Page 169 of 324

de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
Koplampen met ruitenwissers(voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Wanneer deze functie geselecteerd is
en de koplampschakelaar in de stand
AUTO staat, schakelen de koplampen
in ca. 10 seconden nadat de ruiten-
wissers zijn ingeschakeld. Als de kop-
lampen zijn ingeschakeld door middel
van deze functie, worden ze ook uit-
geschakeld wanneer de ruitenwissers
worden uitgeschakeld. Druk om uw
keuze te maken op de schermtoets
Headlights with Wipers (koplampen
met ruitenwissers) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is geselecteerd.
Druk op de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren. Grootlicht automatisch dimmen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer u deze functie selecteert, zal
het grootlicht onder bepaalde om-
standigheden automatisch uitgescha-
keld worden. Druk om uw keuze te
maken op de schermtoets Auto High
Beams (automatisch grootlicht) tot
een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is geselecteerd. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren. Raad-
pleeg "Verlichting/
SmartBeam™(voor bepaalde
uitvoeringen/markten) in "De func-
ties van uw voertuig" voor meer infor-matie.
Dagverlichting (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
worden bij draaiende motor de kop-
lampen ingeschakeld. Druk om uw
keuze te maken op de schermtoets
Daytime Running Lights (dagverlich-
ting) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is geselecteerd. Druk op de schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Bochtverlichting (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
gaan de koplampen branden afhan-
kelijk van de richtingsverandering
door het stuurwiel. Druk om uw keuze
te maken op de schermtoets Steering
Directed Lights (bochtverlichting) tot
een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is geselecteerd. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren.
Doors & Locks (portieren en sloten)
Nadat u op de schermtoets Doors &
Locks hebt gedrukt, zijn de volgende
instellingen mogelijk.
163
Page 170 of 324

Portieren ontgrendelen bijuitstappen (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer u deze functie selecteert,
worden alle portieren ontgrendeld
wanneer het voertuig stopt, de trans-
missie in de stand PARK of NEU-
TRAL geschakeld wordt en het be-
stuurdersportier geopend wordt.
Druk om uw keuze te maken op de
schermtoets Auto Unlock on Exit
(portieren ontgrendelen bij verlaten)
tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is geselecteerd. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren.
Ontgrendelen met één druk op de sleutelhouder (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer de optie ontgrendelen met
één druk op de sleutelhouder is gese-
lecteerd, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld bij de eerste
druk op de toets UNLOCK van de
afstandsbediening. Wanneer de optie
ontgrendelen met één druk op de sleu-
telhouder is geselecteerd, moet u twee
keer op de toets UNLOCK van de afstandsbediening drukken om de an-
dere portieren te ontgrendelen. Wan-
neer u All Doors 1st Press selecteert,
ontgrendelen alle portieren bij de eer-
ste keer indrukken op de UNLOCK-
toets op de afstandsbediening. OPMERKING:
Als ontgrendelen met één druk op
de sleutelhouder is geprogram-
meerd, ontgrendelen alle portie-
ren, ongeacht welke Passive Entry-
portiergreep wordt vastgepakt. Als
ontgrendelen met één druk op de
sleutelhouder is geprogrammeerd,
wordt alleen het bestuurderspor-
tier ontgrendeld wanneer dit
wordt vastgepakt. Wanneer bij
Passive Entry de functie ontgren-
delen met één druk op de sleutel-
houder is geprogrammeerd en de
handgreep meer dan één keer
wordt aangeraakt, wordt alleen
het bestuurdersportier geopend.
Wanneer de functie "Ontgrendel
bestuurdersportier na één keer
drukken" is geselecteerd en het
bestuurdersportier is geopend,
dan kunnen de overige portieren
ontgrendeld worden met behulpvan de ontgrendel-/
vergrendelschakelaar in het voer-
tuig (of gebruik de afstandsbedie-ning).
Passive Entry (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Met deze functie kunt u de portieren
van uw auto vergrendelen en ontgren-
delen zonder dat u de vergrendel- en
ontgrendelknoppen op de afstandsbe-
diening hoeft in te drukken. Druk om
uw keuze te maken op de schermtoets
Passive Entry tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is geselecteerd. Druk op
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren. Raadpleeg "Keyless Enter-N-
Go" in "Zaken die u moet weten voor-
dat u de motor start".
Persoonlijke instellingen van de sleutelhouder (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze functie zorgt ervoor dat de be-
stuurder makkelijker kan in- en uit-
stappen. Druk, om uw keuze te ma-
ken op de schermtoets Memory
Linked to FOB (geheugen gekoppeld
aan sleutelhouder) tot een vinkje
164
Page 171 of 324

naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is geselecteerd.
Druk op de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren. OPMERKING:
De stoel keert terug naar de
geheugenstand (als Geheugen op-
roepen op ON is ingesteld met de
afstandsbediening) zodra de af-
standsbediening wordt gebruikt
om het portier te ontgrendelen.
Raadpleeg voor nadere informatie:
"Geheugen bestuurdersstoel" on-
der "De functies van uw voertuig".
Opties bij stilstaande motor
Nadat u op de schermtoets Engine Off
Options hebt gedrukt, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Stoel met Easy Exit-functie (voorgemakkelijk uitstappen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten))
Deze functie zorgt ervoor dat de be-
stuurder makkelijker kan in- en uit-
stappen. Druk om uw keuze te maken
op de schermtoets Easy Exit Seats tot
een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling is geselecteerd. Druk op de scherm-
toets met de pijl naar links om naar
het vorige menu terug te keren.
Stroom bij stilstaande motor
(voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Als deze functie is geselecteerd, blij-
ven de elektrisch bedienbare ruiten,
de radio, het Uconnect™ telefoonsys-
teem (voor bepaalde uitvoeringen/
markten), het dvd-videosysteem
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten), het elektrisch bedienbare
schuifdak (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) en de aan-
sluitcontacten nog maximaal 10 mi-
nuten werken nadat de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet. Door
het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Voor het
wijzigen van de instelling van stroom
bij stilstaande motor op de scherm-
toets 0 seconden, 45 seconden, 5 mi-
nuten of 10 minuten. Druk vervolgens
op de schermtoets met de pijl naarlinks. Uitschakelvertraging koplampen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u deze functie selecteert, kunt u
kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Druk op de schermtoets + of
- om de status van Headlight Off De-
lay (uitschakelvertraging koplam-
pen) te veranderen en het gewenste
interval te selecteren. Druk op de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Compass Settings (instellingen
van het kompas)
Nadat u op de schermtoets Compass
Settings hebt gedrukt, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Afwijking (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De kompasafwijking is het verschil
tussen het magnetische noorden en
het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de
kompasafwijking aan de hand van de
zonekaart worden ingesteld voor de
zone waarin de auto wordt gebruikt.
Nadat u het kompas correct heeft in-
gesteld, worden de verschillen auto-
165
Page 172 of 324

matisch gecompenseerd, zodat de
nauwkeurigheid van de kompasrich-
ting optimaal is. OPMERKING:
Zorg dat er geen magnetische voor-
werpen, zoals iPod's, mobiele tele-
foons, laptops en radardetectors,
op het dashboard liggen. Omdat
zich hier de kompasmodule be-
vindt, zou er interferentie met de
sensor van het kompas kunnen op-treden, waardoor de weergegeven
waarden onbetrouwbaar worden.
Compaskalibratie uitvoeren
(voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Druk op de schermtoets Calibration
voor het wijzigen van deze instelling.
Het kompas is zelfijkend, zodat u het
niet handmatig hoeft terug te stellen.
Mogelijk geeft het kompas onjuiste
waarden weer wanneer de auto nieuw is. In dat geval geeft het EVIC het
bericht CAL weer tot het kompas
wordt geijkt. U kunt ook het kompas
kalibreren door op de schermtoets ON
te drukken en een of meerdere keren
in een cirkel van 360 graden te rijden
(in een gebied zonder grote metalen of
metaalhoudende objecten) tot de
CAL-indicator in het EVIC uitgaat.
Het kompas werkt nu normaal.
Kaart kompasafwijking
166
Page 173 of 324

