WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Kinderen zonder toezicht achterlaten in
een auto is om verschillende redenen ge-
vaarlijk. Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen oplopen.
Waarschuw kinderen dat ze van de hand-
rem, het rempedaal of de keuzehendel
moeten afblijven. Laat de sleutelhouder
niet achter in het contact of in de buurt van
de auto, en laat de Keyless Enter-N-Go niet
achter in de ACC- of ON/RUN-stand. Een
kind zou de elektrische raambediening of
andere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen brengen.
LET OP!
•Voordat u de keuzehendel uit de stand
PARK zet, moet u de contactschakelaar
van de stand LOCK/OFF in de stand ON/
RUN zetten en tevens het rempedaal inge-
trapt houden. Anders kan de keuzehendel
beschadigd raken.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
• Laat de motor NOOIT met hoge toerental-
len draaien als u vanuit de standen PARK
of NEUTRAL naar een andere versnelling
schakelt, want anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
De volgende punten zijn van belang om er
zeker van te zijn dat u de keuzehendel in de
stand PARK hebt gezet:
• Wanneer u naar de stand PARK schakelt,
beweeg de keuzehendel dan krachtig hele-
maal naar voren en naar links totdat de
hendel stopt en volledig op zijn plaats zit.
• Kijk op de indicator voor de standen van de
keuzehendel en controleer of de PARK-stand
wordt aangegeven.
• Controleer, terwijl het rempedaal is losgela-
ten, of de keuzehendel uit de stand PARK
schuift. REVERSE (ACHTERUIT)
Deze stand dient om het voertuig achteruit te
rijden. Zet de keuzehendel alleen in de stand
REVERSE (achteruit) als de auto helemaal stil-
staat.
NEUTRAL (NEUTRAAL)
Deze stand wordt gebruikt wanneer het voer-
tuig lange tijd stilstaat met draaiende motor. In
deze stand kunt u de motor starten. Trek de
parkeerrem aan en schakel de automatische
versnellingsbak in de stand PARK als u het
voertuig verlaat.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet vrij rollen met de keuzehen-
del in NEUTRAL en zet nooit het contact af
om in vrijloop een heuvel af te dalen. Dit zijn
onveilige rijgewoonten waardoor u minder
snel kunt reageren op veranderingen in het
verkeer of in rijomstandigheden. U zou de
macht over het stuur kunnen verliezen en een
ongeluk kunnen veroorzaken.
249
LET OP!
Slepen, laten uitrollen en om andere redenen
rijden terwijl de transmissie in de stand NEU-
TRAL staat, kan ernstige schade aan de
transmissie tot gevolg hebben. Raadpleeg
voor meer informatie “Het slepen achter een
motorhome” onder “Starten en bedienen” en
“Het afslepen van een defect voertuig” onder
“Wat te doen in noodgevallen”.
DRIVE (RIJSTAND)
Deze stand wordt aanbevolen voor rijden in de
stad en op de snelweg. In deze stand schakelt
de versnellingsbak zeer soepel en rijdt u het
zuinigst. De transmissie schakelt automatisch
op via de eerste underdrive-versnelling,
tweede en derde versnelling, vierde prise-
directe-versnelling en de vijfde overdrive-
versnelling. De stand DRIVE zorgt voor een
optimaal rijcomfort onder alle normale omstan-
digheden.
Wanneer er vaak wordt geschakeld (bijvoor-
beeld wanneer de auto zwaar wordt belast in
de bergen, bij sterke tegenwind of als u een
zware aanhanger trekt), gebruik dan de functie Electronic Range Select (ERS) (zie “Electronic
Range Select (ERS) (elektronisch schakelen)”
in dit hoofdstuk) om naar een lagere versnelling
te schakelen. Onder deze omstandigheden
presteert de auto beter in een lagere versnel-
ling en wordt de levensduur van de transmissie
verlengd omdat het schakelen wordt beperkt
en zich minder hitte ontwikkelt.
Noodwerking van de versnellingsbak
(stand Limp Home)
De werking van de transmissie wordt elektro-
nisch gecontroleerd op abnormale situaties.
