Page 49 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-ment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
DAUM1841
Motorolie en oliefilterelement Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKIN
G:
Zorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan hetniveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze 10–15 minu-
ten warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.OPMERKING:
Het motoroliereservoir bevindt zich
binnen het frame.
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-mumniveau staan.
LET OP:
DCA10010
Gebruik de machine alleen als u weet dathet motorolieniveau voldoende hoog is.
WAARSCHUWING
DWA10360
Draai de oliereservoirdop nooit los di-
rect nadat op hoge snelheid is gereden,
de hete motorolie kan dan naar buiten
spuiten en schade of brandwonden ver-
oorzaken. Geef de motorolie steeds de Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
U5VKD1D0.book Page 11 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
Page 50 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
gelegenheid voldoende af te koelen
voordat de oliereservoirdop wordt ver-wijderd.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Breng de olievuldop aan.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Bevestig het hulpstuk voor motorolie
aftappen (in de boordgereedschaps-
set) onder de aftapplug van het carter.3. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
5. Verwijder de aftapplug om de olie uit
het oliereservoir te laten stromen.
6. Verwijder de aftapbout van het oliefil-
terelement om de olie uit het oliefiltere-
lement te laten stromen.
OPMERKING:Sla de stappen 7–9 over als het oliefilterele-ment niet wordt vervangen.
7. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.8. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ringen.
9. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten en de aftapbout aan te bren-
gen en deze dan vast te zetten met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Olieaftapplug (carter)
2. Hulpstuk voor motorolie aftappen
1. Olieaftapplug (oliereservoir)
1. Bevestigingsbout oliefilterdeksel
2. Aftapbout oliefilterelement
1. Oliefilterelement
2. O-ring
U5VKD1D0.book Page 12 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
Page 51 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
OPMERKING:Zorg dat de o-ringen correct aanliggen.
10. Breng de olieaftappluggen aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
monteer dan de olievuldop en zet deze
vast.LET OP:
DCAM1060
Het oliereservoir moet in twee stappen
worden gevuld. Vul het oliereservoir
eerst met 1.90 L (2.0 US qt) (1.67 Imp.qt)
van de aanbevolen motorolie. Start ver-volgens de motor, geef vijf of zes keer
flink gas, zet de motor weer uit en vul
dan de rest van de motorolie bij.LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.12. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig. Aanhaalmomenten:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aftapbout oliefilterelement:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug (carter):
30 Nm (3.0 m·kgf, 22 ft·lbf)
Olieaftapplug (oliereservoir):
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
2.50 L (2.64 US qt) (2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
2.60 L (2.75 US qt) (2.29 Imp.qt)
U5VKD1D0.book Page 13 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
Page 52 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUM1722
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.3. Als het koelvloeistofniveau op of onder
de merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan het stroomlijnpa-
neel B (Zie pagina 6-6.) en open de
dop van het koelvloeistofreservoir.
4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau, en sluit
daarna de dop van het koelvloeistofre-
servoir.
LET OP:
DCA10471
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Vervang, indien water in plaats van
koelvloeistof is gebruikt, het water
zo snel mogelijk door koelvloeistof.
Anders is het koelsysteem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vriespercentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectiefzijn.WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveauInhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
U5VKD1D0.book Page 14 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
Page 53 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
OPMERKING:
De radiatorkoelvin schakelt automa-
tisch aan of uit, afhankelijk van de tem-
peratuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-40 nadere instructies ver-meld.
DAUM1802
Verversen van de koelvloeistof
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder het zadel en het paneel B.
(Zie pagina’s 3-11 en 6-6.)
3. Verwijder het stroomlijnpaneel B. (Zie
pagina 6-6.)
4. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
5. Draai de schroef van de borging van
de radiatorvuldop los.
6. Verwijder de radiatorvuldop en de dop
van het koelvloeistofreservoir.
WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.7. Verwijder de bouten van het koelvloei-
stofreservoir en keer dan het koelvloei-
stofreservoir ondersteboven om het
leeg te maken.
8. Monteer het koelvloeistofreservoir
door dit in de oorspronkelijke stand te
plaatsen en breng dan de bouten aan.9. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-
stof om het koelsysteem leeg te ma-
ken.
10. Spoel het koelsysteem grondig door
met schoon leidingwater, nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd.
1. Radiatorvuldop
2. Schroef van borging radiatorvuldop
3. Borging radiatorvuldop
4. Dop koelvloeistofreservoir
1. Bout
1. Aftapplug koelvloeistof
U5VKD1D0.book Page 15 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
Page 54 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
11. Breng de aftapplug voor koelvloeistof
aan en zet deze dan vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.OPMERKING:Controleer of de onderlegring beschadigd isen vervang indien nodig.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
LET OP:
DCA10471
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Vervang, indien water in plaats van
koelvloeistof is gebruikt, het water
zo snel mogelijk door koelvloeistof.
Anders is het koelsysteem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vriespercentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectiefzijn.
13. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
14. Breng de radiatorvuldop en de borging
van de radiatorvuldop aan door de
schroef aan te draaien.
15. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
16. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvloeistofreservoir,vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.
17. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
18. Breng het stroomlijnpaneel, het paneel
en het zadel aan.
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
11 Nm (1.1 m·kgf, 8.0 ft·lbf)
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Inhoud radiator (inclusief alle leidin-
gen):
1.00 L (1.06 US qt) (0.88 Imp.qt)
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan
de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
U5VKD1D0.book Page 16 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
Page 55 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DAUM1833
Vervangen van het luchtfilterele-
ment en reinigen van de aftap-
slang Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Verder moet de aftapslang van het luchtfil-
ter regelmatig worden gecontroleerd en ge-
reinigd.
Om het luchtfilterelement te vervangen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11.)
2. Verwijder het paneel B. (Zie pagina
6-6.)
3. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.4. Trek het luchtfilterelement los.
5. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis zoals ge-
toond.
LET OP:
DCA10480
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige slij-
tage bij de zuiger(s) en/of de cilin-der(s).
6. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
7. Monteer het paneel.
8. Breng het zadel aan.Reinigen van de luchtfilteraftapslang
1. Controleer of zich in de aftapslang aan
de zijkant van het luchtfilterhuis water
of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los als er vuil of water in
zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1. Luchtfilterelement
1. Aftapslang luchtfilter
U5VKD1D0.book Page 17 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
Page 56 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
DAUM1910
Afstellen van het stationair toe-
rental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstelling
te verrichten.OPMERKING:
De motor is voldoende warm als deze
snel reageert op de gasbediening.
Een diagnosetoerenteller is nodig omdeze afstelling uit te voeren.
1. Bevestig de toerenteller aan de bou-
giekabel.
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit indien nodig volgens de specifi-
catie af door de stationair stelschroef
te verdraaien. Draai de schroef in de
richting (a) om het stationair toerental
te verhogen. Draai de schroef in de
richting (b) om het stationair toerental
te verlagen.
OPMERKING:Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan eenYamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU21381
Controleren van de vrije slag
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3.0–5.0
mm (0.12–0.20 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en laat de vrije slag indien
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
1. Stationair stelschroefStationair toerental:
1400–1500 tpm
1. Vrije slag gaskabel
U5VKD1D0.book Page 18 Friday, July 21, 2006 9:15 AM