24WEGWIJS IN UW AUTO
Storing in T.P.M.S.-systeem (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een melding op het display) als
er een storing is in het controlesysteem voor de bandenspanning:
wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.
Als er een of meer wielen zonder sensor gemonteerd zijn, verschijnt
er een waarschuwingsbericht op het display, totdat de oorspronke-
lijke situatie weer is hersteld.
Bandenspanning controleren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een melding op het display) om
aan te geven dat de bandenspanning lager is dan de voorge-
schreven waarde voor een lange levensduur van de band en een
optimaal brandstofverbruik en/of om te waarschuwen voor een
langzame daling van de bandenspanning.
Als er twee of meer banden te zacht zijn, dan wordt achtereen-
volgens iedere band apart aangegeven. In dat geval is het raad-
zaam de juiste bandenspanning te herstellen (zie hoofdstuk „6”).\
Weergave keuze rijstijl
(„Alfa DNA”-systeem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op de uitvoeringen met een „Instelbaar multifunctioneel display”
verschijnen een melding en een symbool die betrekking hebben op
de gekozen rijfunctie „DYNAMIC”, „NORMAL” of „ALL WEATHER”.
Als een van de rijfuncties niet beschikbaar is, verschijnt op het dis-
play een waarschuwing.
Op uitvoeringen met „Multifunctioneel Display” verschijnt een let-\
ter (d of a) en een bijbehorende melding die betrekking hebben
op de ingeschakelde rijfunctie.
Weergave motoroliepeil
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, verschijnt op het display
enkele seconden het motoroliepeil. Bij een te laag motoroliepeil ver-
schijnt er op het display een waarschuwing.
BELANGRIJK Gebruik voor een exacte controle van het oliepeil altijd
de oliepeilstok (zie de paragraaf “Niveaus controleren” in het ho\
ofd-
stuk "5").
BELANGRIJK Om zeker te zijn dat de informatie over het motorolie-
peil correct is, moet de auto tijdens de controle altijd op een vlakke
ondergrond staat.
BELANGRIJK Voor een juiste aflezing van het motoroliepeil moet u,
nadat de sleutel in stand MAR is gedraaid, ongeveer 2 seconden wach-
ten voordat u de motor start.
BELANGRIJK Het motoroliepeil kan iets zijn gestegen als de auto lan-
gere tijd heeft stilgestaan.
26WEGWIJS IN UW AUTO
DISPLAY
De auto kan zijn uitgerust met een multifunctioneel display of
een instelbaar multifunctioneel display dat tijdens de rit nuttige
informatie levert aan de bestuurder op basis van de instelling voor
de gewenste gegevens.
BEGINSCHERM MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
fig. 6
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
A. Datum
B. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller)
C. Rijfunctie die geselecteerd is met „Alfa DNA” (Dynamisch voer-tuigregelsysteem) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)– d = Dynamic
– n = Normal
– a = All Weather
D. Tijd (wordt altijd weergegeven, ook bij uitgenomen contact- sleutel en gesloten portieren)
E. Weergave Start&Stop-functie (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
F. Buitentemperatuur
G. Gear Shift Indicator (schakeladvies) (voor bepaalde uitvoe- ringen/markten)
H. Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is ingescha- keld).
Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het openen/sluiten van
een portier, het display ingeschakeld en wordt enkele seconden
het klokje en het totaal aantal afgelegde kilometers (of mijlen)
weergegeven.
fig. 6A0J1270g
WEGWIJS IN UW AUTO27
1
BEGINSCHERM INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY fig. 7
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
A. Tijd
B. Kilometer-/mijldagstand
C. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller)
D. Weergave status van de auto (bijv. geopende portieren of kansop gladheid enz.)/Weergave Start&Stop-functie (voor be-
paalde uitvoeringen/markten)/Gear Shift Indicator (schakel-
advies) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
E. Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is inge- schakeld)
F. Buitentemperatuur Bij enkele uitvoeringen wordt bij geselecteerde „DYNAMIC”-func-
tie, de turbodruk op het display weergegeven fig. 8.
fig. 7A0J0333mfig. 8A0J0228m
28WEGWIJS IN UW AUTO
GEAR SHIFT INDICATOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het systeem “GSI” (Gear Shift Indicator) geeft de bestuurder doo\
r
middel van een aanduiding op het instrumentenpaneel aan wan-
neer moet worden geschakeld (zie fig. 8a).
Middels de GSI, indien aanwezig, wordt de bestuurder gewaar-
schuwd dat door over te schakelen brandstof kan worden bespaard.
Om zo zuinig mogelijk te rijden is het daarom raadzaam de stand
Normal of All Weather te kiezen en, indien de verkeersomstan-
digheden dat toelaten, de aanwijzingen van de Gear Shift Indica-
tor te volgen.Verschijnt op het display het symbool SHIFT UP (
NSHIFT), dan
geeft het GSI de aanwijzing om naar een hogere versnelling te
schakelen, terwijl wanneer op het display het symbool SHIFT DOWN
(
OSHIFT) verschijnt, het GSI de aanwijzing geeft om naar een
lagere versnelling te schakelen.
OPMERKING De weergave op het instrumentenpaneel blijft bran-
den totdat de bestuurder schakelt of totdat de rij-omstandighe-
den zodanig wijzigen dat schakelen voor een optimaal verbruik
niet meer nodig is.
fig. 8aA0J0233m
WEGWIJS IN UW AUTO29
1
WELCOME MOVEMENT
Als bij enkele uitvoeringen de contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid, dan:
❍vindt een snelle beweging (op- en teruglopen) van de wijzers
van de snelheidsmeter en de toerenteller plaats;
❍gaat de verlichting van de symbolen/displays branden;
❍wordt op het display een grafische voorstelling van de om-
trek van de auto weergegeven.
Beweging van de wijzers
❍Als de contactsleutel uit het contactslot wordt genomen ter-
wijl de wijzers bewegen, dan keren die onmiddellijk naar hun
beginstand terug.
❍Na het bereiken van de uiterste stand zullen de wijzers de waar-
de aangeven die door de auto wordt gemeten.
❍Bij het starten van de motor stopt de beweging van de wijzers.
Verlichting van de symbolen/displays
Enkele seconden nadat de sleutel in het contactslot is gestoken,
worden achtereenvolgens de meters, de symbolen en het display
verlicht.
Grafische animatie
Als de sleutel uit het contactslot wordt genomen (bij gesloten por-
tieren), blijft het display verlicht en toont een grafische animatie.
Vervolgens wordt de verlichting van het display geleidelijk ge-
dimd totdat de verlichting volledig is uitgeschakeld.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 9/9a
„+”of „▲ Ò” (uitvoeringen met Start&Stop-systeem): om het
scherm en de keuzemogelijkheden naar boven te doorlopen of
de weergegeven waarde te verhogen.
„MENU ESC”: kort indrukken voor toegang tot het menu en/of naar het volgende scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Even ingedrukt houden om terug te ke-
ren naar het beginscherm.
„–” of „
▼ ” (uitvoeringen met Start&Stop-systeem): om het
scherm en de keuzemogelijkheden naar beneden te doorlopen of
de weergegeven waarde te verlagen.
fig. 9A0J0024m
30WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK Bij de knoppen „+” en „–” (of „▲ Ò” en „▼ ”
voor uitvoeringen met Start&Stop-systeem): hangt de werking van
het volgende af:
❍binnen het menu kunt u het menu naar boven of beneden
doorlopen;
❍tijdens het instellen kunt u de waarde verhogen of verlagen.
Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het openen van een portier
het display ingeschakeld en wordt enkele seconden het totaal aan-
tal afgelegde kilometers (of mijlen) weergegeven.
SETUP-MENU
Het menu bestaat uit een onderdelen die met de knoppen + en –
(of „
▲ Ò” en „▼ ” bij uitvoeringen met Start&Stop-systeem)
kunnen worden gekozen, waarna u de volgende keuzemogelijk-
heden kunt selecteren of instellingen (setup) kunt uitvoeren. Bij
enkele onderdelen is er een submenu. Het setup-menu kan wor-
den ingeschakeld door de knop MENU ESC kort in te drukken.
OPMERKING Op de volgende pagina’s worden de knoppen + en
– beschreven. Bij de uitvoeringen met Start&Stop-systeem zijn de
knoppen: „
▲ Ò” en „▼ ”.
fig. 9a – Uitvoeringen met Start&Stop-systeemA0J0276m
WEGWIJS IN UW AUTO31
1
Het menu bestaat uit de volgende onderdelen:
– MENU
– BEEP SNELHEID
– SCHEMERSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– REGENSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– GEGEVENS TRIP B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– EERSTE PAGINA (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME WAARSCHUWINGEN
– VOLUME TOETSEN
– BEEP GORDELS
– SERVICE
– BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– INSTAPVERLICHTING
– MENU VERLATEN
OPMERKING Op auto’s met navigatiesysteem (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) worden enkele onderdelen op het display van
het navigatiesysteem weergegeven.Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
zonder submenu:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u in het hoofdmenu
de instelling selecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop + of – (door de knop telkens in te drukken) kan
de nieuwe instelling worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u de instelling op-
slaan en tegelijkertijd terugkeren naar het eerder geselecteerde
menupunt in het hoofdmenu.
Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
met submenu:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, wordt het eerste menu-
punt van het submenu weergegeven;
– met de knop + of – (door de knop telkens in te drukken) kunt
u alle menupunten van het submenu doorlopen;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u het menupunt van
het submenu selecteren en verschijnt het betreffende instellin-
genmenu;
– met de knop + of – (door de knop telkens in te drukken) kan
de nieuwe instelling van dit menupunt in het submenu worden ge-
selecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u de instelling op-
slaan en tegelijkertijd terugkeren naar het daarvoor geselecteer-
de menupunt in het submenu.
32WEGWIJS IN UW AUTO
MENU-ONDERDELEN
Menu
Met dit onderdeel krijgt u toegang tot het Setup-menu.
Druk op de knop + of – om de verschillende menu-onderdelen
te selecteren.
Druk daarentegen lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm.
Beep Snelheid (Snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto (km/h of
mph) worden ingesteld. Als deze limiet wordt overschreden, wordt
de bestuurder gewaarschuwd. Ga voor het instellen van de snel-
heidslimiet als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnt het
opschrift (Beep Snelh.);
– druk op de knop + of – om de snelheidslimiet in te schakelen
(On) of uit te schakelen (Off);
– als de functie al was ingeschakeld (On), kan met de knop +
of – de gewenste snelheidslimiet worden ingesteld en worden
bevestigd door het indrukken van de knop MENU ESC.BELANGRIJK De waarde kan worden ingesteld tussen 30 en 200
km/h of tussen 20 en 125 mph, afhankelijk van de ingestelde
meeteenheid (zie de paragraaf „Meeteenheid instellen” (Mee-
teenheid) hierna). Elke keer als u de knop +/– indrukt, wordt
de waarde 5 eenheden verhoogd of verlaagd. Als u de knop +/–
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door of terug.
Als u dicht bij de juiste waarde bent, stelt u de exacte waarde in
door de knop telkens in te drukken en los te laten.
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt annuleren:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert (On);
– druk kort op de knop –; op het display knippert (Off);
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.