Als een situatie wordt gedetecteerd die schade
aan de transmissie kan veroorzaken, wordt de
noodwerking van de versnellingsbak (stand
Limp Home) geactiveerd. In deze stand blijft de
versnellingsbak in de huidige versnelling tot de
auto tot stilstand wordt gebracht. Nadat de
auto tot stilstand is gebracht, blijft de transmis-
sie in de tweede versnelling, ongeacht welke
vooruitversnelling is gekozen. PARKEREN,
ACHTERUIT EN NEUTRAAL blijven wel wer-
ken. Het storingsindicatielampje (MIL) is mis-
schien aan. Dankzij de noodloopmodus kan de
auto voor reparatie naar een erkende dealer
worden gereden zonder dat de transmissie
beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig probleem kan
de transmissie weer worden ingesteld om alle
voorwaartse versnellingen terug te krijgen als
de volgende stappen worden uitgevoerd:
1. Stop de auto.
2.
Zet de transmissie in de stand PARK (parkeren).
3. Zet de contactschakelaar in de stand
LOCK/OFF.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als
het probleem is verholpen, hervat de versnel-
lingsbak de normale werking.
OPMERKING:
Ook al kan de versnellingsbak opnieuw wor-
den afgesteld, wordt het toch aangeraden zo
snel mogelijk naar uw erkende dealer te
gaan. Uw dealer kan met meetapparatuur
bepalen of het probleem zich nogmaals kan
voordoen.
250
LET OP!
•Voordat u de keuzehendel uit de stand
PARK zet, moet u de contactschakelaar
van de stand LOCK/OFF in de stand ON/
RUN zetten en tevens het rempedaal inge-
trapt houden. Anders kan de keuzehendel
beschadigd raken.
• Laat de motor NOOIT met hoge toerental-
len draaien als u vanuit de standen PARK
of NEUTRAL naar een andere versnelling
schakelt, want anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
De volgende punten zijn van belang om er
zeker van te zijn dat u de keuzehendel in de
stand PARK hebt gezet:
• Wanneer u naar de stand PARK schakelt,
beweeg de keuzehendel dan krachtig hele-
maal naar voren en naar links totdat de
hendel stopt en volledig op zijn plaats zit. •
Kijk op de indicator voor de standen van de
keuzehendel en controleer of de PARK-stand
wordt aangegeven.
• Controleer, terwijl het rempedaal is losgela-
ten, of de keuzehendel uit de stand PARK
schuift.
REVERSE (ACHTERUIT)
Deze stand dient om het voertuig achteruit te
rijden. Zet de keuzehendel alleen in de stand
REVERSE (achteruit) als de auto helemaal stil-
staat.
NEUTRAL (NEUTRAAL)
Deze stand wordt gebruikt wanneer het voer-
tuig lange tijd stilstaat met draaiende motor. In
deze stand kunt u de motor starten. Trek de
parkeerrem aan en schakel de automatische
versnellingsbak in de stand PARK als u het
voertuig verlaat.WAARSCHUWING!
Laat de auto niet vrij rollen met de keuzehen-
del in NEUTRAL en zet nooit het contact af
om in vrijloop een heuvel af te dalen. Dit zijn
onveilige rijgewoonten waardoor u minder
snel kunt reageren op veranderingen in het
verkeer of in rijomstandigheden. U zou de
macht over het stuur kunnen verliezen en een
ongeluk kunnen veroorzaken.
LET OP!
Slepen, laten uitrollen en om andere redenen
rijden terwijl de transmissie in de stand NEU-
TRAL staat, kan ernstige schade aan de
transmissie tot gevolg hebben. Raadpleeg
voor meer informatie “Het slepen achter een
motorhome” onder “Starten en bedienen” en
“Het afslepen van een defect voertuig” onder
“Wat te doen in noodgevallen”.
254
onafhankelijk van de gekozen versnelling. PAR-
KEREN, ACHTERUIT EN NEUTRAAL blijven
wel werken. Het storingsindicatielampje (MIL)
is misschien aan. Dankzij de noodloopmodus
kan de auto voor reparatie naar een erkende
dealer worden gereden zonder dat de trans-
missie beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig probleem kan
de transmissie weer worden ingesteld om alle
voorwaartse versnellingen terug te krijgen als
de volgende stappen worden uitgevoerd:
1. Stop de auto.
2. Zet de transmissie in de stand PARK (par-
keren).
3. Zet de contactschakelaar in de stand
LOCK/OFF.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als
het probleem is verholpen, hervat de versnel-
lingsbak de normale werking.OPMERKING:
Ook al kan de versnellingsbak opnieuw wor-
den afgesteld, wordt het toch aangeraden zo
snel mogelijk naar uw erkende dealer te
gaan. Uw dealer kan met meetapparatuur
bepalen of het probleem zich nogmaals kan
voordoen.
Als geen versnellingsbak-reset mogelijk is, is
onderhoud door de dealer vereist.
Electronic Range Select (ERS -
elektronische bereikselectie) Bediening
Met Electronic Range Select (ERS) (elektro-
nisch schakelen) kan de bestuurder instellen
welke versnelling de hoogst beschikbare is
wanneer de keuzehendel in de stand DRIVE
staat. Als u de keuzehendel bijvoorbeeld in de
derde versnelling zet, zal er niet worden opge-
schakeld naar een hogere versnelling, maar
wel normaal worden teruggeschakeld naar de
tweede en eerste versnelling.
Met ERS (of de modus TOW/HAUL) wordt een
extra kruipversnelling ingeschakeld die nor-
maal gesproken niet wordt gebruikt bij het
doorschakelen in een hogere versnelling. Deze
extra tussenschakeling kan de prestatie en hetkoelvermogen van de auto verbeteren als een
aanhanger de helling wordt opgetrokken. In de
ERS-modus zijn 1, 2 en 3 kruipversnellingen en
is ERS 4 een directe versnelling. ERS 5 en 6
(overdrive-versnellingen) zijn hetzelfde als de
normale vierde en vijfde versnelling.
U kunt bij elke rijsnelheid schakelen tussen de
stand DRIVE en de ERS-modus. Wanneer de
keuzehendel in de stand DRIVE staat, werkt de
versnellingsbak automatisch en wordt er ge-
schakeld tussen alle beschikbare versnellin-
gen. Door de keuzehendel naar links (-) te
tikken, wordt de ERS-modus geactiveerd, de
huidige versnelling in het instrumentenpaneel
weergegeven, en blijft deze versnelling de
hoogst beschikbare versnelling. Als u in de
ERS-modus de keuzehendel kort naar links (-)
of rechts (+) duwt, wordt een andere versnel-
ling ingesteld als hoogste beschikbare versnel-
ling.
Als u de ERS-modus wilt beëindigen, houdt u
de keuzehendel naar rechts (+) gedrukt totdat
de indicator van de keuzehendel in de instru-
mentengroep opnieuw de letter
Dweergeeft.
256
OPMERKING:
Als u de grip van het voertuig wilt verbeteren
wanneer u met sneeuwkettingen rijdt, of
wanneer u wegrijdt uit diepe sneeuw, zand
of grint, kan het handig zijn om te schakelen
naar de modus “Partial Off” (Gedeeltelijk uit)
door de ESC OFF-schakelaar in te drukken.
Nadat u het ESC-systeem in de modusPar-
tial Off niet meer nodig heeft, kunt u de
oorspronkelijke modus weer terugzetten
door de ESC OFF-schakelaar kort in te druk-
ken. Dit kan wanneer het voertuig in bewe-
ging is.
4WD lage gearing
Partial Off (Gedeeltelijk uit)
Dit is de normale bedrijfsmodus voor ESC in
4WD LOW. Wanneer het voertuig wordt gestart
in 4WD LOW (lage gearing), of wanneer de
tussenbak (indien aanwezig) van 4WD HIGH
(hoge gearing) of van NEUTRAL naar 4WD
LOW (lage gearing) wordt geschakeld, staat
het ESC-systeem in de stand Partial Off(Ge-
deeltelijk uit).Antislingerregeling (TSC)TSC gebruikt sensors in de auto om op te
merken als de aanhanger meer dan normaal
slingert en voert de nodige acties uit om het
slingeren te stoppen. Het systeem kan de
kracht van de motor verminderen en de rem
van de betrokken wiel(en) aanschakelen om
het slingeren van de aanhanger tegen te gaan.
TSC wordt automatisch aangeschakeld als het
merkt dat de aanhanger meer dan normaal
slingert. De bestuurder hoeft niets te doen. Let
wel op dat TSC niet het slingeren van alle
aanhangers kan stoppen. Wees altijd voorzich-
tig als u een aanhanger trekt en volg de aan-
bevelingen voor het disselgewicht van de aan-
hanger. Raadpleeg “Het trekken van een
aanhanger” onder “Starten en bedienen” voor
meer informatie. Wanneer het TSC-systeem ac-
tief is, knippert het indicatie-/storingslampje
ESC. Het is mogelijk dat het motorvermogen
verminderd wordt en u voelt misschien dat de
remmen voor individuele wielen worden aange-
trokken in een poging om het slingeren van de
aanhanger te stoppen. Wanneer het ESC-
systeem in de modus “Partial Off” (Gedeeltelijk
uit) staat is het TSC-systeem uitgeschakeld.WAARSCHUWING!
Als TSC wordt aangeschakeld tijdens het
rijden, verminder dan de snelheid van de
auto, stop op de dichtstbijzijnde veilige plaats
en verander de lading van de aanhanger om
een einde te maken aan het slingeren van de
aanhanger.
Starthulp op hellingen (Hill Start
Assist, HSA)
Het HSA-systeem is ontworpen om de bestuur-
der te helpen bij het starten van de auto als
deze op een helling is stilgezet. HSA handhaaft
gedurende een korte periode dezelfde rem-
druk als die de bestuurder heeft gebruikt nadat
de bestuurder zijn of haar voet van het rempe-
daal heeft gehaald. Als de bestuurder geen
gas geeft tijdens deze korte periode, zal het
systeem de remdruk loslaten en de auto zal
dan de heuvel afrollen. Het systeem laat de
remdruk los in verhouding tot de hoeveelheid
gas die gegeven wordt als de auto in de
bedoelde rijrichting begint te rijden.
278
6. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal).
7. Druk met de punt van een balpen, of een
soortgelijk voorwerp, de verzonken schakelaar
in van deNeutral-stand van de tussenbak
(deze schakelaar bevindt zich naast de keuze-
schakelaar). Houd deze knop vier seconden
ingedrukt, totdat het lampje achter het
N-symbool begint te knipperen, wat aangeeft
dat de tussenbak naar neutraal schakelt. Het
lampje stopt met knipperen (brandt continu)
wanneer de tussenbak volledig in NEUTRAL
(N) is geschakeld. 8. Nadat de schakeling is voltooid en het
lampje NEUTRAL (N) blijft branden, kunt u de
NEUTRAL (N)-toets loslaten.
9. Start de motor.
10. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(ACHTERUIT).
11. Neem uw voet vijf seconden van het rem-
pedaal en zorg dat er geen beweging is in het
voertuig.
12. Zet de motor af en zet vervolgens de
contactschakelaar terug in de stand ON/RUN
zonder de motor te starten.
13. Trek de handrem volledig aan.
14. Zet de transmissie in de stand PARK (par-
keren).LET OP!
Wanneer u bij draaiende motor, de keuzehen-
del in de stand PARK zet terwijl de tussenbak
zich in de stand NEUTRAL bevindt, kan
schade aan de versnellingsbak optreden.
Zorg er altijd voor dat de motor uitgeschakeld
is voordat u, met de tussenbak in NEUTRAL,
de transmissie in de stand
PARKzet.
15. Bevestig uw voertuig achter het slepend
voertuig met gebruik van een geschikte sleep-
stang.
16. Zet de parkeerrem los.
17. Ontkoppel de negatieve accukabel en
plaats hem op veilige afstand van de negatieve
accupool.
NEUTRAL (N)-schakelaar
310
FiltersLuchtfilter ................338
Oliefilter .................338
Functie Brandstofzuinig .............193
Gasdop (brandstofvuldop) . . . 297,299,335
Gegevensopname, gebeurtenis ......51
Geheugen
(zetel met geheugenfunctie) .......113
Geheugenfunctie zetels en autoradio . . 113
Geïntegreerde bekrachtigingsmodule
(zekeringen) ................354
Geluidssysteem (radio) ..........204
Geluidssysteem ........Raadpleeg het
geluidssysteemboekje
Gloeilampjes .................64
Gordelspanners Veiligheidsgordels ............38
Gordelsysteem ...............32
Gordelsystemen ........... 32,47,49
Gordelsystemen (sedan) ......44,47,49
Gordelsystemen, kinderen .........52
Gordelverankering, kinderzitje .......56Handleiding voor het trekken van een
aanhanger
.................302
Handvrije telefoon (uconnect™) ......81
Huisdieren vervoeren ............61
Hulpstart helling ..............278
Hulpstopcontract (stopcontact) ......159
Hulpversnellingsbak ............348
Onderhoud ................348
Immobilisator (Sentry-sleutel) .......16
Indicatielampje groot licht .........178
Indicator regeling neergaande helling . . 178
Informatiecentrum, voertuig ........183
Inleiding ....................4
Inrijden van nieuw voertuig,
aanbevelingen ................61
Inrijperiode nieuw voertuig .........61
Inschakelbare vierwielaandrijving ....258
Inschuifbare bagageruimtecover .....165
Instapruimte, verlicht ............19
Instelbare snelheidsregeling (ACC)
(Snelheidsregeling) ............130
Instelbare stuurkolom .........126,127
Instellingen, persoonlijke .........199
Instructieboekje (bedrijfshandboek) ....6
Instructies voor het opkrikken ......317Instrumentenpaneel
............177
Instrumentenpaneel en bedieningen . . . 175
Instrumentenpaneel reinigen .......353
Interieur, verzorging en onderhoud . . . 352
Intervalstand ruitenwissers
(intervalschakeling van de
ruitenwissers) ...............124
Kalibreren, kompas ............199
Keuze van de olie .............337
Keyless Enter-N-Go ........24,196,241
Kilometerteller ...............178
Dagteller .................178
Kinderbeveiliging ............ 52,54
Kinder
en beveiligen .......52,54,57,59
Kinderzitje, gordelverankering .....56,57
Klantenservice ...............392
Klimaatregeling, airco ...........228
Knipperlichten ...............315
Richtingaanwijzers .....64,178,359,360
Waarschuwingsknipperlichten .....315
Knipperlichten,
richtingaanwijzers ......64,178,359,360
Koelmiddel .................340
Koelsysteem ................343
Belangrijke punten ...........346
404
Sjorringen voor de bagage........166
Sleep-/aanhangerindicatorlampje ....178
Sleephaken .................324
Slepen ................. 299,325
Aanhangwagen of caravan .......308
Gewicht .................302
Handleiding ...............302
Voertuig met pech ...........325
Slepen van een voertuig .........325
Sleutel, programmering ...........17
Sleutel, vervanging .............16
Sleutels ....................13
Sloten ....................22
Elektrische portiersloten .........23
Kinderbeveiliging .............24
Portier ...................22
Stuurslot ..................15
SmartBeams ................118
Smering, koetswerk ............340
Sneeuwkettingen ..............284
Snelheidsmeter ..............181
Snelheidsregeling
(Cruise Control) ............ 128,130
Spiegels ...................73
Automatisch dimmen ...........73
Binnen ...................73
Buiten ...................73 Elektrisch bediend
............74
Elektrisch verstellen ...........75
Inklapbare buitenspiegels ........74
Make-up ..................75
Verwarmde ................75
Spraakherkenningssysteem (VR) .....100
Stallen van het voertuig .......233,358
Starten ...................240
Automatische versnellingsbak .....240
Motor start niet .............242
Vriestemperaturen ............242
Starten en rijden ..............240
Startkabels, gebruik ............321
Startprocedures ..............240
Stoelen ...................103
Elektrisch .............. 103,105
Geheugen ................113
Instaphulp ................115
Neerklapbare achterzetel ........111
Reinigen .................353
Stopcontact ................159
Stopcontact (hulpstopcontact) ......159
Storingslampje (motorcontrole) ......177
Str
oom
Elektrisch bediende ruiten ........27
Elektrisch bediende stoelen ....103,105
Elektrisch schuifdak ........155,157 Elektrische Achterklep
..........30
Elektrische deursloten ..........23
Elektrische spiegels ...........74
Instelbare/telescopische stuurkolom . . 127
Stopcontact (hulpstopcontact) .....159
Stuurbekrachtiging .........270,272
Sturen Stuurbekrachtiging .........270,272
Stuurslot ..................15
Stuurwiel, instelbaar ........126,127
Verstelbare stuurkolom .......126,127
Verwarmd ................127
Stuurbedieningselementen audio ....227
Synthetische motorolie ..........338
Technische gegevens Brandstof (Benzine) ...........294
Olie ....................337
Telefoon, handvrije (uconnect™) ......81
Telefoon, mobiele ..............81
Telescopische stuurkolom ......126,127
Temperatuurmeter, motorkoeling .....182
Temperatuurregeling, automatisch
(ATC) ....................229
Tips voor de veiligheid ...........61
Toerenteller .................177
408