Page 16 of 377
23
Uw auto in één oogopslag
DASHBOARD, OVERZICHT
OBK019002B020000ABH-EE1. Instrumentenpaneel ...........................4-41
2. Claxon ................................................4-36
3. Airbag bestuurder ..............................3-43
4. Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers...........................................4-72
5. Contactslot of toets ENGINE START/STOP* ...............................5-5, 5-8
6.
Schakelaar alarmknipperlichten ...4-64, 6-2
7. Verwarmings- en ventilatiesysteem .................................................4-68, 4-77
8. Stoelverwarming ..................................3-8
9. Airbag voorpassagier*........................3-44
* indien van toepassing
Page 76 of 377
4
Sleutels / 4-3 Smart key / 4-6
Portiervergrendeling met afstandsbediening / 4-10Antidiefstalsysteem / 4-13Sloten / 4-16Achterklep / 4-20Ruiten / 4-22Motorkap / 4-26
Tankdopklep / 4-28 Schuif-/kanteldak / 4-31
Stuurwiel / 4-35Spiegels / 4-37Instrumentenpaneel / 4-41Parkeerhulp / 4-61Alarmknipperlichten / 4-64
Verlichting / 4-64
Ruitenwissers en ruitensproeiers / 4-72Interieurverlichting / 4-74Ontwaseming / 4-76
Handbediend verwarmings- en ventilatiesysteem / 4-77
Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem / 4-86
Voorruit ontdooien en ontwasemen / 4-96
Kenmerken van uw auto
Page 81 of 377

Kenmerken van uw auto
6
4
D040000ABK
Met de Smart Key kunt u de portieren (en
achterklep) ver- en ontgrendelen en zelfs
de motor starten zonder dat u de sleutel
ergens in hoeft te steken. De toetsen op
de Smart Key werken hetzelfde als die
van de afstandsbediening. (Raadpleeg
"Portiervergrendeling metafstandsbediening" in dit hoofdstuk.) D040100ABK
Smart Key-functies
Wanneer u de Smart Key bij u hebt, kunt
u de portieren vergrendelen en
ontgrendelen. U kunt ook de motor
starten. Meer informatie hierover vindt u
in de volgende paragraaf. D040101ABK
Vergrendelen
Alle portieren worden vergrendeld als u
op de toetsen in de portiergrepen van de
voorportieren drukt terwijl alle portieren
gesloten zijn. De alarmknipperlichten
knipperen eenmaal om aan te geven dat
alle portieren vergrendeld zijn. De toets
werkt alleen als de Smart Key zich
binnen een afstand van 0,7~1 m van de
portiergrepen aan de buitenzijde bevindt.
Als u wilt controleren of een portier is
vergrendeld, kunt u het beste de
vergrendelknop in de auto controleren of
aan de portiergreep aan de buitenzijde
trekken.Ook al drukt u op de toets, de portieren
worden niet vergrendeld en de zoemer
klinkt in een van de volgende situaties:
De Smart Key bevindt zich in de auto.
Het contact staat in stand ACC of ON.
Een portier, maar niet de achterklep, is
open.
D040102ABK
Ontgrendelen
Alle portieren worden ontgrendeld als u
op de toetsen in de portiergrepen van de
voorportieren drukt terwijl alle portieren
gesloten en vergrendeld zijn. De
alarmknipperlichten knipperen tweemaal
om aan te geven dat alle portieren
ontgrendeld zijn. De toets werkt alleen
als de Smart Key zich binnen een
afstand van 0,7~1 m van de
portiergrepen aan de buitenzijde bevindt.
Als de Smart Key zich binnen 0,7~1
meter van de portiergrepen aan de
buitenzijde bevindt, kunnen ook
personen zonder Smart Key een portieropenen.
SMART KEY (INDIEN VAN TOEPASSING)
OYF049211OBK049002
Page 85 of 377

Kenmerken van uw auto
10
4
PORTIERVERGRENDELING MET AFSTANDSBEDIENING (INDIEN VAN TOEPASSING)
Werking centrale
portiervergrendeling metafstandsbediening D020101ABK-EE
Vergrendelen (1)
Druk op deze toets om alle portieren te
vergrendelen. Als alle portieren gesloten zijn, knipperen
de alarmknipperlichten eenmaal om aan
te geven dat de portieren vergrendeldzijn.
Als echter een portier is geopend,
werken de alarmknipperlichten niet. Als
alle portieren (en de achterklep) met de
vergrendeltoets zijn vergrendeld,
knipperen de alarmknipperlichten. D020102ABK-EE
Ontgrendelen (2)
Druk op deze toets om alle portieren te
ontgrendelen.
De alarmknipperlichten knipperen
tweemaal om aan te geven dat alle
portieren ontgrendeld zijn.
Na het indrukken van deze toets zullen
de portieren echter automatisch worden
vergrendeld, tenzij u binnen 30 seconden
een van de portieren opent.
D020104ABK-EE
Ontgrendelen achterklep (3)
Als deze toets gedurende ten minste 1
seconde wordt ingedrukt, wordt de
achterklep ontgrendeld. Als de
achterklep wordt geopend en gesloten
terwijl alle portieren zijn vergrendeld,
wordt de achterklep automatisch
vergrendeld. D020105AEN
Paniek (4) (indien van toepassing)
De claxon klinkt en de
alarmknipperlichten knipperen ongeveer
30 seconden als deze toets wordt
ingedrukt. Druk op een willekeurige toetsop de afstandsbediening om de claxon
en alarmknipperlichten te stoppen.
OBK049114N
OYF049213
Type A
Type B
Page 88 of 377

413
Kenmerken van uw auto
D030000APB
Dit systeem is ontworpen om inbraak in
de auto te voorkomen. Het systeem heeft
drie standen: in de eerste is het alarm
ingeschakeld, in de tweede stand klinkt
het alarm en in de derde stand is het
alarm uitgeschakeld. Als het systeem
wordt geactiveerd, klinkt er een alarm en
knipperen de alarmknipperlichten.D030100ABK
Antidiefstalsysteem ingeschakeld
Parkeer de auto en zet de motor uit.
Schakel het alarm in zoals hieronder
beschreven is.
1. Verwijder de sleutel uit het contact.
2. Controleer of alle portieren, de
motorkap goed gesloten zijn.
3. afstandsbediening (of smart key).
Na het voltooien van bovenstaande stappen knipperen de
alarmknipperlichten eenmaal om aan
te geven dat het alarm is
ingeschakeld.
Als een portier, de achterklep of de
motorkap is geopend, werken de
alarmknipperlichten niet en wordt hetantidiefstalsysteem niet
ingeschakeld. Als vervolgens alle
portieren, de achterklep en de
motorkap zijn gesloten, zullen de
alarmknipperlichten eenmaalknipperen.
Vergrendel de portieren door de toets op de portiergreep aan de buitenzijde
in te drukken terwijl u de Smart Key
bij u hebt. Na het voltooien van
bovenstaande stappen knipperen de
alarmknipperlichten eenmaal om aan
te geven dat het antidiefstalsysteem
is ingeschakeld. Als een portier, de achterklep of de
motorkap is geopend, werken de
alarmknipperlichten niet en wordt het
antidiefstalsysteem niet ingeschakeld.
Sluit alle portieren, de achterklep en
de motorkap en probeer de portieren
opnieuw te vergrendelen om het
systeem in te schakelen.
Schakel het alarm pas in als alle passagiers de auto hebben verlaten.
Als het alarm wordt ingeschakeldterwijl er nog iemand in de auto zit,
wordt het alarm geactiveerd als
diegene de auto verlaat. Als binnen
30 seconden na het inschakelen van
het alarm een portier, de achterklep
of de motorkap wordt geopend,
wordt het systeem uitgeschakeld
om onnodig activeren van het alarm
te voorkomen.
ANTIDIEFSTALSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
Antidiefstal
systeem
ingescha
-keld
Alarm
geacti-veerd
Alarm
uitgescha-keld
Page 89 of 377

Kenmerken van uw auto
14
4
D030200ABH-EE
Alarm geactiveerd
Het alarm wordt geactiveerd als een van
de volgende situaties zich voordoet
terwijl het alarm is ingeschakeld.
Een portier wordt zonder de
afstandsbediening (of de Smart Key) geopend.
De achterklep wordt zonder de afstandsbediening (of de Smart Key)geopend.
✽✽ AANWIJZING
Als de achterklep wordt geopend met de afstandsbediening (of de Smart Key),wordt het alarm niet geactiveerd, maarblijft het alarmsysteem ingeschakeld.Als de achterklep wordt geopend engesloten, wordt de achterklep
vergrendeld en het alarm automatischingeschakeld.
De motorkap wordt geopend. De claxon klinkt en de
alarmknipperlichten knipperen
gedurende ongeveer 30 seconden. Het
alarm kan worden uitgeschakeld door de
portieren te ontgrendelen met de
afstandsbediening (of de Smart Key). D030400ABK-EE
Alarm uitgeschakeld
Het systeem wordt uitgeschakeld
wanneer de portieren worden
ontgrendeld met de afstandsbediening
(of de Smart Key).
Nadat de portieren zijn ontgrendeld,
knipperen de alarmknipperlichten
tweemaal om aan te geven dat het alarm
is uitgeschakeld.
Als er op de ontgrendeltoets van de
afstandsbediening wordt gedrukt en er
binnen 30 seconden geen portier wordt
geopend, wordt het alarm weer
ingeschakeld.
✽✽
AANWIJZING
Page 90 of 377
415
Kenmerken van uw auto
Controlelampje beveiliging
(indien van toepassing)
Wanneer u het alarm inschakelt, gaat het
controlelampje van de beveiliging (1)
gedurende ongeveer 30 seconden
branden. Vervolgens knippert het
controlelampje van de beveiliging
continu. Wanneer u het systeem
uitschakelt en het contact in stand ACC
of ON zet, dooft het controlelampje van
de beveiliging.
OBK049133N
Page 128 of 377

453
Kenmerken van uw auto
D150305AFD
Richtingaanwijzers
De knipperende groene pijlen geven aan
aan welke kant van de auto de
richtingaanwijzers knipperen. Als de pijl
gaat branden maar niet knippert, sneller
knippert dan normaal of helemaal niet
gaat branden, is er een defect in het
richtingaanwijzersysteem aanwezig.
Neem voor reparatie contact op met uw
dealer. Dit controlelampje gaat ook knipperen
wanneer de schakelaar voor de
alarmknipperlichten ingedrukt wordt.D150306AUN
Controlelampje grootlicht
Dit controlelampje gaat branden als het
grootlicht wordt ingeschakeld of een
lichtsignaal wordt gegeven. D150331ABH
Controlelampje achterlicht
(indien van toepassing)
Het lampje gaat branden wanneer de
achterlichten of koplampen branden. D150307AEN
Oliedruklampje
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat
de oliedruk van de motor laag is.
Als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden:
1. Rijd voorzichtig naar de kant van de
weg en breng de auto tot stilstand.
2. Controleer het motoroliepeil wanneer de motor uit is. Vul indien nodig olie bij
wanneer het peil laag is.
Neem contact op met een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur als het
waarschuwingslampje na het bijvullen
blijft branden of als er geen olie
beschikbaar is.
OPMERKING
Als de motor niet direct uit wordt gezet nadat het oliedruklampje isgaan branden, kan er ernstigemotorschade ontstaan.