Page 25 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
Rechts
DAU12350
Lichtsignaalschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaarterug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar“/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op“”. Zet deze schakelaar op“” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of“” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU42524
“SELECT”-schakelaar“/”
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometertellerweergave
en rittellerweergaven en om de klok en de
helderheidsregeling van de multifunctionele
meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-6
voor meer informatie.
1. Noodstopschakelaar“/”
2. Schakelaar alarmverlichting“”
3.“SELECT”-schakelaar“/”
4.“RESET”-schakelaar
5. Startknop“”
U11CD4D0.book Page 10 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
Page 26 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU42535
“RESET”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om de rit-
tellerweergaven te resetten en om de klok
en de helderheidsregeling van de multifunc-
tionele meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-6
voor meer informatie.
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-18.)
DAU12881
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.OPMERKINGGebruik uw tenen of hiel om op te schake-
len en gebruik uw tenen om terug te scha-
kelen.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1
5432N1 5
4
3
2N1
2
U11CD4D0.book Page 11 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
Page 27 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU12890
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13074
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
1. Remhendel
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
2
1
U11CD4D0.book Page 12 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
Page 28 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-
kage ontstaat brandgevaar.
DAU13221
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau1
2
U11CD4D0.book Page 13 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
Page 29 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU33502
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU39451
Tankbeluchtingsslang/overloop-
slang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig. Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzi-
ne
Inhoud brandstoftank:
19.0 L (5.02 US gal, 4.18 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
3.7 L (0.98 US gal, 0.81 Imp.gal)
1. Overloopslang brandstoftank
2. Tankbeluchtingsslang
2 1
U11CD4D0.book Page 14 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
Page 30 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU13433
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU42750
Bestuurderszadel Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai linksom.
2. Trek het zadel aan de voorzijde om-
hoog en neem dan het zadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het zadel in de zadelbevesti-
ging, zoals getoond in de afbeelding.1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
U11CD4D0.book Page 15 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
Page 31 of 90
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
2. Druk het zadel aan de voorzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeld
alvorens te gaan rijden.
DAU14324
Helmbevestiging De helmbevestiging bevindt zich onder het
bestuurderszadel.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
de vorige paragraaf “Bestuurdersza-
del”.)
2. Haak de helm aan de helmbevestiging
en druk dan het zadel stevig dicht.
WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm vastgemaakt aan de
helmbevestiging, aangezien de
helm objecten kan raken met moge-
lijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot gevolg.
[DWA10161]
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het bestuurderszadel, neem de
helm los van de helmbevestiging en breng
het zadel weer aan.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
1. Helmbevestiging
1
U11CD4D0.book Page 16 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
Page 32 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU42545
Schokdemperunit afstellen Deze schokdemperunit is voorzien van een
stelring voor de veervoorspanning, zodat de
veervoorspanning naar uw eigen voorkeur
kan worden afgesteld.
U wordt aangeraden de veervoorspanning
door een Yamaha dealer te laten afstellen.
Mocht u deze toch zelf willen afstellen,
gebruik hiervoor dan de speciale sleu-
tel van de extra gereedschapsset, die
apart is meegeleverd bij de aankoop
van de machine.
LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring in de richting (a). Draai om de veervoor-
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelring in de richting
(b).
OPMERKINGZet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.
WAARSCHUWING
DWA10221
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-
dealer.
1. Schokdemperunit
2. Positie-indicator
3. Stelring veervoorspanningAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
4
Maximum (hard):
9
U11CD4D0.book Page 17 Friday, December 3, 2010 11:06 AM