Page 180 of 257

LET OP!
Het bandenspanningscontrolesys-
teem is geoptimaliseerd voor de ori-
ginele banden en wielen. De ban-
denspanning en waarschuwing van
het bandenspanningscontrolesys-
teem zijn ingesteld voor de banden-
maat van uw auto. Het gebruik van
vervangende onderdelen met een
andere maat of van een ander of
type kan leiden tot een ongewenste
werking van het systeem of schade
aan de sensoren. Door het gebruik
van niet-originele wielen kunnen
de sensoren beschadigd raken. Ge-
bruik geen niet-originele bandenaf-
dichtingsmiddelen of balansge-
wichten als de auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesys-
teem, omdat dit schade aan de sen-
soren kan veroorzaken.Plaats na het controleren van de
bandenspanning of het vullen van
de banden altijd de ventieldop te-
rug. Dit voorkomt het binnentreden
van vocht en vuil in het ventiel,
waardoor de bandenspanning na-
delig wordt beïnvloed.
OPMERKING:
Het bandenspanningscontrole-
systeem is niet bedoeld als ver-
vanging voor normaal onderhoud
en waarschuwt niet bij andere
problemen met de band.Het bandenspanningscontrole-
systeem mag niet worden gebruikt
als bandenspanningsmeter. Als u met een veel te lage ban-denspanning rijdt, raakt de
band oververhit en kan de band
defect raken. Een te lage ban-
denspanning verhoogt ook het
brandstofverbruik, vermindert
de levensduur van de band en
kan het rij- en remgedrag van de
auto nadelig beïnvloeden.
Het TPMS is geen vervanging voor het juiste bandenonder-
houd en de bestuurder is er ver-
antwoordelijk voor om de juiste
bandenspanning te handhaven
met gebruik van een precieze
bandenspanningsmeter, zelfs
als de spanning nog niet zover is
afgenomen dat het waarschu-
wingslampje voor lage banden-
spanning gaat branden. Het bandenspanningscontrole-
systeem registreert altijd de wer-
kelijke bandenspanning, ook als
die spanning onder invloed van
temperatuurverschillen veran-
dert.
PREMIUMSYSTEEM
Het bandenspanningscontrolesys-
teem maakt gebruik van draadloze
technologie met op de velg gemon-
teerde elektronische sensoren die de
bandenspanning meten. De sensoren,
die bij het ventiel op de velgen zijn
gemonteerd, sturen informatie over
de bandenspanning naar de ont-
vangstmodule.
OPMERKING:
Het is uiterst belangrijk dat u de
spanning van alle banden van de
auto maandelijks controleert en
de banden zo nodig op de juiste
spanning brengt.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem bestaat uit de volgende onderde-
len:
Ontvangstmodule
173
Page 181 of 257

Vier bewakingssensors banden-spanning
Drie triggermodules (aangebracht in drie van de vier wielkasten)
Verschillende berichten van het bandenspanningscontrolesysteem,
die verschijnen op het scherm van
het elektronische voertuiginforma-
tiecentrum (EVIC)
Bandenspanningslampje
Waarschuwingen van het
bandenspanningscontrolesysteem
Als de spanning van één of
meer banden te laag is, gaat het
bandenspanningslampje in de
instrumentgroep branden en klinkt
het geluidssignaal. Verder geeft het
Elektronisch Voertuiginformatiecen-
trum (EVIC) een grafiek weer waarop
de bandenspanning van elke band
wordt afgebeeld en eventuele lage
bandenspanning knippert.
Als dit gebeurt, dient u direct te stop-
pen en de banden met te lage span-
ning (knipperend op het EVIC-
scherm) op de spanning te brengen
die in de bandenspanningstabel staat vermeld. Zodra het systeem de
nieuwe bandenspanningen heeft ont-
vangen, wordt het systeem automa-
tisch bijgewerkt, stopt het knipperen
van de te lage waarden in de grafiek
op het EVIC-scherm en gaat het ban-
denspanningslampje uit. Het is moge-
lijk dat u eerst ongeveer 20 minuten
met een snelheid hoger dan 24 km/u
moet rijden, voordat het bandenspan-
ningscontrolesysteem deze informatie
ontvangt.
Waarschuwing
bandenspanningscontrolesysteem
controleren
Wanneer een systeemstoring is gecon-
stateerd, klinkt er een geluidssignaal
en knippert het bandenspannings-
lampje gedurende 75 seconden en
blijft dit vervolgens continu branden.
Daarnaast wordt in het EVIC ten
minste vijf seconden lang het bericht
"CHECK TPM SYSTEM" (controleer
bandenspanningscontrolesysteem)
weergegeven. Daarna worden er
streepjes (- -) getoond in plaats van
bandenspanningswaarden om aan te
geven welke sensor niet meer werkt.
Als het contact wordt uitgeschakeld
en vervolgens weer ingeschakeld, zal
deze reeks worden herhaald wanneer
de systeemstoring zich nog steeds
voordoet. Als de storing in het systeem
is opgeheven, stopt het bandenspan-
ningslampje met knipperen, ver-
dwijnt het bericht "CHECK TPM
SYSTEM" van het EVIC-display en
verschijnt er een spanningwaarde in
plaats van de twee streepjes. Een sys-
teemstoring kan de volgende oorza-
ken hebben:
1. Storing door elektronische toestel-
len of als men langs installaties rijdt
die dezelfde radiofrequenties uitzen-
den als de bandenspanningssensoren.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen worden
beïnvloed.
3. Veel sneeuw of ijs aan de wielen of
in de wielkasten.
4. Het gebruik van sneeuwkettingen.
5. Gebruik van wielen/banden die
niet zijn uitgerust met bandenspan-
ningssensoren.174
Page 182 of 257

Het bericht "CHECK TPM SYSTEM"
(controleer bandenspanningscontro-
lesysteem) wordt ook minimaal vijf
seconden in het EVIC weergegeven
wanneer een sensor zich niet op de
juiste plaats bevindt. In dat geval
wordt het bericht "CHECK TPM
SYSTEM" (controleer bandenspan-
ningscontrolesysteem) gevolgd door
een afbeelding waarin de banden-
spanningswaarden nog steeds worden
weergegeven. Dit duidt erop dat de
bandenspanningswaarden nog steeds
van de bandenspanningssensoren
worden ontvangen, maar dat deze
sensoren zich mogelijk niet op de
juiste plaats bevinden. Het systeem
vereist echter nog steeds onderhoud
zolang het bericht "CHECK TPM
SYSTEM" (controleer bandenspan-
ningscontrolesysteem) wordt weerge-
geven.
BRANDSTOFVEREISTEN
Alle motoren voldoen aan alle
emissie-eisen, hebben een laag brand-
stofverbruik en bieden optimale rijei-
genschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum
octaangehalte van 91 gebruikt.Licht pingelen bij lage motortoeren-
tallen is niet schadelijk voor de motor.
Aanhoudend zwaar pingelen bij hoge
motortoerentallen kan echter schade
veroorzaken en vereist onmiddellijk
onderhoud. Benzine van slechte kwa-
liteit kan problemen veroorzaken, zo-
als slecht starten, afslaan en haperen
van de motor. Als u last heeft van
dergelijke storingen, probeer dan
eerst een ander merk benzine voordat
u contact opneemt met uw dealer.
Meer dan 40 automobielfabrikanten
overal ter wereld hebben uniforme
specificaties opgesteld voor de kwali-
teit van brandstoffen (het Worldwide
Fuel Charter, WWFC). Deze specifi-
caties definiëren de noodzakelijke ei-
genschappen voor de optimale emis-
siewaarden, prestaties en
duurzaamheid van uw auto. De fabri-
kant raadt het gebruik van benzine
aan die voldoet aan de WWFC-
specificaties.
METHANOL
Methanol (methyl- of houtalcohol)
wordt in uiteenlopende concentraties
gemengd met loodvrije benzine. Er
zijn brandstoffen op verkrijgbaar die
3% of meer methanol bevatten, sa-
men met andere alcoholsoorten die
co-solventen worden genoemd. Voor
problemen die het gevolg zijn van ge-
bruik van methanol/benzine of E-85-
ethanolmengsels is de fabrikant niet
aansprakelijk. Hoewel MTBE een
zuurstofverbinding op basis van me-
thanol is, heeft het niet de negatieve
effecten van methanol.
LET OP!
Gebruik geen benzine die methanol
of E-85-ethanol bevat. Het gebruik
van deze mengsels kan start- en rij-
problemen veroorzaken en schade
toebrengen aan essentiële onderde-
len van het brandstofsysteem.
175