VIII
118
VEILIGHEID
Lekke band
automatische controle
controle op verzoek van de
bestuurder
Automatische controle:
Een melding op het display geeft
aan welke band lek is.
Controle op verzoek van de
bestuurder:
Het bovenaanzicht van de auto op het
display geeft aan welke band lek is.
Naast de melding op het display
gaat het lampje STOP
branden en
klinkt er een geluidssignaal.
Niet-gecontroleerd wiel
automatische controle
controle op verzoek van de
bestuurder
Automatische controle:
Een bericht op het display geeft aan
welk wiel niet wordt gecontroleerd.
Controle op verzoek van de
bestuurder:
Het bovenaanzicht van de auto op het
display geeft aan welk wiel niet gecon-
troleerd wordt.
)
Naast het verschijnen van een
bericht brandt het SERVICE
-
lampje en klinkt er een ge-
luidssignaal. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een ge-
kwalifi ceerde werkplaats. De bandenspanningscontrole is
slechts een hulpmiddel. De be-
stuurder blijft zelf verantwoordelijk
voor de juiste bandenspanning.
Dit systeem ontslaat u niet van de
verplichting om regelmatig de ban-
denspanning te controleren (zie
“Identifi catie”), om er zeker van te
zijn dat het weggedrag van de auto
veilig blijft en om een voortijdige
bandenslijtage, met name veroor-
zaakt tijdens het rijden met zware
belading en bij hoge snelheid, te
voorkomen.
Vergeet niet om ook het reserve-
wiel te controleren.
Laat werkzaamheden aan wielen
voorzien van een sensor uitsluitend
verrichten door het CITROËN-net-
werk of een gekwalifi ceerde werk-
plaats.
Signalen van systemen buiten de
auto kunnen de bandenspannings-
controle tijdelijk verstoren.
)
Mocht u wielen zonder banden-
spanningsdetector monteren (bij-
voorbeeld winterbanden), neem
dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
VIII
124
VEILIGHEID
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
om de veiligheid van de inzittenden
(uitgezonderd de middelste passagier
achter) te verhogen bij ernstige aanrij-
dingen. Ze vormen een aanvulling op
de werking van de veiligheidsgordels
met gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren re-
gistreren in dat geval de frontale en
zijdelingse aanrijdingen waaraan de
registratiezones voor een aanrijding
worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding wor-
den de airbags onmiddellijk op-
geblazen en beschermen de
inzittenden van de auto (uitge-
zonderd de middelste passagier
achter). Direct na de aanrijding
ontsnapt het gas snel uit de air-
bags, zodat het zicht niet wordt
belemmerd en de inzittenden de
auto eventueel kunnen verlaten,
-
bij een minder ernstige aanrijding of
een aanrijding van achteren en in
bepaalde gevallen waarbij de auto
over de kop slaat, treden de airbags
niet in werking. De veiligheidsgor-
dels zorgen in deze situaties voor
een afdoende bescherming
.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
De airbags werken slechts een-
maal. Als er een tweede aanrijding
plaatsvindt (tijdens hetzelfde of
een volgend ongeval), werken de
airbags niet meer.
Registratiezones voor een
aanrijding
A.
Impactzone vóór
B.
Impactzone opzij Het activeren van de airbags gaat
gepaard met onschadelijke rook-
vorming en een knal, als gevolg
van de activering van de pyrotech-
nische lading die in het systeem is
geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar
kan voor personen die hier gevoe-
lig voor zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt ge-
produceerd, kan het gehoor gedu-
rende een korte periode enigszins
verminderen.
IX
156
RIJDEN
LANE DEPARTURE
WARNING SYSTEM (LDWS)
Dit systeem registreert wanneer de
bestuurder onvrijwillig een rijstrook-
markering (doorgetrokken of onder-
broken streep) overschrijdt.
Op basis van de signalen van sen-
soren in de voorbumper wordt de
bestuurder gewaarschuwd als de
auto de markering overschrijdt
(bij een wagensnelheid hoger dan
80 km/h).
Dit systeem werkt optimaal op snel-
wegen en autowegen.
Activering
)
Druk op de knop: het lampje gaat
branden.
Uitschakelen
)
Druk opnieuw op de knop: het
lampje gaat uit.
De status van het systeem blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Detectie
U wordt gewaarschuwd door het
trillen van de zitting van de bestuur-
dersstoel:
- rechts: als de rechter rijstrook-
markering wordt overschreden,
- links: als de linker rijstrookmar-
kering wordt overschreden.
Als de richtingaanwijzer is ingescha-
keld, en ongeveer 20 seconden nadat
deze is uitgeschakeld, wordt er geen
enkele waarschuwing gegeven.
Het is mogelijk dat een waarschuwing
wordt gegeven bij het overschrijden
van een pijl op de weg of een niet-of-
fi ciële markering (bijv. graffi ti).
Storing
In het geval van een storing gaat dit
controlelampje branden vergezeld
van een geluidssignaal en een mel-
ding op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats. Het Lane Departure Warning
System is een hulpmiddel voor de
bestuurder, die desondanks waak-
zaam moet blijven en verantwoor-
delijk is.
Er kunnen storingen in de detectie
optreden:
- als de sensoren vuil zijn (mod-
der, sneeuw, ...),
- als de rijstrookmarkeringen
weggesleten zijn,
- als er weinig contrast is tussen
het wegdek en de markeringen.