WAARSCHUWING!
Zorg dat bij een aanrijding niemand in
de auto wordt opgesloten. Vergeet niet
dat u de achterportieren uitsluitend van buitenaf
kunt openen als het kinderslot ingeschakeld is.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt , kan dit
ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
OPMERKING:
Controleer na het activeren van het kinderslot altijd
of het portier niet van binnenuit kan worden geopend.
Als u in een noodsituatie de auto moet verlaten
terwijl het systeem is geactiveerd, trekt u de vergren-
delknop omhoog naar de ontgrendelde stand, draait u
de ruit omlaag en opent u het portier via de portier-
greep aan de buitenzijde. Het kinderslot uitschakelen
1. Open het achterportier.
2. Steek de punt van de noodsleutel (of een soortgelijk
voorwerp) in het kinderslot en draai het slot naar de
stand UNLOCK. (afb. 85)
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het andere achterpor- tier.
OPMERKING: Controleer na het uitschakelen van
het kinderslot altijd of het portier van binnenuit kan
worden geopend.
(afb. 84) Functie kinderslot
(afb. 85)Functie kinderslot
102
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
KEYLESS ENTER-N-GO
Het Passive Entry-systeem biedt verbeteringen ten
opzichte van het systeem met afstandsbediening (RKE)
en is een functie van Keyless Enter-N-Go. Met deze
functie kunt u de portieren van uw auto vergrendelen
en ontgrendelen zonder dat de vergrendel- of ontgren-
deltoets op de RKE-afstandsbediening hoeft te wordeningedrukt. OPMERKING:
Passive Entry kan ON/OFF (aan/uit) worden gepro-
grammeerd, raadpleeg "Uconnect Touch™ instellin-
gen" in "Uw auto" voor meer informatie.
Als u handschoenen draagt of als de portierhand-
greep met Passive Entry is natgeregend, is het mogelijk
dat de handgreep minder gevoelig wordt en daardoor
langzamer ontgrendelt.
Als de auto wordt ontgrendeld met de RKE-
afstandsbediening of Passive Entry en er wordt binnen
60 seconden geen portier geopend, worden de portie-
ren weer vergrendeld en het alarmsysteem ingescha-
keld (indien aanwezig).
Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde:
Houd een geldige afstandsbediening met Passive Entry
binnen 1,5 m van de handgreep van het bestuur-
dersportier en pak deze handgreep vast om het be-
stuurdersportier automatisch te ontgrendelen. De ver-
grendelknop aan de binnenzijde van de portieren zal
omhoog komen wanneer het portier wordt ontgren-
deld. (afb. 86)OPMERKING:
Als "Unlock All Doors 1st Press"
(ontgrendel alle portieren na één keer drukken) is
ingesteld, worden alle portieren ontgrendeld wanneer
u de handgreep van het bestuurdersportier vastpakt.
Raadpleeg voor het kiezen tussen "Unlock Driver
Door 1st Press" en "Unlock All Doors 1st Press",
"Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw auto" voor
meer informatie.
Ontgrendelen vanaf de passagierszijde:
Houd een bijbehorende afstandsbediening met Passive
Entry binnen 1,5 m van de handgreep van het voorste
passagiersportier en pak deze handgreep vast om alle
vier portieren en de achterklep automatisch te ont-
grendelen. OPMERKING: Alle portieren en de achterklep wor-
den ontgrendeld wanneer de handgreep van het voor-
ste passagiersportier wordt vastgepakt, ongeacht de
(afb. 86) Handgreep van het bestuurdersportier vastpakken 103
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
gewenste ontgrendelinstelling van het bestuurderspor-
tier ("Unlock Driver Door 1st Press" (ontgrendel alle
portieren na één keer drukken) of "Unlock All Doors
1st Press" (ontgrendel alle portieren na één keer druk-
ken)).
Achterklep openen
Houd een geldige afstandsbediening met Passive Entry
op minder dan 1 meter van de achterklep en vergrendel
of ontgrendel de auto door te drukken op de knop
linksonder van het profiel dat zich op de achterklep
onder de ruit bevindt. (afb. 87)
Onbedoeld vergrendelen van RKE-
afstandsbediening met Passive Entry in de auto
voorkomen
Om te voorkomen dat een afstandsbediening met
Passive Entry onbedoeld wordt ingesloten in de auto, is
het Passive Entry-systeem uitgerust met een automa-tische portierontgrendelingsfunctie, die in werking
treedt wanneer de contactschakelaar in de stand OFF
staat.
Als een van de autoportieren is geopend en de portier-
paneelschakelaar wordt gebruikt om de auto te ver-
grendelen, zal het voertuigsysteem, na het sluiten van
alle portieren, controleren of er binnen of buiten de
auto geldige afstandsbedieningen met Passive Entry
aanwezig zijn. Als een van afstandsbedieningen met
Passive Entry wordt gedetecteerd binnen de auto en er
geen andere geldige afstandsbedieningen met Passive
Entry worden gedetecteerd buiten de auto, ontgren-
delt het Passive Entry-systeem automatisch alle portie-
ren en zal er drie keer een claxonsignaal klinken (bij de
derde poging worden ALLE deuren vergrendelen en
kan de afstandsbediening met Passive Entry worden
ingesloten in de auto).
Portieren vergrendelen
Aan de buitenzijde van de handgrepen op de voorpor-
tieren zijn LOCK-knoppen (vergrendelknoppen) aan-
gebracht. (afb. 88)
Houd een van de afstandsbedieningen met Passive
Entry binnen 1,5 m van de handgreep van het
bestuurders- of passagiersportier en druk op de knop
LOCK van de handgreep om alle vier portieren en de
achterklep te vergrendelen.(afb. 87)
Knop achterklep ontgrendelen/vergrendelen
104
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
OPMERKING:
Nadat u de knop LOCK hebt ingedrukt, moet u twee
seconden wachten voordat u de portieren kunt ver-
grendelen of ontgrendelen met een Passive Entry-
portierhandgreep. Op deze wijze kunt u controleren
door aan de portiergreep te trekken of de auto is
vergrendeld, zonder dat de auto reageert en de portie-
ren ontgrendelt.
Het Passive Entry-systeem werkt niet als de batterij
van de afstandsbediening leeg is.
De portieren kunnen ook worden vergrendeld met de
toets LOCK toets op de RKE-afstandsbediening of de
vergrendelknop aan de binnenzijde van de portieren.RAMEN
ELEKTRISCH BEDIENDE RAMEN
Met de ruitbediening op het bekledingspaneel van het
bestuurdersportier kunt u alle portierruiten bedienen.
(afb. 89)
Op het bekledingspaneel van elk van de portieren
bevindt zich een ruitbediening voor het openen en
sluiten van de portierruit. De ruitbediening werkt al-
leen als de contactschakelaar in de stand ON/RUN of
ACC staat. OPMERKING:
Bij auto's die zijn uitgerust met
Uconnect Touch™, blijven de schakelaars van de elek-
trisch bedienbare ruiten nog maximaal 10 minuten
werken nadat de contactschakelaar in de stand OFF is
gezet. Door het openen van een voorportier wordt(afb. 88) Vergrendelknop op de buitenhandgreep
(afb. 89)Schakelaars voor elektrische ruitbediening 105
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
Het is gevaarlijk om te blijven rijden wanneer
het waarschuwingslampje van het remsysteem
brandt . De remwerking kan aanzienlijk achter-
uitgaan of de auto wordt tijdens remmen minder
stabiel. Het duurt dan langer om de auto tot
stilstand te brengen en u houdt de auto moeilij-
ker onder controle. Dit kan leiden tot een onge-
val. Laat de auto onmiddellijk controleren.
Antiblokkeersysteem (Anti-Lock Brake
System, ABS)
Dit systeem helpt de bestuurder het voertuig onder
controle te houden in ongunstige remomstandigheden.
