FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje“”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht“”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11254
Waarschuwingslampje
olieniveau“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een sto-
ring.
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje olieniveau.
Als het waarschuwingscircuit voor het
olieniveau een probleem aangeeft,
wordt de volgende cyclus herhaald tot-
dat de storing is opgeheven: Het waar-
schuwingslampje olieniveau knippert
tien keer en dooft dan gedurende 2.5
seconden. Als dit zich voordoet, vraag
dan een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU42744
Waarschuwingslampje
brandstofniveau“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.7 L (0.98 US gal, 0.81 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
OPMERKING
Het voertuig moet op een vlakke on-
dergrond en rechtop geplaatst zijn, an-
ders zou het waarschuwingslampje
voor brandstofniveau mogelijkerwijs
niet op de juiste momenten aan en uit
kunnen gaan.
Dit model is bovendien uitgerust met
een zelfdiagnosesysteem voor het cir-
cuit van het waarschuwingslampje
brandstofniveau. Als het waarschu-
wingscircuit voor het brandstofniveau
een probleem aangeeft, wordt de vol-
gende cyclus herhaald totdat de sto-
ring is opgeheven: Het
waarschuwingslampje brandstofni-
veau knippert acht keer en dooft dan
gedurende 3.0 seconden. Als dit zich
voordoet, vraag dan een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAU11444
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
U11CD4D0.book Page 4 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en geeft
het kilometerteller-/ritteller-/klokdisplay een
foutcode weer.
Als het kilometerteller/ritteller/klok-display
foutcodes weergeeft, noteer deze dan en
vraag een Yamaha dealer om het voertuig
te controleren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, gaat
het controlelampje startblokkering knippe-
ren en geeft het display een foutcode weer.
OPMERKINGAls het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.Helderheidsregeling
Met deze functie regelt u de helderheid van
de snelheidsmeterunit, afgestemd op het
aanwezige daglicht.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk op de“”-kant van de toets
“SELECT” en houd deze ingedrukt.
1. Weergave foutcode1
1. Snelheidsmeterpaneel
2. Helderheidsniveau1
2
U11CD4D0.book Page 8 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht min-
stens vijf seconden en laat dan de
“SELECT”-toets los.
4. Druk op de“”-kant of“”-kant
van de toets “SELECT” om het ge-
wenste helderheidsniveau te selecte-
ren.
5. Druk op de toets “RESET” om het ge-
selecteerde helderheidsniveau te be-
vestigen. Het display keert terug naar
de kilometerteller-, ritteller- of
klokweergave.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
DAU12348
Stuurschakelaars Links1. Lichtsignaalschakelaar“”
2. Dimlichtschakelaar“/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
4. Claxonschakelaar“”
U11CD4D0.book Page 9 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU47150
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissen
en de motor opnieuw te starten.
DAU42887
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-18 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op“” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en het controlelampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Controlelampje startblokkering
U11CD4D0.book Page 1 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21565
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10503
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Achter:
280 kPa (2.80 kgf/cm², 41 psi)
90–209 kg (198–461 lb):
Voor:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Achter:
280 kPa (2.80 kgf/cm², 41 psi)
Maximale belasting*:
209 kg (461 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
U11CD4D0.book Page 15 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU50581
Accu De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 3-15.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uwogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu worden
toegebracht.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.LET OP
DCA16521
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
1. Accu
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Positieve accukabel (rood)
1
23
U11CD4D0.book Page 27 Friday, December 3, 2010 11:06 AM
SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2490 mm (98.0 in)
Totale breedte:
1000 mm (39.4 in)
Totale hoogte:
1145 mm (45.1 in)
Zadelhoogte:
690 mm (27.2 in)
Wielbasis:
1690 mm (66.5 in)
Grondspeling:
145 mm (5.71 in)
Kleinste draaicirkel:
3500 mm (137.8 in)Gewicht:Rijklaar gewicht:
304 kg (670 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, SOHC
Cilinderopstelling:
2-cilinder, V-blok
Slagvolume:
1304 cm³
Boring × slag:
100.0 × 83.0 mm (3.94 × 3.27 in)
Compressieverhouding:
9.50 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Aanbevolen merk:
YAMALUBE
Type:
SAE 10W-30, 10W-40, 10W-50, 15W-40,
20W-40 of 20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Type API service SG of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
3.20 L (3.38 US qt, 2.82 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
3.40 L (3.59 US qt, 2.99 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.45 L (0.48 US qt, 0.40 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
2.10 L (2.22 US qt, 1.85 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
19.0 L (5.02 US gal, 4.18 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.7 L (0.98 US gal, 0.81 Imp.gal)Brandstofinjectie:Gasklephuis:
Het teken van identificatie:
3D81 20Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/LMAR7A-9
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primaire reductieverhouding:
1.556 (70/45)
Eindoverbrenging:
Riem
Secundaire reductieverhouding:
2.333 (70/30)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 5 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
Overbrengingsverhoudingen:
1e:
2.769 (36/13)
–20–10 0
1020 30 40 50 ˚C 10 30 50 70 90 110 0 130 ˚F
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40SAE 10W-50
U11CD4D0.book Page 1 Friday, December 3, 2010 11:06 AM