
3
i
INHOUDSOPGAVE
LEVEN A AN BOORD
III82-118
ONDERHOUD
IV11 9 -132
PR AKTISCHE ADVIEZEN
V133-14 4
TECHNISCHE GEGEVENS
VI145 -148
Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r.........r149 -152
Voorzorgsmaatregelen.....I ®XXIV ®
Openen en sluiten.......................82 ®84
Automatische airconditionin
g......85 ®91
Automatische airconditioning 
achter...............................................r92
Programmeerbare verwarming...93 ®96
Achterzitplaatsen ........................97 ®99
Stoelen Pack Lounge .......................10 0
Airbags.......................................101-102
Veiligheidsvoorzieningen
v
oor kinderen........................103 ®105
Actieve vering en
geregelde schokdempers..............106
Hoogteregeling ...........................107-108
Binnenverlichting ....................... 109-110
Comfort in de auto...................111 ®11 6
Bagageruimte .................................... 117
Open dak ...........................................11 8
Brandstof tanken .............................. 133
Lampen vervangen..................134 ®137
Veiligheidsadviezen.........................138
Dakrails ............................................139
Sneeuwscherm ................................140
Wiel verwisselen......................141 ®143
Slepen - Takelen..............................14 4
Openen van de motorkap.................120
Niveaus bijvullen...............................121
Dieselmotor......................................r12 2
Niveaus-bijvullent.............................123
12-volts accu............................124 ®126
Zekeringen...............................127 ®131
Inhoud reservoirs ............................. 132
Algemeen .........................................145
Afmetingen................................146 -147
Identifi catie .......................................148
AUDIO-TELEMATICA
7.1 - 7.58 

77
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
65
7.1
71-69
75
8537
INTERIEUR
Head-updisplay
Hiermee wordt belangrijke informatiegeprojecteerd in het gezichtsveld vande bestuurder. Op deze wijze kan debestuurder zijn blik op de weg hou-den.
Snelheidsbegrenzer
Dit systeem biedt de mogelijkheid omeen maximumsnelheid in te stellen.
Snelheidsregelaar
Dit systeem zorgt ervoor dat de snel-heid van de auto automatisch op dedoor de bestuurder geprogrammeerdewaarde gehouden wordt, zonder datdeze daarvoor het gaspedaal hoeft inte trappen.
De schakelstandindicatie van de automatischeversnellingsbak
Deze voorziening zorgt voor een ver-hoogd rijcomfort dankzij de twee spe-cifi eke  schakelprogramma's: volledig automatisch of handmatig.
Audio- en communicatiesystemen
Deze systemen zijn voorzien van denieuwste techniek.
Elektrische parkeerrem
De elektrisch bediende handrem wordt bij het afzetten van de motor automatisch aangetrokken en bij het wegrijden automatisch vrijgezet (deautomatische werking is standaard ingesteld).Let op: het is ook mogelijk de handrem handmatig aan te trekken of vrij te zetten.
Automatischeairconditioning
Dit aircosysteem zorgt voor een aangenaam klimaat in de auto en houdt de luchtci-rulatie op peil. 

99
23
24
25
33
27
28
29
32
20
30
26
22
19
2131
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
19. Bediening veersysteem - Hoogteregeling/
Sportstand
20. Multifunctioneel scherm
21. Bediening alarmknipperlichten
22.Bediening - Dynamische stabiliteitscontrole
(ESP/ASR) / Centrale vergrendeling / Parkeerhulp
23. Bediening - Zijwaartse trajectcontrole / 
Al
arminstallatie
24.Bediening airconditioning
25. Bekerhouder
26. Autoradio of navidrive
27.Dashboardkastje
28. Zonnesensor
29. Zijventilatierooster
30. Centrale ventilatieroosters
31. A
sbak
32. 
Passagiersairbag
33.Uitschakelen passagiersairbag
BESTUURDERSPLAATS 

14
E
ER
S
TE KENNI
S
MAKIN
G
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Luchtverdeling bestuurders-zijde
Luchtverdeling passagierszijde
Temperatuurregeling bestuur-derszijde
Temperatuurregeling pas-sagierszijde
Automatische werking
Luchtrecirculatie - Aanvoer vanbuitenluchtOntwaseming - Achterruit- en buiten-spiegelverwarming
Voorruitontwaseming
Aanjagersnelheid
Let op: schakel bij voorkeur de automatische werking in door op de toets " AUTO" te drukken.
42- 85
JUISTE LUCHTVERDELING 

   
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
MILIEUBEWUST RIJDEN
 
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot 
van uw auto verminderen. 
   
Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak
 
 
Als uw auto is voorzien van een 
handgeschakelde versnellings-
bak, rijd dan rustig weg, schakel 
zo snel mogelijk de tweede ver-
snelling in en schakel bij voorkeur 
relatief snel over naar een hogere 
versnelling. Volg de aanwijzingen 
van de schakelindicator (indien 
aanwezig) die op het instrumen-
tenpaneel worden weergegeven.  
 
 Als uw auto is voorzien van eenautomatische transmissie of eengestuurde handgeschakelde ver-snellingsbak, laat de selectiehen-del dan in de stand Drive "D"of Auto  "A" 
 (afhankelijk van het typeversnellingsbak) staan en trap hetgaspedaal niet bruusk of diep in.  
 
 
 Kies voor een soepelerijstijl 
 
 
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal tegebruiken en trap het gaspedaalgeleidelijk in. Als u deze aanwij-zingen naleeft, neemt het brand-stofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door 2
het verkeer beperkt.
   
Als het verkeer goed doorstroomt, 
gebruik dan vanaf een snelheid 
van ongeveer 40 km/h de snel-
heidsregelaar (indien aanwezig).  
 
Gebruik op slimme wijze deelektrische voorzieningen
 
 Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen. 
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/hde ruiten, maar laat de ventilatieroos-ters geopend. 
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspa-neel van het panoramadak, zonne-schermen, enz.). 
  Schakel de airconditioning uit 
zodra de gewenste temperatuur is 
bereikt (behalve bij auto's met een 
automatische airconditioning). 
  Schakel de achterruitverwarming en 
de ontwaseming uit zodra deze niet 
meer nodig zijn als deze niet automa-
tisch worden aangestuurd. 
  Schakel de stoelverwarming zo 
snel mogelijk uit.  
   
Schakel de verlichting en de mist-
lampen uit als het zicht voldoende 
is.  
 
 Laat de motor vooral 's winters nahet starten niet stationair warm-draaien, maar rijd zo snel moge-lijk weg: uw auto warmt sneller opals u rijdt.
 
 Sluit als passagier zo min mogelijkmultimedia-apparatuur (DVD-spe-ler, MP3-speler, spelcomputer, enz.)op de auto aan om het elektriciteits-verbruik, en dus het brandstofver-bruik, te beperken.
 
Koppel externe apparatuur los alsu de auto verlaat.  
  

36
II
B
AC
D
RIJDEN IN HET DONKERDrukéén keer op de toetsrDARK om het display uit te schakelen. Alleen de tijd en de temperatuur blijven zichtbaar.
Druk nogmaalsop deze toets om ook het instrumentenpaneel uit te schakelen. Zichtbaar blijven:De snelheidsmeter.De schakelstandindicatie van de automatische versnellingsbak.De snelheidregelaar/-begrenzer, als deze in gebruik is.
Let op:
Als u de instelling van de radio/cd-speler of van de airconditioning ver-andert, gaat het display even aan.Ook als u op een van de andere toetsen van het display drukt, gaat het aan. Door de toets DARK nog een keer in te drukken, schakelt u Khet display weer uit.
Bij een waarschuwing worden alle signaleringen automatisch weer zichtbaar.Als de toets een derde keerwordt ingedrukt, is de verlichting weer rnormaal.
•
•
---
-
-
-
•
HELDERHEID VAN DEDASHBOARDVERLICHTING
Druk, als de verlichting is inge-schakeld, op de toets Cof D om dehelderheid op het gewenste niveauin te stellen.
In het hoofdmenu kunt u het menu"Confi guratie" kiezen en daar dehelderheid van het display instel-len. Zie 'Display’ en hoofdstuk
Navidrive.
Met behulp van de toetsenAenBkunt u verder het display kantelenom de afl eesbaarheid te verbete-ren.
INSTRUMENTENPANEEL ñ DISPLAY 

