teerd of de instelling van de aanjager-
knop voorin wordt gewijzigd, zal de
aanjager onmiddellijk worden inge-schakeld.
Handmatige bediening
Het systeem is uitgerust met een hele
reeks functies die handmatig instellen
mogelijk maken. Het symbool AUTO
op het ATC-scherm voorin gaat uit als
u het systeem handmatig bedient. OPMERKING:
Deze functies werken onafhanke-
lijk van elkaar. Als één functie met
de hand wordt bediend, blijven de
temperatuurkleppen automatischwerken.Er zijn zeven
vaste aanjager-
standen. Ge-
bruik, in elke ge-
kozen stand, de
buitenring van de
regelknop om de
hoeveelheid lucht te regelen die
door het systeem wordt gevoerd.
De aanjagersnelheid neemt toe
wanneer u de regelknop naar rechts beweegt en neemt af wan-
neer u de regelknop naar links be-weegt.
De aanjager kan op elke gewenste
vaste snelheid worden ingesteld door
de buitenring van de bedieningsknop
te verdraaien. De aanjager werkt nu
op een vaste snelheid tot een andere
snelheid wordt gekozen. Zo kunnen
de voorste inzittenden de luchthoe-
veelheid regelen die in het voertuig
circuleert en de "AUTO" modus op-heffen.
De gebruiker kan ook de richting van
de luchtstroom kiezen door een van de
volgende standen te selecteren.
Ventilatie instrumentenpaneel
De luchtstroom stroomt via de
roosters in het instrumentenpa-
neel de auto binnen. De blaas-
richting van deze roosters kan worden
afgesteld en de luchtstroom door de
roosters kan worden in- en uitgescha-keld. OPMERKING:
Voor de grootste luchtstroom naar
achteren kunnen de roosters mid- den op het instrumentenpaneel op
de achterbankpassagiers wordengericht.
Gemengde ventilatie
Er stroomt lucht naar binnen via
de dashboardroosters, de vloer-
roosters en de ontdooiroosters.
Een geringe hoeveelheid lucht
stroomt ook via de openingen voorzijruitontwaseming. OPMERKING:
Bij veel temperatuurinstellingen is
de stand Ventilatie op twee niveaus
bedoeld om koelere lucht toe te
voeren via de dakventilatieroos-
ters en warmere lucht via de vloer-roosters. Vloermodus Er stroomt lucht naar binnen
via de roosters in de vloer. Een
geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor
voorruit- en zijruitontwaseming.
235
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Probeer niet de auto te starten
door middel van aanduwen of sle-
pen. Auto’s met een automatische
versnellingsbak kunnen niet op
die manier worden gestart. Onver-
brande brandstof kan de kataly-
sator binnendringen, na het star-
ten ontbranden en zo de
katalysator en de auto beschadi-
gen. Wanneer de auto een lege
accu heeft, kunt u startkabels ge-
bruiken en starten met een hul-
paccu of de accu van een andere
auto. Deze startmethode kan ge-
vaarlijk zijn bij ondeskundig ge-
bruik. Raadpleeg voor meer infor-
matie "Starten met startkabels"
in "Wat te doen in geval vannood".
'Verzopen' motor starten (met de
ENGINE STAR T/STOP-knop)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "normaal starten" of
"extreme koude" hebt gevolgd, kan
het zijn dat de motor 'verzopen' is.
Om de overtollige brandstof af te voe-
ren, houdt u het rempedaal ingetrapt, houdt u het gaspedaal helemaal inge-
trapt, en drukt u vervolgens één keer
op de ENGINE START/STOP-knop
en laat deze weer los. De startmotor
wordt automatisch ingeschakeld,
draait gedurende 10 seconden, en
wordt dan uitgeschakeld. Als dit ge-
beurt, laat dan het gas- en rempedaal
los, wacht gedurende 10 tot 15 secon-
den, en herhaal dan de procedure
"Normaal starten".
'Verzopen' motor starten (met
houder met ingebouwde sleutel)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "Normaal starten" of
"Extreme koude" hebt gevolgd, kan
het zijn dat de motor 'verzopen' is.
