Page 160 of 410
Kenmerken van uw auto
80
4
D210500AUN
Verlichting dashboardkastje
(indien van toepassing)
De verlichting in het dashboardkastje
gaat branden als het dashboardkastje
wordt geopend.
De verlichting in het dashboardkastje
werkt alleen als de parkeerlichten of
koplampen in de stand ON staan. D210600AUN
Verlichting make-upspiegel
(indien van toepassing)
Door het openen van het klepje van de
make-upspiegel wordt de verlichting
automatisch ingeschakeld.
OCM040179OEN046081
Page 163 of 410

483
Kenmerken van uw auto
Verwarming en airconditioning
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in degewenste stand.
Voor een effectieve verwarming enkoeling:
- Verwarmen:
- Koelen:
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
❈
❈
Uitstroomopeningen 2e zitrij (E)
• De luchtstroom van de uitstroomopeningen bij de 2e zitriij
wordt geregeld door de klimaatregeling
voor en wordt afgeleverd via het
interne luchtkanaal van de
voorportieren. Als het portier open of
niet volledig gesloten is, wordt de
luchtstroom van de uitstroomopening
op de 2e zitrij niet correct afgeleverd.
Zorg ervoor dat de voorportieren
volledig gesloten zijn. De luchttoevoer via de
uitstroomopeningen bij de 2e zitrij kan
minder zijn dan via de ventilatieroosters
in het dashboard, vanwege het langere
luchtkanaal in de voorportieren.
Sluit de uitstroomopeningen bij koud weer. De luchtstroom via de
uitstroomopeningen bij de 2e zitrij kan
licht afkoelen wanneer de verwarming
is ingeschakeld. (Gebruik de
uitstroomopeningen bij de 2e zitrij voor
koelen.)
OCM040223
Page 164 of 410

Kenmerken van uw auto
84
4
D230101AFD
Toets luchtcirculatie
De luchtcirculatietoets regelt de circulatie
van de lucht door het ventilatiesysteem.
De lucht kan naar de voetenruimte, de uitstroomopeningen in het dashboard of
naar de voorruit stromen. Er worden zes
symbolen gebruikt om de standen.
VENTILEREN, BI-LEVEL, VERWARMEN,VERWARMEN/ONTWASEMEN en
ONTWASEMEN.
Stand FACE (B, D, E)
De lucht stroomt naar de romp en naar
het hoofd. Daarnaast kan iedere
uitstroomopening versteld worden om de
richting van de luchtstroom te wijzigen.
Stand BI-LEVEL (B, D, E, C, F, G)
De lucht stroomt naar het hoofd en naar
de voetenruimte.
Stand FLOOR (C, F, G, A, D)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en een klein gedeelte
stroomt naar de voorruit en de
zijruitontwaseming.
Stand FLOOR/DEFROST
(A, C, D, F, G)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en de voorruit en een kleingedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming.
Stand DEFROST (A, D)
De meeste lucht stroomt naar de voorruiten een klein gedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming.
OCM040141
Page 165 of 410
485
Kenmerken van uw auto
Uitstroomopeningen dashboard
De uitstroomopeningen kunnen afzonderlijk
worden geopend of gesloten met het
wieltje.
Met de hendel in de ventilatieroosters
kunt u de richting van de luchtstroom uit
deze ventilatieroosters afstellen, zoals in
de afbeelding is aangegeven.Temperatuurregelknop
Met de temperatuurregelknop kunt u de
temperatuur regelen van de lucht die uit
het ventilatiesysteem stroomt. Draai de
knop naar rechts voor warme of hete
lucht in het passagierscompartiment en
naar links voor koelere lucht.
Luchttoevoertoets
De luchttoevoer wordt gebruikt om de
stand BUITENLUCHT of de stand
RECIRCULATIE te kiezen.
Druk op de desbetreffende toets om de
stand van de luchttoevoer te wijzigen.
OCM052155OCM040142OCM052154
Page 169 of 410

489
Kenmerken van uw auto
Als de stand RECIRCULATIE wordtgebruikt wanneer het
airconditioningssysteem ingeschakeld
is, wordt wel een maximaal koeleffect
bereikt, maar kan het gebruik van deze
stand gedurende een langere tijd ertoe
leiden dat de lucht in het interieur muf
wordt.
Tijdens de werking van de airconditioning ziet u het motortoerental
zo nu en dan iets veranderen wanneer
de aircocompressor inschakelt. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. D230300AFD Interieurfilter
(indien van toepassing)
Het interieurfilter, dat achter het
dashboardkastje is gemonteerd, filtert de
lucht die via het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter in de
loop van de tijd verstopt raakt door stof
en andere verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via de uitstroomopeningen
af en kan de voorruit aan de binnenzijdebeslaan, ook al is de stand
BUITENLUCHT gekozen. Laat, als dat
het geval is, het interieurfilter vervangen
door een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur.✽✽AANWIJZING
Page 172 of 410

Kenmerken van uw auto
92
4
Automatische verwarming en
airconditioning
Het automatisch verwarmings- en
ventilatiesysteem wordt bediend door
eenvoudigweg de gewenste temperatuurin te stellen.
De volautomatische temperatuurregeling
regelt het verwarmen en het koelen als
volgt:
1. Druk op toets AUTO. De te gebruiken
uitstroomopeningen, de aanjagersnelheid, de luchtinlaat en de
airconditioning worden automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur. 2. Stel de temperatuurtoets in op de
gewenste temperatuur. Wanneer de
laagst mogelijke temperatuur wordtingesteld, zal de airconditioning
continu blijven werken.
3. Schakel de automatische werking uit door op een willekeurige toets of
schakelaar van het volgende te
drukken:
De geselecteerde functie wordt handmatig bediend terwijl de andere
functies automatisch werken.
Voor uw gemak en om de effectiviteit van
het verwarmings- en ventilatiesysteem te
verbeteren kunt u de toets AUTO
gebruiken en de temperatuur instellen op
22°C/71°F.✽✽ AANWIJZING
Bedek de sensor op het dashboard nooit, zodat een optimale werking van het
verwarmings- en airconditionings
-systeem gegarandeerd blijft.
OCM040218OCM052098
Page 174 of 410
Kenmerken van uw auto
94
4
Stand DEFROST
De meeste lucht stroomt naar de voorruit en een klein gedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming Uitstroomopeningen dashboard
De uitstroomopeningen kunnen afzonderlijk
worden geopend of gesloten met het
wieltje.
Met de hendel in de ventilatieroosters
kunt u de richting van de luchtstroom uit
deze ventilatieroosters afstellen, zoals in
de afbeelding is aangegeven.Temperatuurregelknop
Door de knop volledig naar rechts te
draaien, wordt de temperatuur tot het
maximum verhoogd.
Door de knop volledig naar links te
draaien, wordt de temperatuur tot het
minimum verlaagd.
Door het verdraaien van de knop wordt
de temperatuur in stappen van 0,5°C/1°F
verhoogd of verlaagd.
Wanneer de laagst mogelijke temperatuur
wordt ingesteld, zal de airconditioning
continu blijven werken.
OCM040151OCM040142OCM052101
Page 182 of 410

Kenmerken van uw auto
102
4
D270000AUN
In deze opbergvakken kunnen kleine
voorwerpen voor bestuurder of
passagiers worden bewaard.
D270100AFD
Opbergvak middenconsole
(indien van toepassing)
In deze opbergvakken kunnen kleine
voorwerpen voor bestuurder of
voorpassagier worden bewaard.
Trek de hendel omhoog om het
opbergvak in de middenconsole teopenen.
Koeling dashboardkastje (indien van toepassing)
Blikjes drank of andere voorwerpen
kunnen warm of koel worden gehouden
m.b.v. de bedieningsknop van de
uitstroomopening in de opbergruimte in
de middenconsole.
1. Schakel de aanjager in.
2. Zet de draaiknop van de luchtverdeling in de stand ( )
3. Draai de bedieningsknop van de uitstroomopening in de opbergruimte in de middenconsole naar de stand"open".
(1) ON (2) OFF
OPBERGVAK
WAARSCHUWING -
Brandbare materialen
Bewaar geen aanstekers of andere
brandbare of explosieve materialen
in de auto. Deze kunnen ontploffen
of vlam vatten wanneer de auto
gedurende lange tijd blootgesteld
staat aan hoge temperaturen.
OPMERKING
Laat geen waardevolle spullen achter in de opbergvakken, omdiefstal te voorkomen.
Houd de deksels van de opbergvakken tijdens het rijden
gesloten. Plaats niet te veel voorwerpen in de opbergvakkenom te voorkomen dat de dekselsniet gesloten kunnen worden.
OCM040224OCM052149