11 8 11 8
Airbags
Window-airbags
De window-airbags beschermen
de bestuurder en passagiers
(uitgezonderd de middelste zitplaats
van zitrij 2) bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op hoofdletsel
te verkleinen.
De window-airba
gs zijn aangebracht in
de stijlen en het bovenste gedeelte van het interieur.
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met
de zij-airbag aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige
zijdelingse aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone opzij ( B ),
loodrecht op de lengteas van de auto
en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto, die zich op
een horizontale ondergrond moet
bevinden.
De window-airba
g wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór of achter in de auto en de ruiten.
Zij-airbags
De zij-airbags beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een
ernstige zijdelingse aanrijding, om dekans op borstletsel te verkleinen.
De zi
j-airbags zijn aan de zijde van de
portieren in de rugleuningen van de
voorstoelen aangebracht.
Activerin
g
De zij-airbags worden aan de
desbetreffende zijde opgeblazen bij
een ernstige zijdelingse aanrijding
binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B), loodrecht op
de lengteas van de auto en vanaf debuitenzijde richting de binnenzijde van
de auto, die zich op een horizontale
onder
grond moet bevinden.
De zi
j-airbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het
desbetreffende portierpaneel.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór
B. Impactzone opzi
j
Storing
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat branden in combinatie met een geluidssignaal eneen melding op het display,
raadpleeg dan het PEUGEOT -netwerk
om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij
een ernstige aanrijding niet worden
geactiveerd.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding
of bij over de kop slaan, kanhet zijn dat de airbag niet wordt
geactiveerd.
11 9
VEILIGHEID
4
11 9
Airbags
Airbags vóór
Deze zijn voor de bestuurder in
het midden van het stuurwiel en
voor de passagier in het dashboard
aangebracht.
Activering
Ze worden tegelijkertijd geactiveerd, behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld, bij
een ernsti
ge frontale aanrijding binnen
de impactzone A, in de lengterichtingvan de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto, die zich op een horizontale ondergrond
moet bevinden.
De airba
g vóór wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en hetdashboard om te voorkomen dat deinzittende naar voren wordt geworpen.Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijdekan worden uitgeschakeld:
- Zet het contact af , steek de sleutel
in de schakelaar voor uitschakelen
van de airbag aan passagierszijde,
-
draai deze in de stand "OFF",
- verwi
jder de sleutel zonder de stand van de sleutel te veranderen.
Het verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel
brandt zolang de airbag is
uitgeschakeld.
Als de twee verklikkerlampjesairbag permanent branden, plaatsdan geen kinderzitje met de rugin de rijrichting. Raadpleeg hetPEUGEOT-netwerk.
Storin
g airbag vóór
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met
de ru
g in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het
afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Inschakelen
In
de stand "OFF" werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele
aanrijding niet.
Als u het kinderzitje hebt verwijderd,zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelen
en zo de veiligheid van uw passagier
te garanderen.
Als dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het display, laat
het systeem dan controleren
door het PEUGEOT-netwerk .
120 120
Kinderen aan boord
ALGEMENE INFORMATIE MET
BETREKKING TOT KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp vanuw auto veel aandacht heeft besteedaan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk
ook afhankelijk van uzelf.
Vo l
g voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- kinderen
jonger dan 12 jaar
of kleiner dan 1,50 meter
dienen in goedgekeurde,
aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-
bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd,
- de veili
gste plaats voor het
vervoeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
ac
hterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in de rijrichting worden vervoerd,
- een kind ma
g nooit op de schoot
van een passagier worden
vervoerd.
BEVESTIGEN VAN EEN KINDERZITJE MET EEN DRIEPUNTS VEILIGHEIDSGORDEL
"Met de rug in de rijrichting"
Aanbevolen op de zitplaatsen achter
tot 2 jaar.
Wanneer een kinderzit
je met de rug in de rijrichting op de passagiersstoelvóór wordt geplaatst, moet de airbagaan passagierszijde zijn uitgeschakeld.Anders kan het kind bij het afgaan van
de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
"Met het
gezicht in de rijrichting"
Aanbevolen op de zitplaatsen achter
vanaf 2
jaar.
