antivriesconcentratie te controleren of de koelvloei-
stof te verversen. Maak uw monteur hierop attent.
Zolang de bedrijfstemperatuur van de motor in orde is,
hoeft u het expansiereservoir slechts eenmaal per
maand te controleren. Wanneer u koelvloeistof moet
bijvullen, moet u dat doen via de vulopening van het
expansiereservoir. Vul nooit te veel vloeistof bij.
VoorzorgsmaatregelenOPMERKING:Wanneer u na enkele kilometers
rijden de auto stilzet, kunt u waterdamp zien opstijgen
vanuit de voorzijde van het motorcompartiment. Dat is
gewoonlijk het gevolg van een hoge luchtvochtigheid,
of van regen of sneeuw die bij de radiator is achterge-
bleven en die verdampt zodra de thermostaatklep
opengaat en hete koelvloeistof de radiator binnen-
stroomt.
Wanneer bij een inspectie van de motorruimte blijkt
dat de radiator en de slangen geen defecten vertonen,
kunt u gerust met de auto gaan rijden. De damp zal snel
verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in het expansiereservoir.
Controleer het antivriesgehalte in de radiator en het expansiereservoir. Als koelvloeistof moet worden
bijgevuld, moet ook de inhoud van het expansiere-
servoir tegen bevriezing worden beschermd.
Als u regelmatig koelvloeistof moet bijvullen of het peil in het expansiereservoir niet daalt zodra de
motor afkoelt, dient het koelsysteem via een druk-
test op lekkage te worden gecontroleerd. Controleer of de overloopslangen van de radiator en
het expansiereservoir niet gedeukt of geblokkeerdzijn.
Houd de voorzijde van de radiator schoon. Als uw auto is uitgerust met airconditioning, reinigt u de
voorzijde van de condensor.
Vervang nooit de thermostaat voor een zomer- of wintertype. Wanneer vervanging noodzakelijk is,
mag UITSLUITEND het gespecificeerde type ther-
mostaat worden ingebouwd. Andere modellen kun-
nen onvoldoende koelprestaties leveren en een ho-
ger brandstofverbruik en hogere emissiewaarden
teweegbrengen.
REMSYSTEEM
Om altijd optimale remprestaties te waarborgen, moe-
ten alle onderdelen van het remsysteem regelmatig
worden gecontroleerd. Raadpleeg "Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is ge-
vaarlijk en kan ongevallen veroorzaken.
Rijden met de voet op het rempedaal veroor-
zaakt abnormaal hoge remtemperaturen, ver-
hoogt de slijtage van de remblokken en kan
leiden tot het uitvallen van het remsysteem. Dan
heeft u in noodgevallen niet het volledige remver-
mogen tot uw beschikking.
249
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Hoofdremcilinder – Controle van
remvloeistofpeil
Controleer onmiddellijk het vloeistofpeil in de hoofd-
remcilinder als het controlelampje van het remsysteem
gaat branden.
Controleer het vloeistofpeil telkens wanneer u werk-
zaamheden onder de motorkap uitvoert.
Maak de bovenzijde van de hoofdremcilinder schoon
voordat u de reservoirdop van de hoofdremcilinder
verwijdert. Vul indien nodig vloeistof bij tot aan het
vereiste merkteken op het remoliereservoir.
Overvullen van remvloeistof moet worden voorko-
men, omdat de vloeistof dan naar het remsysteem kan
weglekken.
Het vloeistofpeil daalt naarmate de remblokken slijten.
Controleer het remvloeistofpeil wanneer de remblok-
ken worden vervangen. Een laag vloeistofpeil kan ech-
ter ook worden veroorzaakt door lekkage. Controle is
in elk geval noodzakelijk.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen rem-
vloeistof. Raadpleeg "Vloeistoffen, smeermiddelen en
originele onderdelen" in "Technische gegevens" voor
meer informatie.
WAARSCHUWING!
Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Raadpleeg
"Vloeistoffen, smeermiddelen en originele onder-
delen" in "Technische gegevens" voor meer infor-
matie. Gebruik van de verkeerde remvloeistof
kan ernstige schade veroorzaken aan uw remsys-
teem en/of de werking ervan nadelig beïnvloe-
den. Het juiste type remvloeistof is ook aangege-
ven op het reservoir van de originele
hoofdremcilinder die in de fabriek geïnstalleerd
is.
Om vervuiling te voorkomen door materiaal of
vocht van buitenaf, dient u alleen nieuwe rem-
vloeistof te gebruiken, of remvloeistof uit een
hermetisch afgesloten vat . Houd de dop op het
reservoir van de hoofdremcilinder altijd vergren-
deld. Remvloeistof in een open vat neemt vocht
op uit de lucht , waardoor de remvloeistof een
lager kookpunt krijgt . De remvloeistof kan hier-
door gaan koken tijdens hard of lang remmen,
waardoor de remmen niet meer werken. Dit kan
leiden tot een ongeval.
(Vervolgd)
250
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
Het bijvullen van het vloeistofreservoir met te
veel remolie kan leiden tot het morsen van vloei-
stof op hete motoronderdelen, waardoor de rem-
olie vlam kan vatten. Remvloeistof kan ook
schade toebrengen aan gelakte oppervlakken en
vinyl. Let daarom op dat er geen remvloeistof op
deze oppervlakken terecht komt .
Zorg dat er geen vloeistof op basis van aardolie
in de remvloeistof terechtkomt . De afdichtingen
van het remsysteem kunnen hierdoor worden
aangetast , waardoor de remmen hun werking
gedeeltelijk of geheel kunnen verliezen. Dit kan
leiden tot een ongeval.
MANUAL TRANSMISSION
Vloeistofpeil controleren
Inspecteer de handgeschakelde versnellingsbak op lek-
kage iedere keer wanneer de olie wordt ververst.
Indien nodig moet vloeistof worden bijgevuld tot aan
het juiste niveau.
Controleer het vloeistofpeil door de vuldop te verwij-
deren. Het vloeistofniveau moet liggen tussen de on-
derkant van de vulopening tot maximaal 4,7 mm
daaronder.
Keuze van smeermiddel
Gebruik alleen transmissievloeistof goedgekeurd door
de fabrikant. Geen andere stoffen toevoegen (behalve
kleurstoffen om lekken op te sporen). Raadpleeg "Vloeistoffen, smeermiddelen en originele onderdelen"
in "Technische gegevens" voor meer informatie.
Verversingsinterval vloeistoffen
Ververs de vloeistof van de handgeschakelde versnel-
lingsbak volgens de intervallen die staan vermeld in het
"Onderhoudsschema" in deze handleiding.
VERZORGING VAN DE AUTO EN
BESCHERMING TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie moet worden
besteed is sterk afhankelijk van de weersinvloeden en
het gebruik van de auto. Strooizout in de winter en
chemische producten die in andere seizoenen op bo-
men en in wegbermen gespoten worden hebben een
sterk corrosieve invloed op de carrosserie. Buiten
parkeren en blootstelling aan schadelijke stoffen in de
atmosfeer en op de wegen, extreem warm of koud
weer en andere uitersten kunnen de lak, de sierlijsten
en de beschermende laag aan de onderzijde van de auto
beschadigen.
De onderstaande onderhoudsadviezen helpen om de
carrosserie van uw auto gedurende lange tijd in opti-
male conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat door blootstelling van het metaal
aan weersinvloeden, doordat de lak en beschermende
coatings op uw auto werden beschadigd of loslieten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
strooizout, vuil en achterblijven van vocht.
251
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
steenslag.
insectenresten, teer en boomvocht.
zilte lucht in kuststreken.
zure regen en industriële vervuiling.
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was de auto steeds in deschaduw en gebruik een mild reinigingsmiddel dat
geschikt is voor auto's. Spoel de auto zorgvuldig af
met schoon water.
Gebruiker een hoogwaardige was voor de bescher- ming van uw lakwerk. Zorg dat u geen krassen maakt
op de lak.