Audio
Nadat u op de schermtoets Audio hebt
gedrukt, zijn de volgende instellingenmogelijk.
Balance/Fade (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Wanneer u toegang tot dit scherm
hebt, kunt u de balans links/rechts en
de balans voor/achter veranderen.
Equalizer (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u toegang tot dit scherm hebt kunt
u de Bass (bas), Mid (middentonen)
en Treble (hogetonen) instellen. Pas
de instellingen aan met de scherm-
toetsen + en – of door een punt te
kiezen op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en –. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. OPMERKING:
Met Bass/mid/treble kunt u door
eenvoudig uw vinger naar boven/
beneden te schuiven de instelling
veranderen. U kunt ook direct op
de gewenste instelling drukken. Snelheidsafhankelijke
volumeregeling (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Deze functie verhoogt of verlaagt het
volume naargelang de snelheid van
het voertuig. Als u het snelheidsaf-
hankelijke volume wilt wijzigen,
drukt u op de schermtoets Off, 1, 2 of
3. Druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links.
Muziekinformatie opruimen (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Deze functie is behulpzaam bij het
organiseren van muziekbestanden
voor een optimale navigatie. Maak uw
keuze door op de schermtoets Music
Info Cleanup (muziekinformatie op-
ruimen) te drukken en vervolgens op
de schermtoets met de pijl naar links.
Surround Sound (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie wordt een ruimte-
lijke surround sound gesimuleerd.
Druk op de schermtoets Surround
Sound om uw keuze te maken. Druk
vervolgens op de schermtoets met de
pijl naar links. Phone/Bluetooth (telefoon/Bluetooth)
Nadat u op de schermtoets Phone/
Bluetooth hebt gedrukt, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Gekoppelde apparaten (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze functie toont welke telefoons
zijn gekoppeld aan het telefoon /
Bluetooth systeem. Raadpleeg voor
meer informatie het Uconnect
Touch™ supplement. GELUIDSSYSTEMEN
Raadpleeg uw boekje over geluidssys- temen.
NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Raadpleeg de Uconnect Touch™ ge- bruikershandleiding.
167
Page 174 of 324

ANALOGE KLOK INSTELLEN
Om de klok midden boven op het
instrumentenpaneel in te stellen,
drukt u op de knop tot de instelling
juist is. BEDIENING
iPod®/USB/MP3 (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze voorziening maakt het mogelijk
een iPod® of extern USB-apparaat
aan te sluiten op de USB-poort.
iPod® regeling is compatibel met
mini-, 4G-, foto-, nano-, 5G-, iPod®
en iPhone® apparaten. Sommige ver-
sies van de iPod® software zijn moge-
lijk niet volledig compatibel met deiPod® functies. Ga in dat geval naar
de website van Apple om de recentste
softwareversies te downloaden.
Raadpleeg voor meer informatie de
Uconnect Touch™ handleiding.
HARMAN KARDON®
Logic7® HIGHPERFORMANCE
MULTICHANNELSURROUND
SOUND-SYSTEEM MET
DRIVER-SELECTABLE
SURROUND (DSS) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Uw auto is uitgerust met een Harman
Kardon® audiosysteem met Gree-
nEdge™ technologie, dat u superi-
eure geluidskwaliteit, hogere geluids-
drukniveaus en een lager
energieverbruik biedt. Het nieuwe
systeem maakt gebruik van eigen
versterker- en speakertechnieken
waardoor de efficiëntieniveaus van de
componenten en het systeem aanzien-
lijk worden verbeterd.De hoogwaardige 12-kanaals Klasse
D GreenEdge versterker heeft een
stroomvoorziening met hoog voltage
en stuurt een 7.5-kanaals weergave
aan. Het Harman Kardon® audiosys-
teem biedt u de mogelijkheid de optie
Logic 7 surround sound te kiezen voor
iedere geluidsbron. Het hoogwaardige
GreenEdge luidsprekerontwerp zorgt
ervoor dat het systeem beschikt over
een hoog geluidsdrukniveau en een
indrukwekkende dynamische ge-
luidskwaliteit. De luidsprekers zijn
afgestemd op maximale efficiëntie en
zijn perfect aangepast aan het uit-
gangsniveau van de versterkers zodat
u verzekert bent van de beste sur-
round sound op elke zitplaats.
De Logic7® multichannel surround-
soundtechniek zorgt voor een volle en
perfecte geluidskwaliteit op elke zit-
plaats. Dit surroundeffect is beschik-
baar voor elke bron - AM/FM/CD/
satellietradio of AUX-ingang op het
dashboard en wordt geactiveerd met
het Uconnect Touch™ systeem.
Raadpleeg "Surround Sound" bij
"Uconnect Touch™ instellingen" in
Analoge klok instellen
168
Page 175 of 324

"Uw instrumentenpaneel begrijpen"
voor meer informatie.
Het selecteren van "Audio Surround"
via de DSS modi activeert de Harman
Kardon® Logic7® multichannel
surround-soundtechniek in uw voer-
tuig. De modus "Video Surround"
wordt beschreven onder Driver-
Selectable Surround (DSS). De Video
Surround-modus is alleen beschik-
baar voor videobronnen (dvd's,
video-cd's of andere videomedia die
door de radio worden ondersteund).
Sommige audio zal beter klinken in de
DSS-modi, terwijl andere audio beter
tot zijn recht komt in de stereomodus.
Als de modus "Audio Surround" is
geactiveerd, wordt de balans automa-
tisch ingesteld. De faderregeling is be-
schikbaar in de surroundmodus,
maar moet worden ingesteld op de
middelste positie voor de beste sur-
roundkwaliteit. STUURBEDIENING
VOOR AUDIO
De afstandsbediening voor het audio-
systeem bevindt zich op het stuurwiel,
in de standen 3 uur en 9 uur.De knop aan uw rechterhand is een
tuimelschakelaar met een drukknop
in het midden. Hiermee kunt u het
volume regelen en de modus van de
geluidsinstallatie bepalen. Als u de
bovenzijde van de tuimelschakelaar
indrukt, neemt het geluidsvolume toe.
Als u de onderzijde indrukt, wordt het
volume verminderd.
Door op de drukknop in het midden te
drukken, kunt u schakelen tussen de
verschillende beschikbare modi voor
het geluidssysteem (MW/LW/CD en-zovoort).
De knop aan de linkerkant is een tui-
melschakelaar met een drukknop in
het midden. De functie van de knopaan uw linkerhand is afhankelijk van
de modus waarin de geluidsinstallatie
zich bevindt.
Hier volgt een beschrijving van de
functies van de knop aan uw linker-
kant in de verschillende modi.
Bediening van de radio
Als u de bovenzijde van de schakelaar
indrukt, wordt omhoog gezocht naar
de volgende goed te ontvangen zen-
der. Als u de onderzijde van de scha-
kelaar indrukt, wordt omlaag gezocht
naar de volgende goed te ontvangen
zender.
Als u op de drukknop midden op de
tuimelschakelaar aan uw linkerkant
drukt, stemt de radio af op de vol-
gende vooraf ingestelde zender die u
hebt geprogrammeerd onder de druk-
knop voor radiovoorinstellingen. Cd-speler
Bij eenmaal indrukken van de boven-
zijde van de schakelaar gaat u door
naar het volgende nummer op de cd.
Druk eenmaal op de onderkant van de
schakelaar om het begin van het hui-
dige nummer of het begin van het
vorige nummer te beluisteren. Doe dit
Afstandsbediening geluidssysteem
(achteraanzicht stuurwiel)
169
Page 176 of 324

binnen één seconde nadat het huidige
nummer is begonnen.
Wanneer u de schakelaar tweemaal
naar boven of naar beneden drukt,
wordt het tweede nummer afgespeeld;
bij driemaal het derde, enz.
De drukknop midden op de tuimel-
schakelaar aan de linkerkant heeft
geen functie voor een cd-speler voor
één cd. Als de auto echter is uitgerust
met een cd-speler met cd-wisselaar,
kunt u met de middelste drukknop de
volgende beschikbare cd in de speler
selecteren.
ONDERHOUD VAN CD/DVD-SCHIJFJES
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen om uw cd's en dvd's in goede
conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en
zorg dat u het oppervlak niet aan-raakt.
2. Als er vlekken op de cd zijn, moet u
het oppervlak met een zachte doek
schoonmaken en vegen van het mid-
den naar de richting van de rand.3. Geen papier of plakband op de cd
aanbrengen; krassen van de cd ver-mijden.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals
benzine, terpentijn, schoonmaakmid-
delen of antistatische sprays.
5. Bewaar de cd in de houder na het afspelen.
6. De cd niet aan direct zonlicht blootstellen.
7. De cd niet bewaren op een plaats
waar het te heet kan worden. OPMERKING:
Als u op problemen stuit bij het
afspelen van een bepaalde disc,
kan er sprake zijn van een bescha-
diging (bijvoorbeeld krassen, ge-
deeltelijke verwijdering van de re-
flecterende laag, een haar, vocht of
dauw op de disc). De disc kan ech-
ter ook te groot zijn of een beveili-
gingscode hebben. Probeer eerst
een goede disc af te spelen, voordat
u de cd-speler ter reparatie aan-biedt.
RADIOWEERGAVE EN
MOBIELE TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan
een ingeschakelde mobiele telefoon in
uw auto de radio storen. Deze situatie
kunt u verhelpen door de antenne van
de mobiele telefoon te verplaatsen.
Dit probleem is niet schadelijk voor de
radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de
antenne is verplaatst, is het raadzaam
de radio zachter of uit te zetten wan-
neer de mobiele telefoon in gebruik is.
KLIMAATREGELING
Het systeem voor airconditioning en
verwarming is ontworpen voor een
optimaal interieurcomfort onder alle
weersomstandigheden. Dit systeem
kan worden bediend met hetzij de be-
dieningsorganen van de automatische
klimaatregeling op het instrumenten-
paneel of via het scherm van het
Uconnect Touch™ systeem.
Wanneer het Uconnect Touch™ sys-
teem in een bepaalde modus (Radio,
Player, Settings, More, enz.) staat,
worden de temperatuurinstellingen
170