39
II
1432
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
KLEURENDISPLAY TYPE C
1-Buitentemperatuur
2 -Weergavedeel
3 -Datum
4-Tijd
Als de buitentemperatuur tussen -
3 en +3 °C ligt en er kans op ijzel
is, knippert de aanduiding.
Let op:als de auto in de volle zonstaat, zal de weergegeven tempe-ratuur hoger zijn dan de werkelijketemperatuur.
Voer de volgende instellingenalleen uit als de auto stilstaat.
BEDIENINGA Toegang tot het menu 
"Algemeen" van het display.
B Doorlopen van de verschil-
lende menu's.
C Kiezen van de gewenste
functie of de te wijzigen
waarde.D Handeling afbreken of terugnaar het vorige scherm.
Hoofdmenu
Druk op de knopAom het alge-
mene menu van het display te zien. Via dit menu kunt u uit de volgende 
functies kiezen:
Radio/CD-speler
Zie hoofdstuk "RDS RADIO/CD-SPELER".
Boordcomputer
Mogelijkheden:Invoeren van de afstandtot de bestemming.
Inzien van het logboek van
waarschuwingen.
Inzien van de status van 
functies als de automatischeverlichting, het ESP, de ruiten-
wissers.
•
•
•
Persoonlijkeinstellingen
Mogelijkheden:In- en uitschakelen:
Automatische verlichting.
"Follow me home"-verlichtingen de tijdsduur.Appèlverlichting.Meedraaiende xenonkoplam-pen.De uit-/instapfunctie.Kiezen:Helderheid en kleur van dedisplay, de tijd, de datum en de eenheden.De gebruikte taal.
•
-
-
-
-
-•-
-
Airconditioning
Mogelijkheden:In- en uitschakelen van de airco.
In- en uitschakelen van de 
aparte regeling voor links enrechts.
•
•
Bluetooth® hands-free®
Zie hoofdstuk "RDS RADIO/CD-SPELER". 

42
II
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
KLEURENDISPLAY TYPE C
Eenheden kiezen (temperatuur, verbruik, ...):1.Druk op A.2.Kies met knop Bhet icoon
"Persoonlijke instellingen" en
bevestig uw keuze door op knop Cte drukken.3.Kies met knop Bde confi gura-
tie van het display. Bevestig uwkeuze door opC te drukken.4.Kies vervolgens het submenu
van de eenheden. Bevestig uw keuze door opC te drukken.
5.Kies met knop Bde gewensteeenheid en bevestig de keuze 
door op Cte drukken.
6.Bevestig de instelling met "OK".
Taalinstelling:1. Druk opA.2. Kies met knopB het icoon "Persoonlijke instellingen" en 
bevestig uw keuze door opknopC te drukken.3. Kies metB de taalinstellingen.4. Selecteer met Bde gewenste
taal en bevestig de keuze door 
op Cte drukken.
5. Bevestig de instelling met"OK".
AAIRCONDITIONING
Airconditoning in- enuitschakelen:1. Druk op A.2. Kies met Bhet icoon van de 
airco en bevestig de keuze 
door op Cte drukken.3. Kies met Bde optie waarmee de status van de airco veran-dert kan worden en bevestig 
uw keuze door opCte druk-ken.
In- en uitschakelen aparte regelingen links/rechts:1. Druk op A.2. Kies met Bhet icoon van de 
airco en bevestig de keuze 
door op Cte drukken.3. Kies met knop Bde optie 
waarmee de wijze van rege-
ling kan worden aangepast en
bevestig uw keuze door op Cte drukken.