Als u in een geparkeerde auto moet zitten met een
draaiende motor, stel dan de verwarming of de koeling
zodanig af dat er buitenlucht in de auto wordt aange-
zogen. Zet de aanjager op de hoogste snelheid.
Wanneer u toch met open achterklep moet rijden,
zorg dan dat alle ramen gesloten zijn en dat de aanjager
van de airco op de hoogste stand staat. Gebruik de
hercirculatiestand NIET.
De beste bescherming tegen koolmonoxidevergiftiging
is een goed onderhouden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uitlaatgeluid is waar
te nemen, als u uitlaatgassen in het interieur ruikt of als
de onder- of achterzijde van de auto is beschadigd, is er
mogelijk sprake van lekkage in het uitlaatsysteem. Laat
een vakbekwaam monteur het volledige uitlaatsysteem
en de naburige carrosseriedelen controleren op breuk,
schade, slijtage of verkeerde montage. Open naden of
losse verbindingen kunnen zorgen dat uitlaatgas bin-
nendringt in het interieur. Laat het uitlaatsysteem ook
altijd controleren wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor smering of bij olieverversing. Laat
indien nodig delen van het uitlaatsysteem vervangen.AANBEVOLEN VEILIGHEIDSCONTROLES
BINNEN IN DE AUTO
Veiligheidsgordels
Controleer regelmatig de autogordels op scheuren,
rafels en losse delen. Laat beschadigde onderdelen
direct vervangen. Probeer niet zelf de gordels aan te
passen of uit elkaar te halen.
De autogordelsystemen voorin moeten na een aanrij-
ding worden vervangen. De autogordels moeten on-
middellijk worden vervangen als na een aanrijding blijkt
dat er beschadigingen zijn ontstaan (verbogen gor-
delspanner, gescheurde gordelband, enz.). Wanneer er
ook maar enige twijfel bestaat over de toestand van de
gordels of de rolautomaten, laat de gordel dan
vervangen.
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Nadat de contactschakelaar in de stand ON is gezet,
dient dit waarschuwingslampje gedurende ongeveer
vier tot zes seconden te gaan branden om de werking
ervan te controleren. Als het lampje niet gaat branden
bij het starten of blijft branden, knippert of gaat bran-
den tijdens het rijden, dient u het systeem te laten
nakijken bij een erkende dealer.
Ruitverwarming
Controleer de werking door de ontdooistand te selec-
teren en de aanjager op de hoogste snelheid te zetten.
U moet nu de lucht kunnen voelen die langs de voorruit
geblazen wordt. Bezoek uw erkende servicedealer als
het ontdooimechanisme niet werkt.
179
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Raadpleeg "Noodreservewiel" en "Thuiskomertje"
onder "Banden — Algemene informatie" in hoofdstuk
5 voor nadere waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen
en informatie over het reservewiel, het gebruik en de
werking ervan.
7. Breng de wielmoeren aan met de conische zijde vande moer naar het wiel gekeerd. Draai de wielmoe-
ren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
8. Draai de krikas met de krikhendel naar links om het voertuig te laten zakken.
9. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de lier omlaag aan het uiteinde van de hendel, voor extra hef-
boomeffect. Haal de wielmoeren aan in een stervor-
mig patroon, tot elke moer twee keer is aangehaald.
Het juiste aanhaalmoment voor elke wielmoer is
130 N·m. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw dealer of een service-
center nog eens controleren met een momentsleu-
tel.
10. Laat de krik weer zakken tot de sluitstand.
(afb. 150) Reservewiel monteren 217
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
aan en klik de dop over de twee montagebouten.
Gebruik nooit een hamer of buitensporige kracht
om de wieldoppen aan te brengen.
4. Breng de overblijvende wielmoeren aan met het kegelvormige uiteinde van de moer in de richting
van het wiel. Draai de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
5. Zet de auto weer op de grond door de krikhendel linksom te draaien.
6. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de lier omlaag aan het uiteinde van de hendel, voor extra hef-
boomeffect. Haal de wielmoeren aan in een stervor-
mig patroon, tot elke moer twee keer is aangehaald.
Het juiste aanhaalmoment voor elke wielmoer is
130 N·m. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw dealer of een service-
center nog eens controleren met een momentsleu-
tel.
7. Controleer na 40 km met een momentsleutel het aanhaalmoment van de wielmoeren, om er zeker
van te zijn dat alle wielmoeren goed aanliggen tegen
het wiel. Auto's zonder wieldoppen
1. De band op de as monteren.
2. Breng de overblijvende wielmoeren aan met het
kegelvormige uiteinde van de moer in de richting
van het wiel. Draai de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
3. Zet de auto weer op de grond door de krikhendel linksom te draaien.
4. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de lier omlaag aan het uiteinde van de hendel, voor extra hef-
boomeffect. Haal de wielmoeren aan in een stervor-
mig patroon, tot elke moer twee keer is aangehaald.
Het juiste aanhaalmoment voor elke wielmoer is
130 N·m. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw dealer of een service-
center nog eens controleren met een momentsleu-
tel.
5. Controleer na 40 km met een momentsleutel het aanhaalmoment van de wielmoeren, om er zeker
van te zijn dat alle wielmoeren goed aanliggen tegen
het wiel.
219
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WANNEER HET VOERTUIG HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR HEEFT BEREIKT
FIAT spant zich al vele jaren in voor de bescherming van het milieu door voortdurend de productieprocessen te verbeteren
en producten te vervaardigen die het milieu steeds minder belasten.
FIAT wil zijn klanten de best mogelijke service geven bij het naleven van de milieuwetgeving en het voldoen aan de Europese
richtlijn 2000/53/EC inzake voertuigen aan het einde van de levensduur. Daarom biedt FIAT klanten de mogelijkheid de
auto* aan het einde van de levensduur bij FIAT in te leveren zonder bijkomende kosten.
De Europese richtlijn bepaalt dat wanneer het voertuig overgedragen wordt, de laatste houder of eigenaar geen kosten
hoeft te betalen omdat de marktwaarde nul of lager is.
In alle landen van de Europese Unie werden tot 1 januari 2007 alleen voertuigen zonder kosten ingenomen die waren
geregistreerd na 1 juli 2002. Sinds 1 januari 2007 is de inname gratis voor alle voertuigen, onafhankelijk van het jaar van
registratie, zolang het voertuig nog beschikt over de basisonderdelen (met name de motor en de carrosserie) en geen
additionele vervuiling heeft.
Als uw auto aan het einde van de levensduur is en u wilt hem zonder extra kosten inleveren, gaat u naar een FIAT-dealer
of een door FIAT erkend inzamelings- en sloopbedrijf.
Deze bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd op de hoge kwaliteit van de service bij het inzamelen, behandelen en
terugwinnen en hergebruiken van ongebruikte auto's met inachtneming van het milieu.
Meer informatie over deze inzamelings- en sloopbedrijven kunt u krijgen bij een FIAT-dealer of een FIAT-
bedrijfswagendealer, door te bellen met het gratis telefoonnummer 00800 3428 0000 of op de website van FIAT.
(*) Voertuig geschikt voor het vervoer van maximaal negen personen en een totaal toegelaten gewicht van 3,5t267
Uitschakelvertraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Verstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Waarschuwingssignaal ingeschakelde lichten . . . . . . 74
Krik, gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212,214
Krik, locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Laadvloer van de bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . 109
Lage bandenspanningsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Lampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73,181,221 ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
ABS-waarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
Achtermistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208,222
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172,173,176,179,203
Automatische koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Bandenspanningscontrole . . . . . . . . . . . . . . 125,205
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Contourverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Daglichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Dimmer instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Dimschakelaar, koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Elektronisch Stabiliteitsprogramma (ESP) . . . . . . . 121
Gevaarknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75,204,221
Grootlicht/dimmer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Indicatielampje grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Instapverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73,203
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Kaartleeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Knipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73,221
Koplampen aan met ruitenwisser . . . . . . . . . . . . . 73
Koplampschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Koplampverstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Langzaam-rijdenfunctie (instrumentenverlichting
overdag) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Leeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Licentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Make-upspiegeltje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Mistlampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74,204,221
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220,221
Parkeerlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
Richtingaanwijzer . . . . . . . . . . . . 75,181,204,221,224
Service Engine Soon (storingslampje) . . . . . . . . . 203
Service, achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221,224
Storingslampje (motorcontrole) . . . . . . . . . . . . . 203
Tractiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Waarschuwing (Beschrijving instrumentenpaneel) . 203
Waarschuwing aan koplampen . . . . . . . . . . . . . . . 74
Waarschuwing brandstofniveau . . . . . . . . . . . . . 7,22
Waarschuwing lekke band . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Waarschuwing lichten aan . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Waarschuwing rembekrachtiging . . . . . . . . . . . . 121
Waarschuwing remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
Waarschuwing veiligheidsgordel . . . . . . . . . . . . . 206
Zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Zijknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223
Lampjes vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220,221
Lampjes, vervanging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181,220
Lane Change Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
LATCH-systeem (Onderste bevestigingspunten
en -banden voor kinderzitjes) . . . . . . . . . . . . . 160,163
Lekke band vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Lekken, vloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Levensduur van de banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 261
Ligtoestand stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52,55
274
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Fiat Group Automobiles S.p.A. - Parts & Services - Technical Services - Service Engineering
Largo Senatore G. Agnelli, 5 - 10040 Volvera - Torino (Italië)
Afdruk nr. 603.81.939 - 7/2011- 3e editie Wij hebben uw auto bedacht, ontworpen en gebouwd en daarom kennen wij ieder klein detail en onderdeel van
onder tot boven. Bij uw erkende dealer werken door ons opgeleide monteurs die u kwaliteit en professionele service
bieden voor alle soorten onderhoud en beurten. Zij zijn altijd aanwezig voor het uitvoeren van periodiek onderhoud,
seizoensonderhoud en praktische vakadviezen.
Met het gebruik van originele onderdelen blijven tijdens de levensduur van de auto de betrouwbaarheid, het
comfort en de prestaties behouden, die zaken waarvoor u uw nieuwe auto in de eerste plaats hebt gekozen.
Vraag altijd om originele onderdelen — dit zijn de componenten waarmee wij onze auto's bouwen en wij adviseren u deze
ook te gebruiken, omdat zij het resultaat zijn van onze voortdurende inzet bij onderzoek en ontwikkeling van steeds weer
vernieuwende technologie. Vertrouw daarom op originele onderdelen: de enige onderdelen die speciaal voor
uw voertuig zijn ontworpen.
KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
VEILIGHEID:
REMSYSTEEM: MILIEU: FILTERSERVICE:
AIRCONDITIONING: COMFORT: SERVICE: AIRCONDITIONING:
OPHANGING: WISSERS: PRESTATIES:OPHANGING: WISSERS:
BOUGIES: VERSTUIVERS: ACCU'S: ACCESSOIRES: BOUGIES: VERSTUIVERS:
BAGAGEREKKEN: WIELEN