Fiat Group Automobiles S.p.A. - Parts & Services - Technical Services - Service Engineering
Largo Senatore G. Agnelli, 5 - 10040 Volvera - Torino (Italië)
Afdruk nr. 603.81.939 - 7/2011- 3e editie Wij hebben uw auto bedacht, ontworpen en gebouwd en daarom kennen wij ieder klein detail en onderdeel van
onder tot boven. Bij uw erkende dealer werken door ons opgeleide monteurs die u kwaliteit en professionele service
bieden voor alle soorten onderhoud en beurten. Zij zijn altijd aanwezig voor het uitvoeren van periodiek onderhoud,
seizoensonderhoud en praktische vakadviezen.
Met het gebruik van originele onderdelen blijven tijdens de levensduur van de auto de betrouwbaarheid, het
comfort en de prestaties behouden, die zaken waarvoor u uw nieuwe auto in de eerste plaats hebt gekozen.
Vraag altijd om originele onderdelen — dit zijn de componenten waarmee wij onze auto's bouwen en wij adviseren u deze
ook te gebruiken, omdat zij het resultaat zijn van onze voortdurende inzet bij onderzoek en ontwikkeling van steeds weer
vernieuwende technologie. Vertrouw daarom op originele onderdelen: de enige onderdelen die speciaal voor
uw voertuig zijn ontworpen.
KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
VEILIGHEID:
REMSYSTEEM: MILIEU: FILTERSERVICE:
AIRCONDITIONING: COMFORT: SERVICE: AIRCONDITIONING:
OPHANGING: WISSERS: PRESTATIES:OPHANGING: WISSERS:
BOUGIES: VERSTUIVERS: ACCU'S: ACCESSOIRES: BOUGIES: VERSTUIVERS:
BAGAGEREKKEN: WIELEN
INSTRUMENTENPANEEL (afb. 2)(afb. 2)1 — Uitstroomopening ontwasemen zijruit 6 — Rij schakelaars 11 — Knop Engine Start/Stop (Motor
Aan/Uit)
2 — Luchtrooster 7 — Toetsen Uconnect Touch™ 12 — Ontgrendelhendel motorkap
3 — Instrumentenpaneel 8 — Sleuf voor SD geheugenkaart 13 — Dimschakelaars
4 — Uconnect Touch™ systeem 9 — Aansluitcontact 14 — Lichtschakelaar
5 — Handschoenenkastje 10 — Sleuf voor cd/dvd
6
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
4. Koelvloeistoftemperatuurmeter
De thermometer geeft de temperatuur van de motor-
koelvloeistof aan. Als de meternaald binnen het nor-
male bereik aanwijst, werkt het koelsysteem naar be-
horen. De naald op de meter geeft waarschijnlijk een
hoge temperatuur aan bij warm weer, op berghellingen,
in druk verkeer of bij het trekken van een aanhanger.
Als de naald oploopt tot het teken “H”, moet u de auto
zo snel mogelijk aan de kant zetten. Als de airco (A/C)
aanstaat, zet deze dan uit. Zet de versnellingsbak ook in
NEUTRAAL en laat de motor stationair draaien. Als de
naald op "H" blijft staan, moet u de motor onmiddellijk
uitzetten en de wegenwacht bellen. (Raadpleeg “Over-
verhitting van de motor” in “Noodgevallen” voor meer
informatie).
Laat de auto niet onbewaakt achter als
de motor draait , omdat u de thermome-
ter niet in de gaten kunt houden in geval
van oververhitting van de motor. UW SLEUTELS
Uw auto werkt met een startcontact zonder sleutel.
Dit systeem bestaat uit een sleutelhouder met een
afstandsbediening (RKE) en een Keyless Ignition Node(KIN).
Keyless Enter-N-Go-functie
Deze auto is uitgerust met de Keyless Enter-N-Go-
functie (sleutelloze toegang en starten), zie "Startpro-
cedure" in "Starten en rijden" voor meer informatie.
KEYLESS IGNITION NODE (KIN) (Starten
zonder sleutel)
Met deze functie kan de bestuurder via een druk op de
toets de contactschakelaar bedienen, mits de afstands-
bediening (RKE) zich in het passagierscompartiment
bevindt.
De Keyless Ignition Node (KIN) heeft vier bedienings-
standen, drie ervan zijn van een opschrift voorzien en
gaan bij activering branden. De drie standen zijn OFF,
ACC en ON/RUN. De vierde stand is START, tijdens
het starten gaat RUN branden. OPMERKING:
Als de contactschakelaar na het in-
drukken van een toets niet reageert, is de batterij van
de RKE (sleutelhouder) mogelijk bijna leeg of leeg. Als
dit het geval is, kan een alternatieve methode worden
toegepast om de contactschakelaar te bedienen. Druk
de voorzijde (zijde tegenover de noodsleutel) van de
sleutelhouder tegen de knop ENGINE START/STOP
(Motor aan/uit) om de contactschakelaar te bedienen.
(afb. 4)
8
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Waarschuwingslampje motortemperatuurDit lampje waarschuwt bij een oververhitte mo-
tor. Als de temperatuur stijgt en de meter dich-
ter bij Hkomt, gaat dit controlelampje aan en
klinkt er een geluidssignaal als de ingestelde grens-
waarde wordt bereikt. Als de oververhitting blijft toe-
nemen, passeert de meternaald de waarde H, blijft het
controlelampje aanhoudend knipperen en klinkt er een
aanhoudend geluidssignaal tot de motor kan afkoelen.
Tijdens het rijden moet u de auto zo snel mogelijk aan
de kant zetten. Als de airco (A/C) aanstaat, zet deze
dan uit. Zet de versnellingsbak ook in NEUTRAAL en
laat de motor stationair draaien. Als de temperatuur-
naald niet terugkeert naar normaal, zet de motor dan
onmiddellijk uit en bel de wegenwacht.
Controlelampje versnellingsbaktemperatuur Dit lampje geeft aan dat de temperatuur van
de transmissievloeistof te heet is. Dit kan
gebeuren bij zwaar bedrijf zoals het trekken
van een aanhanger. Als dit lampje aangaat,
moet u de auto zo snel mogelijk aan de kant zetten.
Schakel de versnellingsbak vervolgens in NEUTRAAL
en laat de motor stationair draaien of met een hoger
toerental tot het lichtje uitgaat.
Wanneer u door blijft rijden terwijl het
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan de versnellings-
bak ernstig beschadigd of defect raken.
WAARSCHUWING!
Wanneer u door blijft rijden terwijl het
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan onder bepaalde om-
standigheden de vloeistof overkoken, in aanra-
king komen met de hete motor of
uitlaatcomponenten en brand veroorzaken.
OLIEVERVERSING VEREIST
Uw voertuig is uitgerust met een oliebeurt-
indicatielampje. Indien aanwezig knippert het bericht
"Olie verversen" op het EVIC-scherm gedurende
10 seconden na één geluidsignaal om de volgende
oliebeurt aan te geven. Het indicatielampje voor olie-
beurten is gebaseerd op de belasting van de motor, wat
betekent dat de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn
van uw persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, verschijnt het iedere
keer dat u de contactschakelaar in de stand ON/RUN
zet. Als u het bericht tijdelijk wilt uitschakelen, drukt u
kort op de MENU-toets. Om het olieverversingsindi-
catielampje (na het periodieke onderhoud) opnieuw in
te stellen, volgt u de volgende stappen:
1. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, op de knop ENGINE START/STOP (Motor aan/uit) en
draai de contactschakelaar in de stand ON/RUN.
(Start de motor niet.)
2. Trap binnen 10 seconden drie keer langzaam het gaspedaal volledig in.
24
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, eenmaalop de knop ENGINE START/STOP (Motor aan/uit)
om de contactschakelaar terug te zetten in de stand
OFF/LOCK.
OPMERKING: Als het indicatiebericht aangaat wan-
neer u de motor start, is het oliebeurt-indicatielampje
niet opnieuw afgesteld. Herhaal deze procedurezonodig.
BRANDSTOFVERBRUIK
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Fuel Economy" (Brandstofver-
bruik) verschijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER.
De volgende functies voor brandstofverbruik worden
in het EVIC getoond:
Average Fuel Economy / Fuel Saver Mode (Gemid- deld brandstofverbruik/Brandstofbesparing)
Distance To Empty (Afstand tot lege tank) (DTE)
Kilometers per liter
Average Fuel Economy / ECO Fuel Saver
Mode (Gemiddeld brandstofverbruik/ ECO
brandstofbesparing) — indien aanwezig
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer sinds de
laatste reset. Wanneer het brandstofverbruik opnieuw
wordt ingesteld, worden op het scherm gedurende
twee seconden RESET of streepjes weergegeven. De
historische gegevens worden dan gewist en het nieuwe
gemiddelde wordt berekend op basis van het laatste
gemiddelde brandstofverbruik van voor de reset. De indicator ECO (Eco aan) licht op in het EVIC-
scherm. Deze indicator ECO gaat branden als u op
brandstofbesparende wijze rijdt en kan gebruikt wor-
den om uw rijstijl aan te passen waardoor uw brand-
stofgebruik afneemt. (afb. 10)
Distance To Empty (Afstand tot lege tank)
(DTE)
Geeft de geschatte afstand weer die nog kan worden
afgelegd met de brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald door een gewo-
gen gemiddelde van het onmiddellijke en gemiddelde
brandstofgebruik volgens het huidige tankpeil. DTE kan
niet opnieuw worden ingesteld met de toets SELEC-TEER. OPMERKING:
Aanmerkelijke veranderingen in de
rijstijl of de belading van de auto zullen een groot effect
(afb. 10) Fuel Saver Mode (brandstofbesparing) — On (aan) 25
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
SELECT toets. Druk op de toetsen UP en DOWN om
door de beschikbare informatieschermen te bladeren.
Temperatuur koelvloeistof
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de koel-
vloeistof.
Olietemperatuur
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de olie.
Oliedruk
Toont de daadwerkelijke druk van de olie.
Temperatuur transmissie
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de transmis-
sie.
Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de motor in bedrijf is
geweest.Uconnect TOUCH™ INSTELLINGEN
TOETSEN
De toetsen bevinden zich aan de linker- en rechterzijde
van het Uconnect Touch™ 4.3 scherm. Bovendien
bevindt zich in het midden van het instrumentenpaneel,
rechts van de klimaatregelingsbediening, een Scroll/
Enter-draaiknop. Draai aan de knop om door de me-
nu's te bladeren en instellingen te veranderen (bijv. 30,
60, 90), druk een of meerdere keren op het midden van
de draaiknop voor het wijzigen van een instelling (bijv.
ON/OFF (aan/uit).
SCHERMTOETSEN
Schermtoetsen bevinden zich op het Uconnect
Touch™ scherm.
DOOR DE KLANT PROGRAMMEERBARE
FUNCTIES — Uconnect Touch™ 4.3INSTELLINGEN
In deze modus kunt u de toetsen en schermtoetsen
gebruiken om via het Uconnect Touch™ systeem toe-
gang te krijgen tot de programmeerbare functies waar-
mee het voertuig kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/
hulp), Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en
sloten), Heated Seats (Stoelverwarming), Engine Off
Operation (Stroom bij uitgeschakelde motor), Com-
pass Settings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth settings (Audio- en telefoon-/Bluetooth-
instellingen). OPMERKING:
Er kan telkens slechts één gebied van
het aanraakscherm worden geselecteerd. 27
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
is geselecteerd en het bestuurdersportier is geopend,
dan kunnen de overige portieren ontgrendeld worden
met behulp van de ontgrendel-/vergrendelschakelaar in
het voertuig (of gebruik de afstandsbediening).
Passive Entry (Keyless Enter-N-Go)
Druk op de schermtoets Passive Entry om dit scherm
te veranderen. Met deze functie kunt u de portieren
van uw auto vergrendelen en ontgrendelen zonder dat
de vergrendel- of ontgrendeltoets op de RKE-
afstandsbediening hoeft te worden ingedrukt. Druk,
om uw keuze te maken, op de schermtoets Passive
Entry. Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links. Raadpleeg “Keyless Enter-N-Go” in “Uw
auto”.
Stoelverwarming
Automatische stoelverwarming
Druk op de schermtoets Auto Heated Seats om dit
scherm te veranderen. Als deze functie is ingeschakeld,
zal de verwarming van de bestuurdersstoel automa-
tisch inschakelen wanneer de temperatuur lager dan
4,4°C is. Druk om deze functie te selecteren op de
schermtoets Auto Heated Seats, kies On (Aan) of Off
(Uit) en druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links.
Opties bij stilstaande motor
Makkelijk uitstappen
Druk op de schermtoets Easy Exit Seats om dit scherm
te veranderen. Deze functie zorgt ervoor dat de be-
stuurder makkelijker kan in- en uitstappen. Druk, omuw keuze te maken, op de schermtoets Easy Exit Seats
en kies ON of OFF. Druk vervolgens op de scherm-
toets met de pijl naar links. OPMERKING:
De stoel keert terug naar de
geheugenstand (als Geheugen oproepen op ON is
ingesteld met afstandsbediening) zodra de afstandsbe-
diening wordt gebruikt om het portier te ontgrende-len.
Uitschakelvertraging koplampen
Druk op de schermtoets Headlight Off Delay om dit
scherm te veranderen. Als u deze functie selecteert,
kunt u kiezen of bij uitstappen de koplampen nog 30, 60
of 90 seconden blijven branden. Druk, om de status van
de Headlight Off Delay te veranderen op de scherm-
toets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna op de schermtoets
met de pijl naar links.
Stroom bij stilstaande motor
Druk op de schermtoets Engine Off Power Delay om
dit scherm te veranderen. Als deze functie is geselec-
teerd, blijven de elektrisch bedienbare ruiten, de radio,
het Uconnect™ phone systeem (indien aanwezig), het
dvd-videosysteem (indien aanwezig), het elektrisch be-
dienbare schuifdak (indien aanwezig) en de aansluitcon-
tacten nog maximaal 10 minuten werken nadat de
contactschakelaar in de stand OFF is gezet. Door het
openen van een voorportier wordt deze functie uitge-
schakeld. Druk, om de status van de Engine Off Power
Delay functie te veranderen, op de schermtoets 0 se-
conden, 45 seconden, 5 minuten of 10 minuten. Druk
daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
32
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/hulp),
Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en slo-
ten), Auto-On Comfort (Comfort automatisch aan),
Engine Off Operation (Stroom bij uitgeschakelde mo-
tor), Compass Settings (Kompasinstellingen), Audio
and Phone Bluetooth settings (Audio- en telefoon-/
Bluetooth-instellingen). OPMERKING:Er kan telkens slechts één gebied van
het aanraakscherm worden geselecteerd. (afb. 14)
Als u een selectie wilt aanbrengen, bladert u omhoog
en omlaag tot de gewenste instelling wordt gemarkeerd
en drukt u daarna kort op deze instelling totdat naast
de instelling een vinkje verschijnt, dat aanduidt dat de
instelling is geselecteerd. Display
Weergavemodus
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u een van
de automatische display-instellingen wijzigen. Als u de
status van de modus wilt wijzigen, drukt u kort op de
schermtoets Day, Night of Auto en vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Helderheid van de weergave bij ingeschakelde
koplampen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
Helderheid van de weergave bij uitgeschakelde koplampen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
Taal instellen
Op dit scherm kunt u kiezen uit drie talen voor de
schermweergave, met inbegrip van de ritfuncties en het
navigatiesysteem (indien aanwezig). Druk op de knop
English, French (Français), Spanish (Español) om de
gewenste taal te selecteren. Druk vervolgens op de(afb. 14) Uconnect Touch™ 8.4 schermtoetsen 35
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD