen deze extensies niet voor andere
soorten bestanden worden ge-bruikt.
Bij mp3-bestanden worden uitslui- tend de ID3 tag-gegevens van ver-
sie 1 (zoals naam zanger, titel, al-
bum, enz.) ondersteund.
Bestanden die beveiligd zijn tegen kopiëren (zoals bij bestanden die
gedownload zijn van diverse
online-muziekwinkels het geval is)
zijn niet afspeelbaar. De dvd-speler
slaat het bestand automatisch over
en speelt het volgende beschikbare
bestand af.
Andere gecomprimeerde formaat- soorten zoals AAC, mp3 Pro, Ogg
Vorbis, en ATRAC3 zijn niet afspeel-
baar. De dvd-speler slaat het be-
stand automatisch over en speelt het
volgende beschikbare bestand af.Als u uw eigen bestanden aanmaakt,
wordt aanbevolen bij mp3-
bestanden een vaste bitsnelheid tus-
sen 96 en 192 kbps te hanteren en bij
wma-bestanden een vaste bitsnel-
heid tussen 64 en 192 kbps. Varia-
bele bitsnelheden worden ook onder-
steund. Voor beide soorten
bestanden is de aanbevolen samplin-
gfrequentie 44,1 kHz of 48 kHz. Om het huidige bestand te verande-ren, drukt u op de toets ▲van de
afstandsbediening of dvd-speler
om door te gaan naar het volgende
bestand, of op de toets ▼om terug
te keren naar het begin van het
huidige of het vorige bestand.
Om de huidige directory te veran- deren, drukt u op de toetsen PROG
Up en PROG Down van de af-standsbediening.
Diskfouten
Als de dvd-speler de disk niet kan
lezen, verschijnt het bericht "Disc Er- ror" (diskfout) op het VES™ en het
weergavevenster van de radio en
wordt de disk automatisch uitgewor-
pen. Oorzaken van het bericht "Disc
Error" (diskfout) zijn o.a. een ver-
vuilde of beschadigde disk of een in-
compatibel formaat.
Als de disk een beschadigd nummer
bevat waardoor er een hoorbare of
zichtbare storing van minstens 2 se-
conden optreedt, probeert de dvd-
speler de disk verder af te spelen door
telkens 1 à 3 seconden vooruit te
springen. Als het eind van de disk
wordt bereikt, keert de dvd-speler te-
rug naar het begin en probeert de
speler de disk vanaf het begin af tespelen.
Onder extreem warme omstandighe-
den, bijvoorbeeld als het in de auto
warmer is dan 48 °C, is het mogelijk
dat de dvd-speler automatisch wordt
uitgeschakeld. In zo'n geval verschijnt
het bericht "VES High Temp" op de
dvd-speler, en worden alle displays
van het VES™ uitgeschakeld tot er
een veilige temperatuur is bereikt.
221
Deze onderbreking is noodzakelijk
om de optische onderdelen van de
dvd-speler te beschermen. Display
Andere taal instellen
Alle taalinstellingen hebben de speci-
ale instelling "Other" (andere) om
andere talen dan Japans of Engels te
ondersteunen. De talen worden gese-
lecteerd met behulp van een speciale
code van vier cijfers.
Als u een andere taalcode wilt invoe-
ren, opent u het menu voor de dvd-
instellingen. U opent het menu voor
de dvd-instellingen door de dvd-
speler te stoppen, de modus Radio/cden vervolgens DVD setup (Dvd-
instellingen) te activeren. Volg daarna
de volgende aanvullende aanwijzin-gen:
Markeer met knop pijl omhoog en
pijl omlaag van de afstandsbedie-
ning het taal-item dat wilt bewer-
ken en druk vervolgens op de knop
ENTER van de afstandsbediening.
Selecteer met de knop pijl omlaag van de afstandsbediening de instel-
ling "Other" (Overige) en druk ver-
volgens op de rechterpijlknop van
de afstandsbediening om te begin-
nen met het wijzigen van de instel-ling.
Met de op- en neergaande cursor- toetsen van de afstandsbediening
selecteert u een cijfer voor de hui-
dige stand. Na keuze van het cijfer
drukt u op de rechter cursortoets
van de afstandsbediening om het
volgende cijfer te selecteren. Her-
haal deze stappen om alle vier cij-
fers te selecteren.
Als de code van vier cijfers is inge- voerd, drukt u op de knop ENTER
van de afstandsbediening. Als de taalcode ongeldig is, veranderen
alle cijfers terug in "*". Als de cij-
fers na deze stap zichtbaar zijn, is
de taalcode geldig.
Hier volgt een verkorte lijst met taal-
codes. Neem voor andere taalcodes
contact op met de dealer van wie u de
auto heeft gekocht.
Taal Code Taal Code
Neder- lands 2311 Frans 1517
Duits 1304 Itali- aans1819
Portu-gees 2519 Spaans 1418
Instelling filmkeuringscijfer enwachtwoord
De instellingen voor filmkeuringscij-
fer en wachtwoord dienen samen om
het soort dvd waar uw gezin naar kijkt
te controleren. De meeste video-dvd's
zijn voorzien van een keuringscijfer
(van 1 tot 8) waarbij de lage cijfers
duiden op een film geschikt voor alle
leeftijden en de hogere cijfers zijn be-
doeld voor een volwassen publiek.
Als een dvd-videodisk wordt geladen,
wordt het keuringscijfer vergeleken
Menu Language (Taal) voor dvd-speler
222