Wanneer een kinderzit
je met het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel vóór wordt geplaatst,
mag de airbag aan passagierszijde niet
worden uitgeschakeld.
De re
gels voor het vervoeren
van kinderen zijn per land
verschillend. Raadpleeg hiervoor de wetgeving in uw land.
Raadpleeg de lijst met de voor uw
land
goedgekeurde kinderzitjes.
De aanwezigheid van ISOFIX-
bevestigingen, achterzitplaatsen en
een (uitschakelbare) passagiersairbagis afhankelijk van de uitvoering.
121
4
121
Kinderen aan boord
Zie rubriek 4, gedeelte "Airbags".
De procedure voor kinderzit
jes en de functie uitschakelen van de airbag aan passagierszijde zijn gelijk voor het hele PEUGEOT-gamma.
Als de airbag aan passagierszijde
niet kan worden uitgeschakeld, is het
absoluut verboden een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" op dezitplaatsen voor te bevestigen.
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van
Peugeot die met een driepunts veiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L1
"RÖMER
Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug
in de rijrichting
geplaatst.
L2
"KIDDY Life"
Het gebruik van de
gordelbeschermer
is verplicht voor
het vervoeren van
jonge kinderen
(van 9 tot 18 kg).
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start".
L4
"KLIPPAN
Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg):
gebruik alleen de
zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan worden bevestigd op de
ISOFIX-bevestigingen van de auto.
Het kind wordt door de veiligheidsgordel
op zijn plaats gehouden.
L3: verwijder de hoofdsteunen om dit type kinderzitje op de 2e zitrij te kunnen plaatsen.
126 126
Kinderen aan boord
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van eenkinderzitje brengt de veiligheid van het kind in gevaar in geval van een botsing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveelmogelijk moet worden beperkt.
Zorg er voor een optimale bevestigingvan het kinderzitje "met het gezicht in
de rijrichting" voor dat de rugleuning
van het zitje tegen de rugleuning van de stoel van de auto aandrukt en dat dehoofdsteun geen belemmering vormt.
Als de hoo
fdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig op om
te voorkomen dat de hoofdsteun door deauto vliegt bij krachtig afremmen.
Kinderen
jonger dan 10 jaar mogen niet
met het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel voor worden vervoerd,
behalve als de achterzitplaatsen al
bezet zi
jn door andere kinderen of
als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of niet aanwezig is.
Schakel de airba
g aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bi
j het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten
zijn en de auto in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van
de kinderen achter in de auto.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over deschouder van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heup
gordel goed over
de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
KINDERBEVEILIGING
De kinderbeveiliging verhindert het openen van binnenuit van deschuifdeuren.
Handmati
ge bediening
De plaats van de kinderbeveiligingwordt aangegeven door een sticker.
-
Open de schuifdeur volledig tot
voorbij het zware punt.
- Kantel de hendel op de achterste
zijkant van de schuifdeur naar beneden.
Elektrische bedienin
g
Druk met het contact aan op
deze knop. Het lampje gaat
branden.
Let op: dit systeem werkt
onafhankelijk van de centrale
vergrendeling.
N
eem voor het verlaten van de autoaltijd de sleutel uit het contact, zelfs
voor korte periodes.
Controleer na het aanzetten van hetcontact altijd of de kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Bij een zware aanrijding wordt de elektrische kinderbeveiligingautomatisch uitgeschakeld.
Gebruik de kindersloten om te
voorkomen dat de portieren per
ongeluk worden geopend.
Zor
g er voor dat de achterzijruitenniet verder dan voor 1/3 deel wordengeopend.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
129
5
Uitrusting
ACCESSOIRE
S
Er is tevens een aanbod van
accessoires beschikbaar, gerangschikt
in comfort, vrije tijd en onderhoud:
Inbraakalarm, graveren
van ruiten, verbanddoos,
veiligheidsvest,
parkeerhulp voor en achter,
gevarendriehoek, slotbouten
lichtmetalen wielen...
Stoelhoezen geschikt
voor voorstoelen met
zij-airbags, banken,
rubbermatten, moquette
matten, sneeuwkettingen,
zonneschermen, fi etsdrager
voor de achterklep, ...