Om de overtollige brandstof af te voe-
ren, houdt u het gaspedaal helemaal
ingedrukt op de vloer. Daarna draait
u de contactschakelaar in de stand
"START" en laat u deze los zodra de
startmotor aanslaat. De startmotor
slaat automatisch binnen 10 seconden
af. Als dit gebeurt, laat dan het gaspe-
daal los, draai de contactschakelaar
in de vergrendelstand (LOCK), wacht
10 tot 15 seconden en herhaal dan de
procedure "Normaal starten".
LET OP!
Om schade aan de startmotor te
voorkomen, wacht u 10 tot 15 se-
conden voordat u het nogmaals pro-beert.
NA HET STARTEN
Het stationaire toerental wordt auto-
matisch geregeld en loopt terug naar-
mate de motor warmer wordt.
NORMAAL STARTEN — DIESELMOTOR
1. Draai de contactschakelaar in de
stand ON.
2. Kijk naar het controlelampje
"Wachten met starten" in de instru-
mentengroep. Raadpleeg voor meer
informatie “Instrumentgroep” onder
“De functies op uw dashboard”. Dit
zal twee tot tien seconden branden,
afhankelijk van de motortempera-
tuur. Wanneer het controlelampje
"Wachten met starten" uitgaat, is de
motor gereed om te worden gestart.
3. DRUK NIET op het gaspedaal.
Draai de contactschakelaar in de
stand "START" en laat los zodra de
motor aanslaat.
248
Afvoeren van afgewerkte
motorolie en oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van
afgewerkte motorolie en een ge-
bruikte motoroliefilter. Willekeurig
afgevoerde olie en motoroliefilters
kunnen een belasting voor het milieu
vormen. Neem contact op met uw
dealer, een benzinestation of de ge-
meentelijke overheid voor advies over
de juiste en veilige manier om verou-
derde olie of een gebruikt oliefilter af
te voeren. Motoroliefilter
Het motoroliefilter moet bij elke mo-
torolieverversingsbeurt door een
nieuw filter vervangen worden.
Keuze van het oliefilter
Motoren van dit merk hebben een
full-flow-oliefilter. Kies ter vervan-
ging een filter van dit type. De kwali-
teit van vervangingsfilters is nogal
wisselend. Alleen hoogwaardige fil-
ters mogen gebruikt worden.
LANCIA-motoroliefilters zijn van uit-
stekende kwaliteit en worden daaromaanbevolen.LUCHTREINIGINGSFILTER BENZINEMOTOR
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) biedt bescher-
ming tegen terugslaan van de motor.
Verwijder het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) al-
leen als dat nodig is in verband met
onderhoud of reparatie. Zorg dat er
niemand in de nabijheid van de mo-
torruimte staat voordat u de motor
start terwijl het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) is
verwijderd. Er bestaat anders kans
op ernstig letsel.
Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motor-
luchtfilters is sterk wisselend. Alleen
hoogwaardige filters mogen gebruikt
worden. De motorluchtfilters van
Lancia zijn van uitstekende kwaliteit
en worden door de fabrikant aanbe-volen. ACTIEVE
REGENERATIESTRATEGIE
– 2,8L DIESELMOTOR
Dit voertuig is uitgerust met een ui-
terst moderne motor en een uitlaat-
systeem met roetfilter. De motor en
het uitlaatgasnabehandelingssysteem
werken samen om te voldoen aan de
uitlaatgasnormen. Het systeem con-
troleert de verbranding in de motor,
zodat de katalysator roetdeeltjes kan
opvangen en verbranden zonder uwtussenkomst.
Voor meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "De functies op uw
dashboard".
UITLAATSYSTEEM
De beste bescherming tegen koolmo-
noxidevergiftiging is een goed onder-
houden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uit-
laatgeluid is waar te nemen, als u
uitlaatgassen in het interieur ruikt of
als de onder- of achterzijde van de
auto is beschadigd, is er mogelijk
sprake van lekkage in het uitlaatsys-
teem. Laat een vakbekwaam monteur
317
te gaan. Dit geldt vooral wanneer een
coating van aluminium of chroom isaangebracht.LET OP!
Gebruik geen schuurblokjes, staal-
wol, een harde borstel of metaal-
poets. Gebruik geen ovenreiniger.
Deze producten kunnen de be-
schermlaag van de velgen beschadi-
gen. Maak geen gebruik van auto-
matische wasinstallaties waarin
bijtende reinigingsproducten of
harde borstels worden gebruikt.