Gebruik geen bijtende producten en polijstmiddelen die de glans of de dikte van het lakwerk kunnen
aantasten.
Gebruik nooit schurende of sterke reini-
gingsmiddelen zoals staalwol of schuur-
poeder, deze veroorzaken krassen op het
metaal en de lak.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regelmatig schoon (minstens één keer per maand) wanneer u op bepe-
kelde of stoffige wegen rijdt.
Houd de afvoergaatjes aan de onderzijde van de portieren, de schermen en de laadruimte schoon enopen.
Als u steenslag of krassen in de lak ontdekt, werk dergelijke plekjes dan meteen bij. Voor de kosten van dergelijke reparaties is de eigenaar van de auto ver-
antwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een ongeval schade heeft opgelopen aan de lak en de bescher-
mende coating, moet u deze zo spoedig mogelijk
laten repareren. Voor de kosten van dergelijke repa-
raties is de eigenaar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemicaliën, kunst- mest, zout, enz., vervoert, let dan goed op of alles
goed is verpakt en afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, adviseren wij om bij uw dealer spatlappen te laten monteren.
Verzorging van velgen en wieldoppen
Alle wielen en wieldoppen moeten regelmatig worden
gereinigd met een milde zeep en water om corrosie
tegen te gaan. Dit geldt vooral wanneer een coating van
aluminium of chroom is aangebracht. Gebruik een
niet-schurend en zuurvrij reinigingsmiddel om hard-
nekkige modder en/of overvloedige remstof te verwij-
deren. Gebruik geen schuurblokjes, staalwol, een
harde borstel of metaalpoets. Gebruik geen ovenreini-
ger. Maak geen gebruik van automatische wasstraten
waarin bijtende reinigingsproducten of harde borstels
worden gebruikt. Deze kunnen de beschermende coa-
ting van de velgen beschadigen.
Reinigingsprocedure voor vlekwerende stof –
indien aanwezig
Vlekwerende stoelen kunnen op de volgende wijze
worden gereinigd:
252
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te deppenmet een schone, droge doek.
Dep de vlek vervolgens met een schone, vochtige doek.
Voor hardnekkige vlekken brengt u een milde zeep- oplossing aan op een schone, vochtige doek en ver-
wijdert u de vlek. Verwijder zeepresten met een
andere vochtige doek.
Verwijder vetvlekken met een multifunctioneel schoonmaakmiddel of een gelijkwaardig middel en
een schone, vochtige doek. Verwijder zeepresten
met een andere vochtige doek.
Gebruik geen bijtende oplosmiddelen of enige an- dere vorm van bescherming op vlekwerende
producten.
Verzorging van het interieur
Dashboardbekleding
De dashboardbekleding heeft een speciale antireflec-
tielaag, zodat er geen hinderlijke weerspiegelingen in de
voorruit ontstaan. Gebruik geen beschermproducten
of andere middelen die een hinderlijke weerspiegeling
veroorzaken. Gebruik zeepsop en warm water om de
antireflectielaag te herstellen.
Reiniging interieurbekleding
Gebruik een vochtige doek voor het reinigen van de
interieurbekleding. Gebruik geen bijtende reinigings-
producten. Reiniging van lederen interieurbekleding
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het best be-
houden door te reinigen met een zachte doek die iets
vochtig is. Stofdeeltjes of vuil kunnen een schurend
effect hebben en de lederen bekleding beschadigen;
verwijder daarom direct met een vochtige doek. Hard-
nekkige vervuiling kunt u gemakkelijk verwijderen met
een zachte doek. Voorkom dat lederen bekleding
wordt doordrenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig
uw lederen bekleding nooit met polish, olie, reinigings-
vloeistoffen, oplosmiddelen, afwasmiddelen of schoon-
maakmiddelen op ammoniakbasis. Het gebruik van spe-
ciale onderhoudsmiddelen voor leder is niet vereist om
de originele kwaliteit te behouden.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmiddelen
om te reinigen. Dergelijke stoffen zijn
vaak gemakkelijk ontvlambaar en kunnen bij
gebruik in afgesloten ruimten ademhalingspro-
blemen veroorzaken.
Koplampen reinigen
Uw auto is uitgerust met kunststof koplamplenzen die
lichter en minder gevoelig voor steenslag zijn dan
glazen koplamplenzen.
Kunststof is minder krasbestendig dan glas, ga daarom
anders te werk bij het reinigen van de koplamplens.
253
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Om krassen tot een minimum te beperken en de
lichtopbrengst maximaal te houden, mogen de kop-
lamplenzen niet met een droge doek worden schoon-
gemaakt. Verwijder vuil met een sopje van zachte zeep
en spoel goed na.
Gebruik nooit schurende reinigingsmiddelen, oplos-
middelen, staalwol of andere bijtende stoffen om de
lenzen te reinigen.
Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met een normale glas-
reiniger te worden gereinigd. Gebruik nooit een reini-
ger met schuurmiddelen. Wees voorzichtig bij het
schoonmaken van de binnenkant van de achterruit als
deze voorzien is van een elektrische ontdooi-
inrichting. Gebruik geen schrapers of andere scherpe
voorwerpen die de elementen kunnen beschadigen.
Wanneer u de spiegels schoonmaakt, moet u het rei-
nigingsmiddel op de gebruikte doek aanbrengen. Spuit
de reinigingsvloeistof niet rechtstreeks op de spiegel.Reinigen van kunststoflenzen in
instrumentenpaneel
De lenzen voor de meetinstrumenten in deze auto zijn
vervaardigd uit glasheldere kunststof. Wees bij het
reinigen hiervan extra voorzichtig om geen krassen te
veroorzaken.
1. Reinig met een zachte bevochtigde doek. Eventueel
kan een sopje van zachte zeep worden gebruikt,
maar gebruik in geen geval reinigingsalcohol of bij-
tende of schurende reinigingsmiddelen. Verwijder
de zeep met een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig ze niet met
chemische oplosmiddelen of schurende reinigingsmid-
delen. De gordelband kan hierdoor worden aangetast.
Ook zonnestraling kan de stof aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, gebruik dan een lauw
sopje van zachte zeep. Verwijder de gordels hiertoe
niet uit de auto. Drogen met een zachte doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze gaan rafelen,
slijtplekken vertonen of wanneer de gespsluitingen niet
goed functioneren.
SCHOONMAKEN VAN DE BEKERHOUDERS
Maak ze schoon met een vochtige doek of handdoek en
een zacht schoonmaakmiddel.
254
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
ROULEREN VAN BANDEN
De banden die gebruikt worden aan de voorzijde van
de auto krijgen een andere belasting te verwerken dan
de banden aan de achterzijde. De functies bij de bestu-
ring, de aandrijving en het remmen zijn verschillend.
Hierdoor slijten de voor- en achterbanden ongelijksnel.
Dit effect kunt u verminderen door de banden onder-
ling te rouleren. De voordelen van rouleren komen
vooral tot uiting bij groffe profieltypen, zoals het profiel
van allseasonbanden. Rouleren zorgt voor een langere
levensduur van de band en geeft langere tijd een goede
tractie in modder, sneeuw en op een nat wegdek.
Bovendien draagt rouleren bij tot soepele en rustige
rijeigenschappen.255
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
TECHNISCHE SPECIFICATIES
CHASSISNUMMER
Het chassisnummer (VIN) bevindt zich vooraan op de
linkerhoek van het instrumentenpaneel en is van bui-
tenaf door de voorruit zichtbaar. Dit nummer is ook
ingeslagen in de dorpel van het rechtervoorportier
onder de sierlijst en staat ook vermeld op het voer-
tuiginformatielabel dat op een van de autoruiten is
aangebracht, in de voertuigregistratie en in het eigen-
domsbewijs. (afb. 170) (afb. 171)
(afb. 170) Plaats van het VIN
(afb. 171)Plaats van het ingeslagen VIN
256
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD