VEILIGHEID147
2
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE fig. 16
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte in het dashboard geplaatst.
Rijd altijd met beide handen op de stuurwielrand,zodat bij het in werking treden van de airbag, hetsysteem niet wordt gehinderd door obstakels. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam, maar ga goed recht- op zitten en steun tegen de rugleuning.
fig. 16A0J0050m
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevorenop de passagiersstoel voor als de airbag aan pas-sagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval deairbag in werking treedt (opblaast), kan dit ern-stig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, on-
geacht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen andere mogelijkheid is, moet altijd de airbag aan passagierszij-de uitgeschakeld worden als het kinderzitje op de passa-giersstoel voor wordt geplaatst. Bovendien moet de pas-sagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschovenom te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aan-raking komt met het dashboard. Ook als het niet wette-lijk verplicht is, raden wij u aan, voor een optimale be-scherming van de volwassenen, de airbag onmiddellijkweer in te schakelen zodra er geen kinderen meer ver-voerd worden.
148VEILIGHEID
KNIE-AIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 17
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte onder het stuurwiel ge-
plaatst. Deze airbag biedt een extra bescherming bij een frontale
aanrijding.
fig. 17A0J0056m
Zie voor het uitschakelen van de airbags de pa-ragraaf „Menu-onderdelen” in hoofdstuk „1”.
Frontairbag aan passagierszijde en zij-airbag
(sidebag) uitschakelen
Als u een kind op de voorstoel moet vervoeren, schakel dan de
frontairbag aan passagierszijde en de zij-airbags (sidebags) uit. Bij
uitgeschakelde airbags gaat op het instrumentenpaneel het lamp-
je
“branden.
VEILIGHEID149
2
ZIJ-AIRBAGS
(SIDEBAGS – WINDOWBAGS)
De auto is uitgerust met zij-airbags voor (sidebags voor) aan be-
stuurders- en aan passagierszijde voor bescherming van borst-bek-
ken en headbags voor en achter (windowbags).
ZIJ-AIRBAGS (SIDEBAGS) fig. 18
Ze bestaan uit twee verschillende kussens die in de rugleuning van
de voorstoelen zijn geplaatst. Ze hebben tot doel de borstkas en
het bekken van de inzittenden te beschermen bij middelzware en
zware zijdelingse aanrijdingen.
ZIJ-AIRBAGS VOOR BESCHERMING VAN HET
HOOFD (WINDOWBAGS) fig. 19
De headbag is een „gordijn”-systeem, dat zich aan de zijkant in
de hemelbekleding bevindt en dat is afgedekt met een afwerklijst.
De headbags bieden bescherming aan het hoofd van de inzitten-
den voor tijdens een zijdelingse botsing, dankzij het grote effec-
tieve oppervlak van de kussens.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen (waarbij de werking van de vei-
ligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet geactiveerd.
De veiligheidsgordels moeten daarom altijd worden gedragen.
De inzittende wordt bij een zijdelingse botsing optimaal door het
systeem beschermd als hij/zij in de juiste positie in de stoel zit.
Hierdoor kan de headbag op de juiste wijze worden opgeblazen.
fig. 18A0J0103mfig. 19A0J0051m
150VEILIGHEID
Als de airbag in werking treedt, ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poederachtige stof: deze stof is niet schadelijk en duidt niet op
brand. Dit poeder kan de huid en de ogen irriteren: als u hiermee
in aanraking bent gekomen, moet u zich met neutrale zeep en wa-
ter wassen.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en vervanging van het air-
bagsysteem moeten door het Alfa Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur van uw auto, moet u con-
tact opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het air-
bagsysteem buiten werking te laten stellen.
Het in werking treden van de gordelspanners en de airbags wordt
door de elektronische regeleenheid bepaald, afhankelijk van het
type ongeval. Als een van deze onderdelen niet in werking treedt,
dan duidt dat niet op een storing in het systeem.Haak geen harde voorwerpen aan de kleding-haakjes en aan de steunhandgrepen.
Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebo-gen tegen het portier, de ruiten of in het gebiedvan de headbag om verwondingen tijdens het op-
blazen te voorkomen.
Steek nooit het hoofd, de armen of ellebogen uit het raam.
BELANGRIJKE TIPS
De stoelen mogen niet met water of met stoom worden gerei-
nigd (met de hand of in een automatisch wasapparaat).
De frontairbags en/of zij-airbags kunnen worden geactiveerd bij
krachtige stoten aan de onderzijde van de carrosserie, bijvoorbeeld
bij zware botsingen tegen drempels of stoepranden of obstakels
op het wegdek, of als de auto terecht komt in grote gaten of ver-
zakkingen in het wegdek.Als het lampje ¬niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait, of blijft branden tijdens het rijden (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een bericht op het display), dan is er mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen deairbags of gordelspanners niet geactiveerd worden bij eenongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet opde juiste wijze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt,dient u contact op te nemen met het Alfa Romeo Servi-cenetwerk om het systeem direct te laten controleren.
VEILIGHEID151
2
De geldigheidsduur van de pyrotechnische ladingen die van het spiraalmechanisme zijn vermeld ophet betreffende plaatje in het dashboardkastje.
Wendt u vóór het verstrijken van deze periode tot het Alfa Romeo Servicenetwerk om de gordelspanner te la-ten vervangen.
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor deborst en houd vooral geen pijp, potlood enz. inde mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in wer-
king treedt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij be- schadiging of als de auto bij een overstroming on-der water is geweest, het airbagsysteem door het
Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
Bedenk dat als de contactsleutel in stand MAR staat, ook bij uitgezette motor de airbags geacti-veerd kunnen worden als de auto wordt aange-
reden door een andere auto. Daarom mogen, ook als de auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiers-stoel voor worden geplaatst. Als de contactsleutel echterin stand STOP staat, wordt bij een ongeval geen enkel be-veiligingssysteem (airbag of gordelspanners) geactiveerd;als een systeem niet in werking treedt, betekent dit nietdat het systeem niet goed werkt.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaathet lampje
“(met ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde) enige seconden branden en ver-
volgens enige seconden knipperen, om aan te geven dat de airbag aan passagierszijde bij een ongeval wordt ge-activeerd. Hierna moet het lampje doven.
De frontairbag treedt in werking als de botsingzwaarder is dan een botsing waarbij alleen de gor-delspanners worden geactiveerd.
Bij aanrijdingen die tussen die twee drempelwaarden in liggen, treden alleen de gordelspanners in werking.
INDEX253
7
Bagageruimte
– openen .................................... 99
– sluiten ..................................... 100
– vergroten ................................. 101
Bagageruimteverlichting – gloeilamp vervangen.................. 184
Banden – bandenspanning ........................ 239
– standaard................................. 238
– verklaring van bandencodering .... 236
– winterband ............................... 161
Bandenspanningscontrolesysteem TPMS 126
Bedieningsknoppen ......................... 29
Bedieningsorganen – brandstoftoevoeronderbreking...... 88
– mistachterlichten ....................... 87
– mistlampen voor ....................... 87
– portiervergrendeling ................... 87
– waarschuwingsknipperlichten....... 86
Bescherming van het milieu .............. 130
Bougies ................................. 231-232
Brandblusser .................................. 91
Brandstof – brandstofbesparing .................... 158
– brandstoftoevoeronderbreking...... 88
– verbruik ................................... 248
Brandstof besparen ......................... 158
Brandstofsysteem ........................... 234Aansteker..................................... 90
ABS (systeem) ............................... 107
Accu – opladen ................................... 196
– praktische tips om de levensduur te verlengen .......................... 217
– vervangen ................................ 217
Achterruitwisser – bediening ................................. 79
– ruitensproeiers .......................... 221
– wisserblad ................................ 220
Achteruitrijverlichting – gloeilampen vervangen .............. 183
Afmetingen .................................... 240
Airbag – Frontairbags ............................. 146
– Knie-airbag bestuurderszijde ........ 148
– Zij-airbags ................................ 149
Airconditioning, automatisch
met gescheiden regelin g.............. 68
Alfa „DNA” (systeem) ..................... 111
Alfa Romeo CODE ........................... 46
Armsteun voor ................................ 89
Asbak ........................................... 91
ASR (systeem) ............................... 109
Auto langere tijd stallen.................... 162
Autoradio (inbouwvoorbereiding) ....... 121 Brandstoftoevoeronderbreking
........... 88
Buitenverlichting ............................. 76
Buitenverlichting/dagverlichting – bediening ................................. 76
– gloeilampen vervangen....... 180-182
Carrosserie (reinigen) ..................... 223
CBC-systeem .................................. 110
Chassisnummer .............................. 229
CO
2-emissie ................................... 249
CODE-card ...................................... 47
Cruise-control .................................. 81
D.R.L. (dagverlichting) .................... 76
Dagverlichting (D.R.L.)..................... 76
Dashboard ................................... 7
Dashboardkastje ............................. 89
Derde remlicht ................................ 183
Diefstalalarm .................................. 53
Dimlicht – bediening ................................. 76
– gloeilamp vervangen.................. 181
Display, instelbaar multifunctioneel..... 27
Dop van brandstoftank..................... 130
Dorpelverlichting – gloeilamp vervangen.................. 187
DPF .............................................. 130
DST-systeem .................................. 110
Dynamic Suspension ....................... 119