Deze beschadigen de beschermende
coating van de velgen. Gebruik uit-
sluitend goedgekeurde velgenreini-
gers of gelijkwaardige producten.
Reinigingsprocedure voor
vlekwerende stof (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Vlekwerende stoelen kunnen op de
volgende wijze worden gereinigd:
Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te deppen met een schone,
droge doek.
Dep de vlek vervolgens met een schone, vochtige doek. Voor hardnekkige vlekken brengt u
een milde zeepoplossing aan op een
schone, vochtige doek en verwijdert
u de vlek. Verwijder zeepresten met
een andere vochtige doek.
Verwijder vetvlekken met een reini- gingsmiddel van hoge kwaliteit en
een schone, vochtige doek. Verwij-
der zeepresten met een andere
vochtige doek.
Gebruik geen bijtende oplosmidde- len of enige andere vorm van be-
scherming op vlekwerende produc-ten.
Verzorging van het interieur
Oppervlakken van het instrumentenpaneel
De dashboardbekleding heeft een spe-
ciale antireflectielaag, zodat er geen
hinderlijke weerspiegelingen in de
voorruit ontstaan. Gebruik geen be-
schermproducten of andere middelen
die een hinderlijke weerspiegeling
veroorzaken. Gebruik zeepsop en
warm water om de antireflectielaag teherstellen. Reiniging van ledereninterieurbekleding
De kwaliteit van lederen bekleding
blijft het best behouden door te reini-
gen met een zachte doek die iets voch-
tig is. Stofdeeltjes of vuil kunnen een
schurend effect hebben en de lederen
bekleding beschadigen; verwijder
daarom direct met een vochtige doek.
Voorkom dat lederen bekleding wordt
doordrenkt met welke vloeistof dan
ook. Reinig uw lederen bekleding
nooit met polish, olie, reinigingsvloei-
stoffen, oplosmiddelen, afwasmidde-
len of schoonmaakmiddelen op am-
moniakbasis. Het gebruik van
speciale onderhoudsmiddelen voor le-
der is niet vereist om de originele kwa-
liteit te behouden.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmid-
delen om te reinigen. Dergelijke stof-
fen zijn vaak gemakkelijk ontvlam-
baar en kunnen bij gebruik in
afgesloten ruimten ademhalingspro-
blemen veroorzaken.
330
ZEKERINGEN/TIPM
Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
M37 — 10 A rood Antiblokkeerremmen, ESC-systeem, remlichtschakelaar, regeling brandstofpomprelais hoog
M38 — 25 amp Blanco Motoren portiervergrendeling/-ontgrendeling, motoren achterklepvergrendeling/-ontgrendeling
De verwarmde spiegels, het elektrisch
aansluitcontact in het instrumenten-
paneel onder en de uitneembare
vloerconsole voorin zijn beveiligd met
zelfterugstellende zekeringen die al-
leen kunnen worden vervangen door
een erkend dealer. Het circuit voor het
elektrische stoelverstelsysteem is be-
veiligd via een 30A-
stroomonderbreker onder de bestuur-
dersstoel. Het circuit voor elektrische
raambediening is beveiligd via een
25A-stroomonderbreker onder het
dashboard bij de stuurkolom. Als
deze circuits tijdelijk of permanent
uitvallen, ga dan naar een erkende
dealer voor onderhoud. STALLEN VAN DE AUTO
Als u meer dan 21 dagen geen gebruik
maakt van uw auto, dient u voor-
zorgsmaatregelen te nemen ter be-
scherming van de accu. U kunt als
volgt tewerk gaan:
Verwijder de 20A-minizekering uit
de volledig geïntegreerde voedings-
module (TIPM) met het label onge-
schakeld contact (IOD).
O koppel de minkabel van de accu los. Wanneer u de auto stalt of minstens
twee weken lang niet meer ge-
bruikt, laat dan het aircosysteem
bij stationair toerental ca. vijf mi-
nuten lang draaien in de buiten-
lucht bij een hoge aanjagersnelheid.
Zo krijgt het systeem voldoende
smering en is de kans op schade aan
de aircocompressor miniem wan-
neer u het systeem weer start.
336