Autoradio's, handsfree set,
luidsprekers, CD-wisselaar,
navigatiesysteem USB-box,
videoset, ...
Voordat nieuwe audio-
en/of telematica-apparatuur
wordt gemonteerd, moet aan de
hand van de specifi caties altijd
worden gecontroleerd of deze
kan worden gecombineerd met de
standaarduitrusting van de auto en of
het elektrische systeem van de auto er
niet door wordt overbelast. Raadpleeg
eerst het PEUGEOT-netwerk.
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt en goed is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.
Maximaal gewicht op allesdragers
- Dwarsstangen op dakdragers:
75 kg (montage van deze
dwarsstangen is niet mogelijk bij
uitvoeringen met Zénith.
OVERIGE ACCESSOIRES
Deze accessoires en onderdelen zijn
getest en goedgekeurd ten aanzien
van bedrijfszekerheid en veiligheid.
Ze zijn volledig aangepast aan uw
auto. Er wordt een ruime keuze aan
accessoires en originele onderdelen,
voorzien van een artikelnummer,
aangeboden.
Installeren van
radiocommunicatiezenders
Raadpleeg, voordat u een
radiocommunicatiezender met
buitenantenne in uw auto laat
installeren, een vertegenwoordiger van
het merk PEUGEOT.
Het PEUGEOT-netwerk stelt u de
technische gegevens (frequentieband,
maximaal uitgangsvermogen,
positie antenne, specifi eke
installatievoorschriften) van de voor
montage geschikte zenders ter
beschikking, volgens de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
Automobielen (2004/104/EG).
154
Zekering vervangen
ZEKERINGEN DASHBOARD
Kantel het opbergvak omlaag om bij de
zekeringen te komen. Zekering
F
Ampère
A
Functies
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Niet gebruikt
3 5 Airbag
4 10
Airconditioning, diagnoseaansluiting, bediening elektrisch
verstelbare buitenspiegels, draadbundel koplampen
5 30 Elektrische ruitbediening
6 30 Sloten
7 5 Plafonnier achter, kaartleeslampje vóór
8 20 Autoradio, display, controlesysteem bandenspanning,
sirene en inbraakalarm
9 30 12V-aansluiting voor en achter
10 15 Middenconsole
11 15 Contactslot circuit lage stroomsterkte
12 15 Regen-/lichtsensor, airbag
13 5 Instrumentenpaneel
14 15 Parkeerhulp, bediening automatische airconditioning,
handsfree set
15 30 Soten
16 - Niet gebruikt
17 40 Achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming
9.2
URGENCE-OPROEP OF ASSISTANCE-OPROEP
URGENCE-OPROEP
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze
toets. Het knipperen van het groene LED-lampje en een geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de helpdesk
PEUGEOT Urgence is gedaan * .
Door deze toets meteen o
pnieuw in te drukken, wordt de oproepgeannuleerd. Het groene LED-lampje dooft.
ASSISTANCE-OPROEP
Wanneer u uw auto buiten het PEUGEOT-netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te latencontroleren en eventueel confi gureren. In een meertalig land kunt u het
systeem laten confi gureren in de offi ciële landstaal van uw voorkeur.
Bi
j het aanzetten van het contact, gaat het groene lampje 3 seconden branden. Dit duidt op een goede werking van hetsysteem.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraaggeannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Druk lan
ger dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
Een
gesproken bericht bevestigt dat de oproep is gedaan*.
WERKING VAN HET SYSTEEM Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de
verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de PEU
GEOT Urgence helpdesk die de
informatie over de lokalisatie van de auto ontvangt en een waarschuwingkan zenden naar de gekwalifi ceerde hulpdiensten. In landen waar de
helpdesk niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten(11 2), zonder lokalisatie.
Wanneer de airbagcomputer een botsing hee
ft waargenomen,
wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Het oran
je lampje knippert: er is een storingin het systeem.
Het oran
je lampje blijft branden: denoodbatterij moet vervangen worden.
Raadplee
g in beide gevallen het PEUGEOT- netwerk.
*
Deze dienst is afhankeli
jk van bepaalde voorwaarden en beschikbaarheid.
Raadplee
g het PEUGEOT-netwerk.