Het systeem regelt de hydraulische remdruk om het
blokkeren van de wielen te voorkomen. Bovendien
helpt het bij het voorkomen van slippen tijdens het
remmen op een glad wegoppervlak. Raadpleeg "Anti-
blokkeerremsysteem (ABS)" in "Uw auto/Elektronisch
remsysteem" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het ABS-systeem kan niet voorkomen
dat de auto onderhevig is aan de natuur-
kundige wetten en kan evenmin zorgen voor
meer grip op het wegdek.ABS kan geen ongeluk-
ken voorkomen, ook niet de ongelukken die wor-
den veroorzaakt door te hoge snelheden in boch-
ten, het rijden op een zeer glad wegoppervlak of
aquaplaning. Gebruik de mogelijkheden van een
auto met ABS nooit op een roekeloze of gevaar-
lijke wijze waardoor de veiligheid van de bestuur-
der of anderen in gevaar wordt gebracht .
116
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
ELEKTRONISCH REMSYSTEEM
Uw auto is uitgerust met een geavanceerde elektroni-
sche remkrachtregeling die gewoonlijk ESC wordt ge-
noemd. Dit systeem bestaat uit een antiblokkeersys-
teem (ABS), remassistent (Brake Assist System (BAS)),
tractieregelsysteem (Traction Control System (TCS)),
elektronische kantelbeveiliging (Electronic Roll Mitiga-
tion (ERM), elektronische stabiliteitsregeling (Electro-
nic Stability Control (ESC)) en stabilisatieregeling voor
aanhangers (Trailer Sway Control (TSC)). Deze syste-
men werken samen zodat de auto stabiel en bestuur-
baar is bij verschillende rijomstandigheden.
Antiblokkeersysteem (Anti-Lock Brake
System, ABS)
Het antiblokkeersysteem (ABS) zorgt voor extra voer-
tuigstabiliteit en meer remwerking als er geremd moet
worden. Het systeem gaat automatisch pompend rem-
men in moeilijke remsituaties, om zo het blokkeren van
de wielen te voorkomen.
Wanneer u sneller rijdt dan 11 km/u hoort u mogelijk
ook een zacht klikkend geluid, samen met wat geluid uit
de motor. Deze geluiden horen bij een zelftest die het
systeem uitvoert om te controleren of het ABS naar
behoren functioneert. Deze zelftest wordt steeds uit-
gevoerd na het starten van de motor, zodra de auto een
snelheid van 11 km/u bereikt.
ABS wordt geactiveerd onder bepaalde rijomstandig-
heden en remcondities. ABS grijpt mogelijk in als deauto over ijs, sneeuw, grint, kuilen, spoorrails of losse
rommel rijdt of wanneer u een noodstop maakt.
Wanneer het ABS-systeem actief is, kunt u dit als volgt
merken:
De ABS-pompmotor draait (deze kan nog korte tijd
aan blijven nadat de auto al stilstaat),
De hydraulische magneetkleppen maken klikgelui- den,
Pulsering van het rempedaal en
het rempedaal daalt iets of kan iets verder ingetrapt worden nadat de auto tot stilstand is gekomen.
Dit zijn normale eigenschappen van het ABS-systeem.
WAARSCHUWING!
Het ABS-systeem bevat geavanceerde
elektronica die onderhevig is aan storin-
gen van een onjuist geïnstalleerde of krachtige
radiozendinstallatie. Dergelijke storingen kun-
nen zorgen dat de ABS-werking geheel wegvalt .
Dergelijke apparatuur mag uitsluitend door be-
voegde vakmensen worden geïnstalleerd.
Pompend remmen heeft op het ABS-systeem
een averechtse uitwerking. De effectieve rem-
kracht wordt hierdoor verminderd en het risico
van een ongeval neemt toe. Pompend remmen
verlengt de remweg. Wanneer u wilt remmen of
stoppen, trapt u gewoon stevig het rempedaal in.
(Vervolgd)117
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Pas op voor de radiatorventilator wan-
neer de motorkap omhoog staat . Als de
contactschakelaar aan staat , kan deze ventilator
op elk moment gaan draaien. Er bestaat gevaar
voor verwonding door draaiende ventilatorbla-den.
Verwijder alle metalen sieraden zoals horloges
of armbanden die onbedoeld elektrisch contact
kunnen maken. U kunt ernstig gewond raken.
Accu's bevatten zwavelzuur dat in uw huid en
ogen kan branden en ze produceren waterstofgas
dat ontvlambaar en explosief is. Houd open vuur
of vonken daarom altijd uit de buurt van de accu.
1. Trek de handrem aan, zet de automatische transmis- sie in de stand PARK (parkeren) en zet de contact-
schakelaar in de stand LOCK (vergrendelen).
2. Schakel de verwarming, de radio en alle overbodige stroomverbruikers uit.
3. Verwijder de beschermkap van de positieve (+)
hulppool. Druk, om de beschermkap te verwijde-
ren, de borglip in en trek de kap naar boven.
4. Wanneer u een ander voertuig auto gebruikt voor het starten met behulp van startkabels, parkeer dit
voertuig dan zo dat accu met de startkabels bereik-
baar is, trek de handrem aan en zorg ervoor dat de
contactschakelaar in de stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen
contact kunnen maken. Hierdoor kan
een massaverbinding ontstaan met mogelijk per-
soonlijk letsel als gevolg.
STARTEN MET STARTKABELS
WAARSCHUWING!
Het niet opvolgen van deze procedure
kan door een exploderende accu leiden
tot persoonlijk letsel of schade aan eigendom-
men.Het niet opvolgen van deze procedures
kan leiden tot schade aan het laadsys-
teem van het voertuig dat de starthulp
biedt , of van het voertuig met de lege accu.
1. Sluit het einde van de pluskabel (+)van de startka-
bel aan op de positieve hulppool (+)van de lege
accu.
2. Sluit het andere einde van de pluskabel (+)aan op
de pluspool (+)van de hulpaccu.
3. Sluit het einde van de massakabel (-)van de start-
kabel aan op de minpool (-)van de hulpaccu.
4. Sluit het andere einde van de massakabel (-)aan op
de negatieve hulppool (-)van het voertuig met de
lege accu.
210
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
SLEPEN VAN EEN DEFECTE AUTO
Sleepmethode Wielen LOS van de grond MANUAL TRANSMISSION
Slepen met alle wielen op de grond Geen
Transmissie in de stand
NEUTRAL
Contactsleutel in stand ACC
Slepen met behulp van een wiellift of dolly Achter
NEE
Voor OK
Autoambulance ALLE BESTE METHODE
Het juiste sleep- of takelgereedschap is vereist om
schade aan uw auto te voorkomen. Gebruik uitsluitend
sleepstangen en andere apparaten welke voor dit spe-
cifieke doel zijn ontwikkeld. Volg hierbij altijd nauwge-
zet de instructies van de fabrikant. Het gebruik van
veiligheidskettingen is verplicht. Bevestig sleepstangen
of andere sleepmiddelen altijd aan een dragend deel van
het voertuig, nooit aan bumpers of hieraan bevestigde
beugels. De nationale en plaatselijke wetten m.b.t. het
slepen van voertuigen moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires wenst te
gebruiken (ruitenwissers, ruitontdooier, enz.), dient de
contactschakelaar in stand ON/RUN te staan en niet in
stand ACC.
Gebruik geen takelsysteem met sleep-
lus om de auto te slepen. Dit kan de
bumper beschadigen.
Bij het vastmaken van de auto op een sleepwa-
gen mogen de onderdelen in de wielophanging
vóór of achter niet worden vastgemaakt . Door
een foutieve sleepwijze kan uw auto worden be-
schadigd.
Duw of sleep deze auto niet met een andere
auto aangezien schade aan de bumper en de
versnelling kan worden toegebracht .
Als de te slepen auto bestuurbaar moet blijven,
dient de contactschakelaar in de stand ON te
staan, en niet in de stand LOCK of ACC.
233
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD