PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
YCC-S-koppeling
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
rem- of YCC-S-koppelingsysteem binnen-
dringen, waardoor de werking hiervan mo-
gelijk minder effectief wordt.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lekka-
ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.OPMERKING
Het remvloeistofreservoir voor de ach-
terrem bevindt zich achter paneel C.
(Zie pagina 6-9.)
Het vloeistofreservoir voor de YCC-S-
koppeling bevindt zich achter paneel
B. (Zie pagina 6-9.)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Als u het niveau controleert, zorg dan
dat de bovenzijde van de vloeistofre-
servoirs voor rem en YCC-S-koppeling
waterpas zijn.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
waardoor lekkage en slechte werking
van rem of YCC-S-koppeling ontstaat.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Vermengen van verschillende typen
remvloeistof kan schadelijke chemi-
sche reacties veroorzaken en de wer-
king van rem of YCC-S-koppeling
verslechteren.
De membranen van de vloeistofreser-
voirs voor rem en YCC-S-koppeling
verliezen hun vorm door de onderdruk
als het vloeistofniveau te ver zakt.Breng de membranen terug in hun
oorspronkelijke vorm voordat u ze te-
rugplaatst.
Let erop dat tijdens het bijvullen geen
water of stof terechtkomt in de vloei-
stofreservoirs voor rem en YCC-S-
koppeling. Water zal het kookpunt van
de remvloeistof aanzienlijk verlagen
zodat dampbelvorming kan optreden
en vuil de hydraulisch bediende klep-
pen van de ABS eenheid kan verstop-
pen.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
Voorgeschreven vloeistof voor rem
en YCC-S-koppeling:
DOT 4 remvloeistof
U1DAD1D0.book Page 25 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
DAU23659
Zekeringen vervangen De hoofdzekering, de zekeringenkastjes en
de zekering van de ABS-motor bevinden
zich achter paneel A. (Zie pagina 6-9.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering ABS-motor
4. Reservezekering ABS-pompmotor
1. Zekeringenkastje
2. Zekering rechter radiatorkoelvin
3. Zekering linker radiatorkoelvin
4. Zekering alarmverlichtingssysteem
5. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
6. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
7. Zekering brandstofinjectiesysteem
8. Koplampzekering
9. Zekering signaleringssysteem
10.Zekering ABS-regeleenheid
11.Zekering ontstekingssysteem
12.Circuitzekering aansluitcontact voor acces-
soires
13.Zekering YCC-S-motorbesturing
14.Reservezekering
20
0
2
714
8 9
10 11
12 13
U1DAD1D0.book Page 32 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU40361
Koplampgloeilamp Als een koplampgloeilamp niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen of vervang de
gloeilamp.LET OP
DCA16580
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplens.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A × 2
Backup-zekering:
10.0 A
Circuitzekering alarmverlichtings-
systeem:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
20.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A
Circuitzekering aansluitcontact voor
accessoires:
3.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering YCC-S-motorbesturing:
30.0 A
U1DAD1D0.book Page 33 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geensporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en een mild reinigingsmiddel nadat de
motor is afgekoeld. LET OP: Gebruik
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het zout.
[DCA10791]
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
U1DAD1D0.book Page 2 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
SPECIFICATIES
8-3
8
Veerweg:
125.0 mm (4.92 in)Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
GT14B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 12.0 AhKoplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 60 W/55 W × 2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W × 2
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand:
LEDControlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A × 2
Circuitzekering alarmverlichtingssysteem:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
20.0 ACircuitzekering aansluitcontact voor
accessoires:
3.0 A
Zekering YCC-S-motorbesturing:
30.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
U1DAD1D0.book Page 3 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
INDEXAABS ....................................................... 3-17
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accessoirebox....................................... 3-25
Accu ...................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren..... 6-28
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-27
Achterwielophanging, smeren............... 6-29
Antidiefstal-alarmsysteem (optie).......... 3-13BBanden.................................................. 6-20
Bougies, controleren ............................. 6-12
Brandstof............................................... 3-19
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 5-3CCardanolie............................................. 6-16
Claxonschakelaar ................................. 3-14
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-4
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem ..... 3-6DDimlichtschakelaar ................................ 3-14GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-26
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires......................................... 3-34
Gereedschapsset .................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-35HHandschakelhendel .............................. 3-16Hoogte bestuurderszadel, verstellen .... 3-22
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-4KKabels, controleren en smeren............. 6-26
Klepspeling ........................................... 6-19
Koelvloeistof ......................................... 6-17
Koplampgloeilamp ................................ 6-33
Koplamphoogte, aanpassen ................. 3-26LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-14
Luchtfilterelement ................................. 6-18MMatkleur, let op ....................................... 7-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-28
Modelinformatiesticker............................ 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................ 6-13
Multifunctioneel display .......................... 3-7NNoodstopschakelaar ............................. 3-15OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-3
Opbergcompartiment ............................ 3-24PPanelen, verwijderen en aanbrengen ..... 6-9
Parkeerlichtgloeilamp ........................... 6-35
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-36RRem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-27Remhendel ............................................ 3-17
Remhendel, controleren en smeren ...... 6-27
Remlichtschakelaars ............................. 6-23
Rempedaal ............................................ 3-17
Richtingaanwijzergloeilamp of
gloeilamp in remlicht/achterlicht,
vervangen ........................................... 6-34
Richtingaanwijzerschakelaar................. 3-14
SSchakelaar alarmverlichting .................. 3-15
Schakelaar handmatig schakelen ......... 3-15
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-16
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-29
Smering en onderhoud, periodiek ........... 6-5
Snelheidsmeter ....................................... 3-6
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Stand van het stuur, verstellen.............. 3-26
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ............................................... 3-15
Startspersysteem .................................. 3-32
Stationair toerental, controleren ............ 6-19
Stelknop handvatverwarming ................ 3-31
Storingzoekschema’s ............................ 6-37
Stroomlijnpanelen, openen en sluiten ... 3-26
Stuurschakelaars .................................. 3-14
Stuursysteem, controleren .................... 6-30TTankbeluchtingsslang/overloopslang .... 3-20
Tankdop ................................................ 3-18
Toerenteller ............................................. 3-6
U1DAD1D0.book Page 1 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM