Page 97 of 108

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geensporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en een mild reinigingsmiddel nadat de
motor is afgekoeld. LET OP: Gebruik
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het zout.
[DCA10791]
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
U1DAD1D0.book Page 2 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
Page 98 of 108

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11131
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaat
rijden.
LET OP
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
DAU26243
Stalling Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg ervoor dat de motor en het uitlaatsys-
teem zijn afgekoeld alvorens de motorfiets
af te dekken.LET OP
DCA10810
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afgedekt
met een hoes of een dekzeil, zal wa-
ter en vocht kunnen binnendringen
en roestvorming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
U1DAD1D0.book Page 3 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
Page 99 of 108

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
7
2. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de
bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk
bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op de
bougies en leg dan de bougies zo-
danig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwanden worden zo geolied.)
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van de
motor om schade of letsel door
vonkvorming te voorkomen.
[DWA10951]
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan.4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandenspanning, corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de motorfiets omhoog, zodat beide
wielen los van de grond zijn. Een an-
dere mogelijkheid is de wielen elke
maand iets te draaien, zodat de ban-
den niet op één gedeelte sterker ach-
teruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemperopeningen af
met een plastic zak om te voorkomen
dat vocht kan binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-30 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKINGVoer eventueel benodigde reparaties uit
voordat u uw motorfiets stalt.
U1DAD1D0.book Page 4 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
Page 100 of 108

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
2230 mm (87.8 in)
Totale breedte:
750 mm (29.5 in)
Totale hoogte:
1450 mm (57.1 in)
Zadelhoogte:
805 mm (31.7 in)
Wielbasis:
1545 mm (60.8 in)
Grondspeling:
130 mm (5.12 in)
Kleinste draaicirkel:
3100 mm (122.0 in)Gewicht:Rijklaar gewicht:
295 kg (650 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, DOHC
Cilinderopstelling:
4-cilinder lijnmotor
Slagvolume:
1298 cm³
Boring × slag:
79.0 × 66.2 mm (3.11 × 2.61 in)
Compressieverhouding:
10.80 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Wet sump
Motorolie:Aanbevolen merk:
YAMALUBE
Type:
SAE 20W-40 of 20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
Type API service SG of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterpatroon:
3.80 L (4.02 US qt, 3.34 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.00 L (4.23 US qt, 3.52 Imp.qt)Cardanolie:Type:
Originele Yamaha cardanolie SAE 80 API
GL-5
Hoeveelheid:
0.20 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt)
Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Droog elementBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
25.0 L (6.61 US gal, 5.50 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
5.5 L (1.45 US gal, 1.21 Imp.gal)Brandstofinjectie:Gasklephuis:
Het teken van identificatie:
3P6D 20Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/CR8E
Fabrikant/model:
DENSO/U24ESR-N
Elektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primaire reductieverhouding:
1.563 (75/48)
Eindoverbrenging:
As
Secundaire reductieverhouding:
2.698 (35/37 x 21/27 x 33/9)
010305070
90110130 ˚F
-20 -10 0 10 20
304050 ˚C
SAE 20W-50SAE 20W-40
U1DAD1D0.book Page 1 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
Page 101 of 108

SPECIFICATIES
8-2
8
Type versnellingbak:
Constant mesh, 5 versnellingen
Bediening:
Linkervoet en linkerhand
Overbrengingsverhoudingen:
1e:
2.529 (43/17)
2e:
1.773 (39/22)
3e:
1.348 (31/23)
4e:
1.077 (28/26)
5e:
0.929 (26/28)Chassis:Type frame:
Diamantframe
Spoorhoek:
26.00 graad
Naspoor:
109 mm (4.3 in)Voorband:Type:
Tubeless
Maat:
120/70 ZR17M/C (58W)
Fabrikant/model:
METZELER/Roadtec Z6G
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BT021F FAchterband:Type:
TubelessMaat:
180/55 ZR17M/C (73W)
Fabrikant/model:
METZELER/Roadtec Z6C
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BT021R F
Belading:Maximale belasting:
208 kg (459 lb)
(Totaal gewicht van bestuurder, passagier,
bagage en accessoires)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden):Gewichtsverdeling:
0–90 kg (0–198 lb)
Voor:
270 kPa (2.70 kgf/cm², 39 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)
Gewichtsverdeling:
90–208 kg (198–459 lb)
Voor:
270 kPa (2.70 kgf/cm², 39 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)
Rijden met hoge snelheid:
Voor:
270 kPa (2.70 kgf/cm², 39 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm², 42 psi)Voorwiel:Type wiel:
GietwielVelgmaat:
17M/C x MT3.50
Achterwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
17M/C x MT5.50Voorrem:Type:
Dubbele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechterhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Achterrem:Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechtervoet
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Voorwielophanging:Type:
Telescoopvork
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
135.0 mm (5.31 in)Achterwielophanging:Type:
Achterbrug (link-ophanging)
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/gas-oliedemper
U1DAD1D0.book Page 2 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
Page 102 of 108

SPECIFICATIES
8-3
8
Veerweg:
125.0 mm (4.92 in)Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
GT14B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 12.0 AhKoplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 60 W/55 W × 2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W × 2
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W × 1
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje vrijstand:
LEDControlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje:
LED
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A × 2
Circuitzekering alarmverlichtingssysteem:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
20.0 ACircuitzekering aansluitcontact voor
accessoires:
3.0 A
Zekering YCC-S-motorbesturing:
30.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
U1DAD1D0.book Page 3 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
Page 103 of 108

GEBRUIKERSINFORMATIE
9-1
9
DAU48611
Identificatienummers Noteer het voertuigidentificatienummer en
de gegevens op de modelinformatiesticker
in onderstaande ruimtes. Deze gegevens
heeft u nodig om reserveonderdelen bij een
Yamaha dealer te bestellen of wanneer uw
voertuig is gestolen.
VOERTUIGIDENTIFICATIENUMMER:
MODELINFORMATIESTICKER:
DAU26400
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer is ingesla-
gen op de balhoofdbuis. Noteer dit nummer
in het daartoe bestemde vakje.OPMERKINGHet voertuigidentificatienummer is bedoeld
voor identificatie van uw motorfiets en kan
worden gebruikt om uw motor in uw land
aan te melden voor kentekenregistratie.
DAU26520
Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is onder het duo-
zadel bevestigd aan het frame. (Zie pagina
3-21.) Noteer de informatie op deze sticker
in het daartoe bestemde vakje. Deze infor-
matie is nodig om reserve-onderdelen te
bestellen bij een Yamaha dealer.
1. Voertuigidentificatienummer
1. Modelinformatiesticker
U1DAD1D0.book Page 1 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM
Page 104 of 108

INDEXAABS ....................................................... 3-17
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accessoirebox....................................... 3-25
Accu ...................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren..... 6-28
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-27
Achterwielophanging, smeren............... 6-29
Antidiefstal-alarmsysteem (optie).......... 3-13BBanden.................................................. 6-20
Bougies, controleren ............................. 6-12
Brandstof............................................... 3-19
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 5-3CCardanolie............................................. 6-16
Claxonschakelaar ................................. 3-14
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-4
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem ..... 3-6DDimlichtschakelaar ................................ 3-14GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-26
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires......................................... 3-34
Gereedschapsset .................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-35HHandschakelhendel .............................. 3-16Hoogte bestuurderszadel, verstellen .... 3-22
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-4KKabels, controleren en smeren............. 6-26
Klepspeling ........................................... 6-19
Koelvloeistof ......................................... 6-17
Koplampgloeilamp ................................ 6-33
Koplamphoogte, aanpassen ................. 3-26LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-14
Luchtfilterelement ................................. 6-18MMatkleur, let op ....................................... 7-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-28
Modelinformatiesticker............................ 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................ 6-13
Multifunctioneel display .......................... 3-7NNoodstopschakelaar ............................. 3-15OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-3
Opbergcompartiment ............................ 3-24PPanelen, verwijderen en aanbrengen ..... 6-9
Parkeerlichtgloeilamp ........................... 6-35
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-36RRem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-27Remhendel ............................................ 3-17
Remhendel, controleren en smeren ...... 6-27
Remlichtschakelaars ............................. 6-23
Rempedaal ............................................ 3-17
Richtingaanwijzergloeilamp of
gloeilamp in remlicht/achterlicht,
vervangen ........................................... 6-34
Richtingaanwijzerschakelaar................. 3-14
SSchakelaar alarmverlichting .................. 3-15
Schakelaar handmatig schakelen ......... 3-15
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-16
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-29
Smering en onderhoud, periodiek ........... 6-5
Snelheidsmeter ....................................... 3-6
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Stand van het stuur, verstellen.............. 3-26
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ............................................... 3-15
Startspersysteem .................................. 3-32
Stationair toerental, controleren ............ 6-19
Stelknop handvatverwarming ................ 3-31
Storingzoekschema’s ............................ 6-37
Stroomlijnpanelen, openen en sluiten ... 3-26
Stuurschakelaars .................................. 3-14
Stuursysteem, controleren .................... 6-30TTankbeluchtingsslang/overloopslang .... 3-20
Tankdop ................................................ 3-18
Toerenteller ............................................. 3-6
U1DAD1D0.book Page 1 Wednesday, August 25, 2010 4:03 PM